Posts tonen met het label burgermeestersfamilie van Adrichem. Alle posts tonen
Posts tonen met het label burgermeestersfamilie van Adrichem. Alle posts tonen

zaterdag 28 juni 2025

Dirck Philipsz van Adrichem van Suratte

Verhalen over mijn directe voorouders worden schaars, gelukkig hebben een aantal zijdelings verwante van Adrichem's mooie verhalen te vertellen. Deze keer is het Dirck van Adrichem. Wederom een nazaat uit de Delftse Burgermeesters familie waarover ik eerder schreef. Hieronder een wat ingekorte en gepersonaliseerde versie van zijn Wikipedia pagina. 


Dirck werd geboren in Delft in juni 1629. Zijn vader was Philip Dircksz van Adrichem, een glasblazer uit Delft. Zijn moeder Judith Jacobs van Schinne. Het gezin bestond uit vijf kinderen. In 1630, de kleine Dirck was toen anderhalf jaar oud, vertrok vader Philip met vrouw en kinderen als onderkoopman op het schip "Wapen van Delft" naar Batavia. Na een lange en niet ongevaarlijke reis, kwam op 6 juni 1631 het gezin aan in Batavia, op dat moment het bestuurscentrum van de VOC in Azië en de overslaghaven van alle ingekochte goederen. Het gezin vestigde zich in de stad en vader Philip werd er een jaar later vrijburger en werd op 30 mei 1632 gekozen als schepen van Batavia. Zijn exacte overlijdensdatum is mij niet bekend, maar Philip overlijd voor 1636. Dirck is dan nog geen zeven jaar oud. 

Toen Dirck slechts twaalf jaar oud was werd hij, omdat hij aanzienlijk redelijk kon schrijven aangenomen door de Compagnie als jong assistent. Hij kreeg een contract voor vijf jaar en hij kreeg tien gulden per maand. Toen het contract op zijn zeventiende afliep werd hij in 1647 de eerste assistent in de vestiging Suratte. Op zijn negentiende was hij al onderkoopman. Suratte was de grote havenstad van het Mogolrijk. Zijn zwager Arnoldis Muijskens was op dat moment de directeur in Suratte, hij was getrouwd met Dircks zus Adriaentje. 

Suratte

Dirck werkte een tijdje in Perzië, het huidige Iran, waarschijnlijk samen met zijn zwager. In 1649 was Dirck weer terug in Suratte. Hij werkte als koopman in Basra (Irak) vanaf 1651, hij was toen tweeëntwintig jaar oud. In 1652 was Dirck opnieuw terug in Suratte, ditmaal als boekhouder van de factorij. In 1656 werd hij er opperkoopman. Dirck trouwde met Ester de Solemne, een dochter van een voormalig kwartiermeester van de graaf Ernst van Nassau en voormalig militair bij de VOC. De zussen van Dirck trouwden met invloedrijke mannen binnen de VOC. Connecties waren erg belangrijk. In 1658 kregen Ester en Dirck een dochter, Catharina. 

In 1658 werd Dirck benoemd tot vice-directeur en in 1661 tot provisioneel directeur. Volgend de raad van Indïe was hij een goede kandidaat voor de functie 'aldaer lange jaren geresideert en daerdoor oock, achtervolgens de goede getuygenisse van den directeur Winnincx voornoemt, grondige kennisse en ervarenheyd van Compagnies negotie in die gewesten becomen heeft'. 

Handtekening van Dirck

In 1662 leidde Dirck een ambassade namens de VOC naar het hof van de nieuwe Mogolkeizer Aurangzeb in Delhi. Dirck had inmiddels veel ervaring opgebouwd in India en sprak Hindi, zodat men hem een geschikte kandidaat vond, ook al was hij nog maar drieëndertig.

Dircks vertrek naar Delhi werd bijna vier maanden vertraagd omdat de schepen met geschenken uit Batavia onderweg door Rijcklof van Goens waren gevorderd voor het beleg van het Portugese fort van Cochin, voordat ze verder konden naar Suratte. Omdat de regentijd naderde werd een koopman op 25 april met een aantal geschenken, waaronder acht Arabische paarden, Venetiaanse spiegels en Japanse lakwerkproducten, vooruit gezonden. 

