vrijdag 6 januari 2017

Een nieuwe vondst in Bandoeng

Vanochtend vroeg, buiten is het nog donker, ik word wakker.
De kinderen hebben nog kerstvakantie en ik kan lekker uitslapen.
Ik kijk op mijn telefoon om te zien hoe laat het is. Het is nog maar half acht en ik zie dat er een nieuwe reactie is op een bericht op facebook dat ik volg. Het bericht komt van een man die op zoek is naar een voorouder die naar Indonesië is gegaan en nooit is terug gekomen en dat heeft mijn interesse. 
In plaats van dat ik me nog een keer omdraai en verder probeer te slapen, lees ik toch met mijn ogen nog half gesloten het berichtje. In de reactie onder het bericht wordt een website genoemd; www.roosjeroos.nl.
Ik ken de site niet en klik er op. Een zoekbalk verschijnt in beeld en zonder nadenken tik ik van Adrichem in, zoals ik al zo vaak heb gedaan, meestal zonder resultaat, dus ik verwacht er weinig van. Tot mijn grote verbazing verschijnt de naam Hendrik Wijnandus Arie van Adrichem tweemaal in beeld. Over de zoektocht naar hem schreef ik in de vorige blog al. Overleden in Bandoeng is het enige wat ik zie…
Ik lees niet eens verder en spring letterlijk mijn bed uit. Snel kleed ik me aan en ren naar beneden.
Onze jongste zoon zit beneden op de bank televisie te kijken als ik roep: "Ik heb Hendrik gevonden! Verdwaasd kijkt hij me aan en zegt; "wie is Hendrik?". “Maakt niet uit”, roep ik en sta nog net niet te springen in de kamer van blijdschap.
Hoe kan ik iemand uitleggen hoe het voelt om eindelijk iemand te vinden waar je uren, maanden en vervolgens jaren naar aan het zoeken bent?
Ik wil het wel van de daken schreeuwen, maar denk niet dat dat enthousiasme door veel mensen gedeeld zal worden.

Ondanks de adrenaline besluit ik toch maar om eerst te gaan douchen, want mezelf kennende ben ik de eerste uren niet achter de laptop vandaan te krijgen. 
Inmiddels is onze andere zoon, die nog in bed lag, op mijn lawaai afgekomen. Ik roep wederom dat ik Hendrik gevonden heb, en krijg precies dezelfde reactie van hem als van de zijn broertje. Ik vertel hem wie Hendrik is en hij reageert met een lauwe “nou mooi”.
“Zeg maar dat je heel erg blij voor me bent!”, zeg ik tegen hem. Gehoorzaam zegt hij wat ik wil horen en als dank krijgt hij een dikke knuffel. Tot zijn groot ongenoegen doe ik met hem  er ook nog een vreugdendansje achteraan, maar kan me dan niet meer bedwingen en ga op zoek naar de laptop.  
Het duurt veel te lang naar mijn zin voordat dat ding opgestart is. Eindelijk vindt ik de website terug en daar lees ik tot mijn grote vreugde dat Hendrik op 1 december 1911 in Bandoeng is getrouwd met de inlandse vrouw Estie.
Ah! Dus daarom kon ik Hendrik in Nederland niet terugvinden, hij is daar gebleven en heeft er een nieuw leven opgebouwd! Stiekem hoopte ik al dat de reden zou zijn.
De volgende hit die ik lees is minder goed nieuws . Amper 9 maanden na zijn trouwen is Hendrik op 19 september 1912 in Bandoeng overleden op 51 jarige leeftijd. Het gekke is dat de aangifte van zijn overleden op last van Justitie pas in 1928 wordt gedaan. 
Meer vindt ik helaas niet terug op de site. Ik besluit op Delpher te kijken en vind na enige zoeken het volgende kranten bericht. 