Op 22 mei volgde Dirck, met in zijn gevolg enkele medewerkers van kantoor Suratte, een Indiase koopman, inlandse bediendes en soldaten. De stoet trok afwisselend met door ossen getrokken karren en met kamelen via Ahmedabad door Rajasthan, waar hitte regelmatig werd afgewisseld door enorme plensbuien, en bereikte op 4 juli Agra. Onderweg was men nog afgeperst door een bende rovers die men tol moest betalen, 'en ten waare dat wy niet van een goet convoy versien geweest hadden, zouden deese hongerige grijpvogels ons apparent omcingelt en eenige der cameelen off carren, gelijck als wolvan de schaapen doen, uyt den hoop weghgeruckt hebben'

In Agra besloot men te wachten toen vernomen werd dat Keizer Aurangzeb zwaar ziek was. Na een maand trok de ambassade verder. Op 9 augustus kwam het gezantschap in Delhi aan. 

Aan het hof trof men diverse edelen die men kende uit Suratte en die men beschouwde als vrienden van de Compagnie. Evengoed moest men met geschenken hun medewerking zien te verkrijgen in het regelen van een audiëntie. Door de 'overmatige uytgemergelde swackheyt' van Keizer Aurangzeb en de overvloedige regenval maakten de gezanten met hun paarden en andere geschenken meerdere malen voor niets hun opwachting in het Rode Fort, omdat de keizer niet kwam opdagen. 

Pas halverwege september konden Dirck met twee andere gezanten op audiëntie in de 'Gosselchanna of Geheyme Raatplaats' waar ze voor de op een troon gezeten Keizer Aurangzeb 'volgens de dees lants wyse de vereyste eerbiedigheyt nedrigh opgedragen hebben'. Ze overhandigden een deel van de geschenken en werden op hun beurt vereerd met kostbare gewaden, waarin ze 'voor den Mogolsen prodigalen en onwaardeerlijcken zeetel compareerden'. De ontvangst door de keizer was vriendelijk en beleefd.

Twee dagen later werden de gezanten nog eens ontvangen, ditmaal in de Diwan-i-Am, de openbare audiëntiezaal, waar Keizer Aurangzeb op zijn pauwentroon zat. Hier overhandigden ze nog meer geschenken. De zakelijke kant van het bezoek bevestigd krijgen duurde lang en kostte veel geschenken en steekpenningen aan diverse hovelingen. Op 24 september werden nogmaals geschenken voor de keizer naar het Rode Fort gebracht, en kregen de drie gezanten een zeldzame rondleiding in het besloten gedeelte daarvan. 'Naar menschenoordeel mach dit Hindoustans paleys wel voor een aartsch paradijs getacxeert werden, want het te duchten zy off desselffs weerga elders te vinden is'. Op 8 oktober volgde nog een vierde bezoek. 

Eind oktober ontving Dirck waarvoor hij gekomen was en op 1 november vertrok de ambassade weer terug naar Suratte. Dirck kwam 13 december terug in Suratte. De Raad van Indië was erg tevreden met het resultaat van de ambassade, ondanks de kosten van meer dan 63.000 gulden. Toch wist men voldoende te relativeren. Plaatselijke autoriteiten moesten vaak alsnog met steekpenningen overgehaald worden. Desondanks werden op 4 juli 1663 in Batavia de geschenken van Keizer Aurangzeb met een grootse optocht, een parade en saluutschoten naar de gouverneur-generaal gebracht. 'Met een ongemeene ende aansienelijcke statie, als komende van een der grootste monarchen deses weerelts'.

De Franse chirurgijn Francois Bernier, die acht jaar aan het hof van Keizer Aurangzeb verbleef, kende Dirck persoonlijk, en zag hem waarschijnlijk aan het werk in Delhi. In zijn boek over het Mogolrijk 'Voyage dans les États du Grand Mogol' uit 1671 noemt hij de ambassade succesvol en noemt hij Dirck als een vriend en een competent en integer persoon met een goed oordeelsvermogen. Ook de Venetiaanse reiziger Niccolao Manucci was in die tijd aan het Mogolhof en prijst Dirck in zijn boek 'De Geschiedenis van de Mogols' om zijn oordeelsvermogen en zijn kennis van de Mogolse gebruiken. De Franse juwelier en reiziger Jean-Baptiste Tavernier, ook aan het hof destijds, vermeldt de heer 'Adrican', chef van het Nederlandse kantoor van Suratte, die door de keizer erg goed ontvangen werd.

Dirck werd bij terugkomst van zijn hofreis door de Raad van Indië definitief tot directeur van Suratte benoemd, met een nieuw vijfjarig contract. Hij zou het niet makkelijk krijgen vanwege oorlogen tussen de Mogols en andere rijken. In januari 1664 werd ook Suratte aangevallen. De stad werd een maand lang geplunderd en in brand gestoken. Alleen het fort van de Mogol gouverneur en de Nederlandse en Engelse loges bleven ongeschonden omdat de plunderaars bang waren voor hun kanonnen. De vlammen kwamen tot een musketschot afstand van de Nederlandse loge, waarna de wind gelukkig draaide. 

lakzegel Dirck Philipsz van Adrichem

Dirck had voor de zekerheid zijn vrouw Judith, haar moeder en hun kinderen aan boord van een van de schepen op de rede gebracht. Later vroeg Dirck om een schadevergoeding bij de belangenbehartiger van de VOC aan het Mogolhof, maar die werd afgewezen. De Mogol gouverneur vroeg Dirck begin 1665 namens de keizer of de VOC bereid was de vloot van de Maratha's ('Siwasies macht ter zee') te vernietigen. Dirck stelde als voorwaarde volledige tolvrijheid voor Suratte en Baroda en vergoeding van de oorlogskosten. Er zou echter niets van komen.

In maart 1664 had Dirck de Raad van Indië gevraagd om zijn diensttermijn terug te brengen van vijf naar drie jaar, vermoedelijk omdat hij wilde repatriëren naar Nederland, het land dat hij nooit had gekend. Het verzoek werd ingewilligd, maar het zou alleen niet zo ver komen. In 1665 werd Dirck ziek, en 'nae dat hy 14 daegen aen een heete coorts hadde gelegen' stierf hij de 26e juni op zesendertig jarige leeftijd. Hij werd begraven op de imposante, van de Mogols afgekeken begraafplaats van de Compagnie in Suratte, waar zijn graftombe nog steeds aanwezig is, ook al is zijn naam erop al lang versleten. 

Rechts de pompeuze graftombe van Dirck

Dircks vrouw Esther hertrouwde in augustus 1667 in Colombo met de weduwnaar Rijcklof van Goens, toen gouverneur van Ceylon. Nog geen jaar later, in juni 1668, stierf ze in het kraambed, op achtentwintig jarige leeftijd. Haar grafsteen bevindt zich in de Wolvendaalkerk in Colombo. 

Haar kind overleefde, en werd "Esther Ceylonia van Goens" genoemd. Ook zij stierf echter jong. Catharina Dircks van Adrichem werd na de dood van haar moeder opgevoed door Dircks zus Adriaentje en haar man Arnoldis Muijkens, die inmiddels in Amsterdam woonden. Rijklof van Goens, bleef Catharina, zij het op afstand, altijd als dochter beschouwen. 

Rijklof van Goens keerde augustus 1682 terug naar Nederland en stierf enkele maanden later. In september 1683 trouwde Catharina in Amsterdam met de zoon van haar stiefvader, Rijcklof van Goens de Jonge, die als weduwnaar ook was gerepatrieerd. Het jaar daarop ging hij als Raad van Indië weer terug naar Batavia, om begin 1687 ziek weer terug te keren naar Nederland. Hij stierf onderweg aan boord van het schip Oosterland, net voorbij Kaap de Goede Hoop. Catharina stierf enkele weken later, op 28 augustus 1687. Waaraan is niet bekend. Ze was slechts negentwintig jaar.

Bron; Wikipedia

dinsdag 11 maart 2025

Bekende familieleden deel II

Lang geleden, zo rond 2005, zag ik op TELEAC het programma "Verre verwanten". Een bekende Nederlander en een onbekende Nederlander kregen steeds verhalen te zien over hun voorouders en aan het eind van de aflevering kregen ze te horen wie hun voorouders waren. In het geval van de bekende Nederlander was het een onbekende Nederlander en de onbekende Nederlander stamde af van een bekende Nederlander.  Dit programma was de aanleiding voor mij om mijn stamboom uit te zoeken, nadat ik in aflevering drie de naam van Adrichem tegenkwam. 