Vendutie van Hendrik Wijnandus Arie van Adrichem

Vendutie? Ik heb er nog nooit van gehoord, maar het blijkt een woord vooral gebruikt in Nederlands-Indië en het betreft het verkopen van den inboedel van een persoon die van standplaats verandert of het land verlaat. Of dood is dus…  
Ik zie dat er straatnamen bij staan en sla meteen aan het zoeken. Zoals ik had kunnen verwachten zijn de straatnamen van toen niet meer de namen van nu. Na lang zoeken en puzzelen denk ik dat ik een foto heb gevonden van de hoek waar de Tamblongweg, de Boengsoestraat(weg/gang) en de oude Hospitaalweg elkaar kruizen. Op Google Maps ga ik op zoek naar de beelden van dezelfde situatie nu. Er is niks herkenbaars te vinden. De stad is onherkenbaar veranderd. Waar eerst de rijtuigjes met paarden reden, scheuren nu honderden auto's, scooters en brommers rond. 

Kruizing Tamblongweg, oude Hospitaalweg, Boengsoestraat

Kruizing Jalan Thamblong, Jl Veteran, Jl Lembong, Jl Sumatra

Na wat verder zoeken op Delpher vind ik ook nog wat er te koop werd aangeboden bij de boeldelverkoop van Hendrik.

Sterfboedel Hendrik Wijnandus Arie van Adrichem

En daar zie ik staan; kinderledikanten... En enkele regels verder nog een kindersportkar. Betekend dit dat Hendrik ook kinderen heeft gekregen in Indonesië? Maar waarom wordt de inboedel van hun huis verkocht? Hij is toch getrouwd? Heeft een inlandse vrouw geen recht op de erfenis? Of is ze ook al overleden? 
De overlijdens van een inlandse vrouw vindt je niet terug in de Nederlandse Burgerlijke stand van die tijd. 
En waar zijn de eventuele kinderen dan gebleven? Zijn er nazaten van de familie van Adrichem in Indonesië te vinden, of zijn ze misschien door de tweede wereldoorlog wel in Nederland terecht gekomen? Ik vind het een spannende ontdekking!

Door het oplossen van één vraag, komen er alleen tientallen vragen voor in de plaats. 
Wat was het beroep van Hendrik? Was hij nog steeds militair bij zijn overlijden? Was het huisje van defensie en moesten ze daarom weg? Bandoeng was wel een garnizoensplaats, maar voorlopig heb ik op al mijn vragen nog geen antwoord kunnen vinden. Ik wordt van het berichtje wel een beetje verdrietig. Ik hoop maar dat dit gezin na de dood van Hendrik goed terecht is gekomen.

De advertentie roept bij mij wel het gevoel op dat hij geen armoedig leven lijdt zoals zijn broer Johannes in Enschede. Een jachtgeweer, revolver, boekwerken, schilderijen, mooie kasten en meubelen, porselein en glaswerk. Hij klinkt als een vermogende man, heel wat anders dan de arme jongen uit de Ommerschans, die voor straf naar het Koloniaal Werfdepot werd gestuurd en dat doet me dan wel weer goed! Ik mag graag denken dat hij er net zo gedistingeerd uitzag als de heren hieronder. 

Onbekende heren ca. 1910 Bandoeng

En ik kon het weer niet laten en probeerde het plaatje van zijn leven in Nederlands-Indië wat meer in te kleuren door meer informatie over Bandoeng rond 1910 op te zoeken.