De uiteindelijk bekende voorouder van de onbekende Nederlander bleek in die aflevering Maerten Harpertsz Tromp te zijn. 

Maerten Harperts Tromp

Maerten Harpertsz Tromp is geen bloedverwant, maar zijn schoondochter en ik delen dezelfde voorouder.

Maerten Harpertsz Tromp, de bekende zeevaarder, werd geboren in Brielle. Hij sneuvelde in 1653 bij de Slag ter Heijde en werd begraven in Delft. In de Oude kerk te Delft is zijn enorm grafmonument te vinden. 

Maerten trouwde drie keer en kreeg tien kinderen. Zijn oudste zoon was Harpert. 

Harpert werd in Rotterdam geboren in 1627, zijn moeder was Dignom Cornelisdr. de Haes. Zij overleed al op drieëndertig jarige leeftijd. Waarna hij hertrouwde, maar ook zijn tweede vrouw overleed op de jonge leeftijd van zesendertig jaar. Hij trouwde nogmaals en met zijn derde echtgenote kreeg Maerten nog eens zes kinderen waarvan er drie jong overleden.

Harpert Maertensz Tromp

Zoon Harpert trouwde met Magdalena Jacobsdr. van Adrichem. Harpert studeerde rechten in Leiden, waarna hij de titel Mr. mocht dragen. Hij was Heer van Voorburg, schepen van Delft, maar ook burgermeester van Delft in 1674, 1675, 1682 t/m 1688. Hij was kapitein in het leger, maar ook was hij kerkmeester van de Nieuwe en Oude kerk te Delft. Harpert overleed in Delft op 4 mei 1691. Hij werd begraven in de Oude kerk net als zijn vader. Hij had maar liefst achttien lijkdragers. 

Sara van der Graeff
Jacob Adriaensz van Adrichem

De uit Delft afkomstige Magdalena van Adrichem werd gedoopt op 18 juni 1639 en overleed in Delft op 17 november 1684. Haar ouders waren Meester Jacob Adriaens van Adrichem en Sara Jacobsdr. de Graeff. Jacob is een nazaat van de Delftse Burgermeestersfamilie van Adrichem waar ik al eerder over schreef. Jacob studeerde rechten in Leiden en mocht zich na zijn studie Meester in de rechten noemen. 

Magdalena van Adrichem trouwde met Dirk van Beresteyn, hij overleed echter binnen een jaar na hun huwelijk. Hierna trouwde Magdalena met Harpert Maartensz Tromp. Het echtpaar woonden aan de westzijde van de Oude Delft in "de Papegaay", maar het stel bezat meerdere huizen. Bij het overlijden van Harpert bevonden zich in die huizen samen ruim 350 schilderijen, ook een deel uit de nalatenschap van zijn vader. Het geeft wel aan dat een erg rijke familie was. 

Magdalena Jacobsdr. van Adrichem

Harpert en Magdalena kregen samen negen kinderen: 
  1. Sara Harperts Tromp; Zij werd gedoopt op 19 september 1655 in Delft. Ze trouwde met Casper van Kinschot en overleed op 18 april 1711 in Delft. 
  2. Dina  Harperts Tromp; Zij werd gedoopt op 6 oktober 1657 in Delft. Ze trouwde met Thomas Duijst van Beresteyn, Heer van Maurik. Ze is overleden op 31 oktober 1699, op 42 jarige leeftijd. 
  3. Maarten Harperts Tromp; gedoopt op 14 april 1659 te Delft. Hij trouwde Catharina Beijer. Met Maarten stierf het geslacht Tromp in mannelijke lijn uit.
  4. Jacob Harperts Tromp; gedoopt 8 maart 1661 in Delft. Hij stierf vier jaar later op 10 november 1665.
  5. Johanna Harperts Tromp; Gedoopt op 26 september 1662 in Delft.  Ze huwde Johan van Voorburg en stierf op 27 jarige leeftijd op 14 augustus 1690.
  6. Dirk Harperts Tromp; geboren op 13 september 1665 in Delft. Hij is op vijfjarige leeftijd overleden. 
  7. Margarteha Harperts Tromp; Zij is gedoopt op 9 juli 1668 in Delft. Ze trouwde met Nicolaas Kien. Margaretha overleed op 13 februari 1705 in Amsterdam. Zesendertig jaar oud.
  8. Alida Harperts Tromp; Alida werd gedoopt in Delft op 3 november 1671. Nadat haar zus Dina overleed, kreeg Alida een onwettig kind van haar zwager Thomas Duijst van Berensteyn. In die tijd mocht je niet trouwen met de zuster van je overleden vrouw,. Het kind, die de naam Paulus Gijsberti kreeg, was dus een bastaard en werd gedoopt in Amsterdam. Alida is overleden op vier april 1703 in Amsterdam op 31 jarige leeftijd. 
  9. Jacoba Harperts Tromp; gedoopt 9 juni 1677. Zij trouwde met Johan Willem Groelaert, heer van Surester en na zijn overlijden met Johan Hibelet. Jacoba overleed op 20 augustus 1762 in Den Bosch.





dinsdag 18 februari 2025

Christianus Crucius Adrichomius

Over de Delftse burgermeesters familie van Adrichem aan wie ik zijdelings verwant ben is er nog meer te vertellen. 

Ditmaal wederom over een zoon van de Delftse burgermeester, Adriaen Claesz van Adrichem en zijn vrouw Bartha Corssen van Vliet. Adriaen was naast burgermeester ook korenkoper en brouwer in brouwerij "'t Dubbele Cruijss" te Delft. Over zoon Claes en Adriaen schreef ik al eerder.

Brouwerij ""t Dubbele Cruijss" te Delft

Dit keer is zoon Christiaen aan de beurt. Christiaen werd geboren in Delft op Valentijnsdag 14 februari 1533 in de brouwerij van zijn vader, "'t Dubbele Cruijss". Vader Adriaen Claesz van Adrichem schrijft in zijn familie aantekeningen over de geboorte van zijn zoon; 

Int jaer ons Heren XVc ende driendoertich, tjaer ingaende op die
jaersdach, doen woerde gheboren Coersteiaen Adriaensz., mijn twiede
kynt, op synte Valentijnsdach ende was op een vrijdach smoerghens
voir vijf uren op den XIIII in februario ende sijn peeten sijn
gheweest Claes Coernelisz. sijn oem van Delfgaeu ende gaf hem tot
sijn pylleghyeft XXXII stuwers ende sijn oem Henrick Coerssen opt
Wout ende ghaf hem tot sijn pilleghyft XXXII stuwers ende sijn
moetgen Trijntghen Ariaen Allertsz. huysvrou ende gaf tot sijn
pylleghyft XLII stuwers.
Obiit tot Coelen den 20en junii anno 1585 wesende 52 jaer oudt.

Christiaen was het tweede van de in totaal elf kinderen, van wie er een zusje, Machteld, maar één dag oud werd. De tweede zus, ook Machteld genoemd, overleed na zes weken. Er waren overigens nog twee dochters met de naam Machteld, zij werden resp. 62 en 79 jaar oud. Alle dochters werden vernoemd naar de moeder van Adriaen Claesz. van Adrichem, waarschijnlijk speelde zij een belangrijke rol in het leven van de familie. 

Toen Christiaen negen jaar was overleed zijn drie jaar oudere broer Claes op slechts twaalfjarige leeftijd. Claes werd begraven in de Oude kerk van Delft. Christiaen werd hiermee het oudste kind van het gezin. Vader Adriaen schreef hierover; 

Op den XXIIIIen dach in februario anno XVc ende XLII op synte
Matijsdach, het jaer ingaende op jaersdach, doen stoerf Claes
Adriaensz. op en saterdach, mijn eerste kynt, ende was out XII jaer
ende VI weken ende eenen dach ende leyt begraven in de Oude Kerck. 