Bandoeng kreeg in 1906 de status van gemeente. De eerste verkiezingen voor de gemeenteraad werden in 1909 gehouden en pas in 1917 kreeg Bandoeng zijn eerste Burgermeester. De stad telde in 1906 zo’n 50.000 inwoners, waarvan er zo’n 2000 uit Europa kwamen.
De meeste wegen in de stad waren onverhard en ’s nachts werden alleen de hoofdstraten verlicht met olielampen. Langs de hoofdweg lagen oude Indische huizen van de Europeanen. Deze waren uit steen opgetrokken en hadden ruime tuinen met paden en afgezet met witte bloempotten zoals overal in het toenmalig Indië.
De huizen van de minder vermogenden waren gebouwd van gevlochten bamboe die gepleisterd werden met kalk. Deze huizen stonden in Kampongs achter de mooie huizen van de Europeanen en waren vanaf de straat kant nauwelijks te zien. Elektriciteit, gas en waterleidingen werden pas in 1915 aangelegd. Er waren winkels, banken, hotels en andere openbare instellingen. Tot 1910 kwamen er zo’n 5000 militairen bij op de Bandoengse hoogvlakte, dit gebied werd vanwege haar centrale ligging een militair concentratiegebied. Deze militairen werden niet meegeteld in de bevolkingsstatistieken, maar zorgden wel voor een economische groei van de stad.

Winkelstraat Bandoeng ca. 1910

De gemiddelde temperatuur overdag in Bandoeng was ongeveer 22 graden. Zo’n 17 graden in de ochtend en 27 graden in de middag. De nachten waren vrij koel. Het regende wel twee keer zoveel als in Nederland. Toch was dit subtropische klimaat voor de meeste Europeanen erg aangenaam. De stad lag op 700 meter hoogte en rondom waren geen moerassen zoals bij vele andere steden, zodat er malaria er niet voorkwam. Doordat de stad op een berghelling lag werd regen- en afvalwater snel afgevoerd en dat had vele voordelen voor de hygiëne van de stad en zijn inwoners.

Sociëteit Concordia

Bij de Europeanen in Bandoeng was de Sociëteit Concordia het centrum van het uitgaansleven. Onder andere de verjaardagen van het koninklijk huis werden hier uitbundig gevierd.
Een belangrijk hoogtepunt in het leven in Bandoeng waren de paardenrennen, de elk jaar in juli werden gehouden. Van ver buiten Bandoeng kwamen de mensen naar dit spektakel kijken. Alle planters uit de omgeving kwamen naar de stad en op het station kwamen overvolle treinen met nieuwsgierige mensen aan. Duizenden bezoekers kwamen samen op het raceterrein en er werd flink gewed. In de stad was het drie dagen feest tijdens de paardenraces, maar verder was er voor de Europese bevolking niet veel te beleven. Er werden met een rijtuigje af en toe tochtjes gemaakt in de omgeving. De Dago waterval en de badplaats Tjihampelas die 20 minuten rijden was, waren erg in trek.

Paardenraces, Bandoeng

Paardenraces Bandoeng

Paardenrenbaan Bandoeng ca. 1910

Paardenraces Bandoeng

Het verhaal over het familielid die een plantage had, al zijn geld vergokte en een moord pleegde in Indië wordt nu toch wel steeds aannemelijker. Er waren theeplantages genoeg rond Bandoeng. Het grootste feest in de stad draaide om weddenschappen. En waarom wordt het overlijden van Hendrik pas 16 jaar na zijn overlijden opgetekend door justitie? Mocht het verhaal dat in de familie rondgaat een kern van waarheid bevatten en wij in Nederland zijn er van op de hoogte, dan betekend dat, in tegenstelling tot wat ik zelf verwachtte, Johannes en Hendrik wel contact met elkaar gehouden hebben al die jaren! Ze hebben elkaar dan wel nooit meer teruggezien nadat Hendrik in 1887 naar Harderwijk vertrok, maar ze hebben elkaar in elk geval op de hoogte gehouden van elkaars leven. Tenminste… dat hoop ik.

Als allerlaatste vond ik ook nog een krantenbericht van september 1912, vlak voor het overlijden van Hendrik. Daarin wordt vermeld dat er een Europese korporaal van de genie, wonend aan de Boengsoegang-Tamblongweg was opgenomen in het hospitaal te Tjimahi met cholera. Zou dit misschien Hendrik zijn? 



Wordt vervolgd….