Op 30 mei 1551 wordt de jongste zus Machteld van het gezin geboren. Als oudste broer, Christiaen is dan achttien, is hij getuige bij de doop van zijn zusje. Hij geeft zijn pasgeboren zusje een zogenaamde "pillegyft", een gewoonte in die tijd. Het is een geschenk van de doopheffers aan hun petekind. Kort daarop vertrek Christiaen naar de Universiteit van Leuven waar hij theologie gaat studeren.  

De neef van zijn moeder Baertge, Martinus Dorpius (Latijn voor Maarten van Dorp) was een beroemde theoloog. Mogelijk heeft Christiaen hier zijn interesse voor theologie vandaan. Martinius was hoogleraar aan de Universiteit van Leuven en bevriend met Desiderius Erasmus. Martinus Dorpius overleed echter in 1525, al voor de geboorte van Christaen. Erasmus schreef het grafschrift van Martinus Dorpius.

Universiteit van Leuven

De studenten theologie aan de universiteit van Leuven waren in de zestiende eeuw zowel theologen als (toekomstige) priesters. Er bestonden voor priesters in die tijd nog geen aparte seminaries. Halverwege de zestiende eeuw waren er zo'n vijfentwintig tot dertig studenten theologie op de universiteit. 

De studenten konden vier verschillende graden krijgen, vergelijkbaar met de Bachelor, Minor, Major en Master van nu. Voor de Baccalaureus Biblicus was de studietijd zo'n vijf jaar. De Baccalaureus Sententiarius, waarvan de studietijd één jaar was. Voor de Baccalaureus formatus stond ook één jaar studietijd en de Baccalaureus Licentiatus had een studietijd van ruim vier jaar, zodat de meeste studenten alleen de eerste drie graden haalden vanwege de zware tijdsinvenstering. Christiaen heeft waarschijnlijk alle graden behaald want hij doet ruim tien jaar over zijn studie. De eerste jaren volgden de studenten alleen de lessen. Na het Baccalaureus Biblicus dienden de studenten zelf ook commentaren te schrijven en mochten ze actiever aan de lessen deelnemen. 

Christiaens vader Adriaen overlijdt in 1560 en Christiaen wordt de eigenaar van twee morgen land (een morgen is net iets minder dan een hectare) in de Lier, dichtbij Naaldwijk, waar zijn moeder vandaan kwam.

Op 2 maart 1561, Christiaen was toen achtentwintig jaar oud, werd hij tot priester ingewijd. Hij gebruikte voortaan de Latinisering van zijn naam; Christianus Crucius Adrichomius. Waarbij Crusius komt van de brouwerij waar hij opgroeide, "t Dubbele Cruijss". 

"Christum sequere" was zijn lijfspreuk. Waarvan ik denk dat het zoiets als "Christus volgend" betekend. 

Sint Barbaraklooster te Delft

Op 15 augustus 1566 werd hij tot pater, rector en biechtvader geïnstalleerd van het Sint Barbaraklooster op de Oude Delft. In het begin van de 80 jarige oorlog, zo rond het najaar van 1572, wanneer de Geuzen Delft in nemen, vlucht Christiaen naar Utrecht. In die tijd overlijdt ook zijn moeder Baertgen in januari 1575, op drieënzestigjarige leeftijd. 

In 1578 vertrekt Christiaen naar Mechelen waar hij zijn eerste theologisch werk "Vita Jesu Christi ex quattuor Evangelisitis breviter contexta" uitbracht.


Tenslotte vertrekt Christiaen wederom. Rond 1580 gaat hij naar Keulen, waar hij rector van het Augustinessenklooster "Groot Nazareth" wordt. 

Dertig jaar lang deed Christiaen onderzoek naar de overblijfselen van het oude Jeruzalem en het Heilige Land, waar hij overigens zelf nooit is geweest. 

In 1585 kwam het eerste deel van zijn Topografie van Jeruzalem uit. (Zie deze link voor een deel van de topografie). Op de kaarten is ook het familiewapen van de familie van Adrichem te zien, de omhoog kruipende slang. 

Pas vijf jaar na zijn dood, in 1590, werd zijn tweede werk; "Theatrum terrae Sanctae et Biblicarum Historiarum" in zijn geheel uitgebracht door Georg Braun. Het boek geeft een beschrijving van Palestina en het oude Jeruzalem in twaalf topografische kaarten, en een chronologie van Adam tot de dood van Johannes de Apostel. De kaarten bevatten o.a. de locaties van historische gebeurtenissen uit de bijbel en is daarmee niet zozeer topografisch maar eerder spiritueel. 

Ruim dertig jaar heeft Christiaen talloze oude boeken en kaarten bestudeerd. De werken waarop hij zijn boek heeft gebaseerd, zijn inmiddels allemaal verloren gegaan, juist daarom is het werk na ruim vierhonderd jaar nog steeds zo belangrijk.

Zijn boek werd in vele Europese talen vertaald en herdrukt en is nog steeds in tal van nationale archieven en musea te vinden. De kaart van Jeruzalem hangt ook prominent aan de muur van de eetkamer van het prestigieuze vijf sterren hotel "King David" in Jeruzalem, met rechts in de bovenhoek van de kaart de naam en het familiewapen van de familie van Adrichem. Best bijzonder vind ik!

detail van een van de topografische kaarten van Christiaen

Op 20 juni 1585 overlijd Christiaen in Keulen waarna hij in de kloosterkerk wordt begraven. Hij is dan tweeënvijftig jaar oud. Een deel van zijn grafschrift luidt "in het dertiende jaar van zijn ballingschap om wille van het geloof ondergaan". 

Zijn boek staat inmiddels op mijn verlanglijstje, maar met prijzen van in de duizenden euro's moet ik er nog wel even voor sparen....


Meer informatie over Christiaen vind je HIER.

vrijdag 16 februari 2024

Claes Adriaenszoon van Adrichem


Nicolaes Adriaensz van Adrichem, roepnaam Claes, werd geboren in 1538 in Delft als zoon van Adriaen Claeszoon van Adrichem en Baertgen Corssedr van Vliet.

Hij werd vernoemd naar zijn grootvader en mijn voorvader Claes Adriaensz van Adrichem die gehuwd was met Machteld Claes Vranckendr van den Bergh. 

Claes werd geboren als vierde kind in het gezin van Adriaen en Baertgen. Er zouden er nog zeven kinderen volgen. Twee van de vier zonen werden Claes genoemd. Claes I overleed op twaalf jarige leeftijd, Claes II was toen vier jaar oud. 
Dan zijn er nog vier dochters genaamd Machteld. Machteld II en Machteld III overleden na één dag en één maand. Machteld I bleef leven en werd 52, Machteld IV werd 79 jaar oud. De andere broers en zusjes van Claes waren Christiaen (52), Adriana (33), Maertgen (68), Geertuijdt (55) en Jacob (71). Al deze kinderen trouwden met leden van vooraanstaande familie's. Aan het einde zal ik nog kort wat over ze vertellen.

Vader Adriaen was een rijke graankoopman en brouwer in "het dubbele Cruijs". Claes trad in de voetsporen van zijn vader. Ook hij werd graanhandelaar, net als zijn zeven jaar jongere zus Geertruijdt. 

Claes trouwde met de Maria Frans Meerman, roepnaam Maritgen. Ze trouwden in 1559 in de oude kerk in Delft, een dag na kerstmis. Hij was 21 jaar en zij 17 jaar oud en  Maria was op dat moment hoogzwanger.



Claes handelde met Hanzesteden aan de Oostzee. Hij was een prominente figuur in Delft. In het boek "Vrije jongens" van Cordula Rooijendijk is een hoofdstuk aan hem gewijd. Het ebook is te lezen via de online bibliotheek. Het boek gaat over een aantal succesvolle ondernemers die Nederland rijk maakten in de 17e eeuw. Claes was één van hen. 

Blijkbaar negeerde Claes de regels van de Hanzedag volledig. Tijdens Hanzedagen werden o.a. afspraken gemaakt over handelsblokkades en militaire acties. Werden deze genegeerd dan volgenden er santies.

Er zijn honderden brieven van Claes bewaard gebleven waardoor ze een mooi kijkje geven in zijn leven. Zijn handel in graan interesseert mij persoonlijk wat minder, het zijn de details over zijn dagelijks leven thuis waar ik geïnteresseerd in ben. Zo blijkt uit de brieven dat zijn vrouw Maritgen een pittig karakter had. Claes vraagt in een van zijn brieven om voor zijn vrouw goed garen te kopen. Niet alleen hijzelf maar ook zijn vrouw moet goedkeuring geven over het garen. Ze is niet alleen kritisch maar ook ongeduldig. Als Claes vier weken later vraagt of hij al garen heeft gekocht, geeft hij aan dat hij niet meer garen hoeft te halen omdat zijn vrouw al betere garen heeft gekocht.

Claes was ook een van de eerste Delftenaren die vanuit de toenmalige Republiek der Nederlanden een schip stuurde naar de westkust van Afrika op zoek naar goud, ivoor en peper. Dit was vóór de oprichting van de VOC. De eerste reis leverde niets op, de volgende des te meer. Hij ontleende er een groot deel van zijn rijkdom aan. Geen prestatie om deze dagen trots op te zijn.

zicht op Delft. Pieter de Hooch

Claes nam na de dood van zijn vader waarschijnlijk diens brouwerij over want ook hij was eigenaar van brouwerij "het Dubbele Cruijs". Claes heeft ook meerdere panden van de in die tijd chique "Oude Delft" bewoond. Waaronder "Het wapen van Portugal", Oude Delft 75, later Huis Portugal genoemd. Rond 1600 woonden Claes en zijn vrouw hier. Claes was op dat moment ook eigenaar van het buurhuis op de hoek. Voor het "Huis Portugal" wil Maritgen graag twintig voet droge "Pruysse delen", de blankste planken die de werknemer van Claes kan krijgen. Deze moeten in de beste kamer worden gelegd. Het moet echt van de allerbeste kwaliteit zijn en er mag aan boord geen enkele spijker in worden geslagen om de lading onderweg vast te leggen. Claes vraagt; "wilt u mij puike delen zenden, want daar zult gij mij huisvrouw een goede vriendendienst mee bewijzen, want gij weet wel dat de vrouwtjes zeer gesteld zijn op de blankste en gaafste delen" aldus Claes. De Hollandse huisvrouwen stonden blijkbaar bekend om hun veeleisendheid!

Maritgen Meerman, 21 jaar

Claes was niet alleen korenkoper en brouwer net als zijn vader, maar ook trad hij in zijn voetstappen als burgermeester van Delft. In 1585 werd hij, zevenenveertig jaar oud, burgermeester van Delft. Eén jaar nadat Willem van Oranje werd vermoord in Delft. 

Ook is Claes diaken geweest (1574, 1579), veertigraad (1575), schepen (1575, 1579), weesmeester (1577) en dus burgermeester (1572,1591). Werd je benoemd in de veertigraad dan was dat een benoeming voor het leven. Het was het adviescollege van het stadsbestuur. Het stadsbestuur bestond uit vier burgermeesters en zeven schepenen. De veertigraad bestond uit de veertig rijkste en nobelste inwoners van de stad. Claes trad als burgermeester in 1606 na de dood van zijn vrouw Maritgen. Hij was toen zevenenzestig jaar oud. Kort daarna overleed Claes zelf op achtenzestig jarige leeftijd. Zowel hij als zijn vrouw liggen begraven in de Oude kerk in Delft. 

Oude kerk Delft

Claes was een rijk man, hij heeft in zijn leven meerdere panden in bezit gehad aan de Oude Delft, waaronder nr. 126, 69 en 83. Op de website achterdegevelsdelft.nl kun je meer vinden over de panden en hun bewoners. Echt een aanrader als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van deze panden en voor mij als stamboomonderzoeker een schatkist aan informatie. 

Boudewijn de Man, gehuwd met Maritgen Claesdr van Adrichem

Ook bezat Claes grond in vele plaatsen rondom Delft. Claes' dochter Maritgen bewoonde na de dood van haar vader samen met haar Echtgenoot Boudewijn de Man het huis aan de Oude Delft 126. Boudewijn was een kunstliefhebber en in het huis hingen bij zijn faillissement in 1643 vijfenzestig schilderijen waaronder een Rembrandt en een Rubens. (Hier vind je meer informatie over de collectie) Het geeft aan dat de van Adrichems tot de elite van Delft behoorden. 

Schilderij van Rubens uit de failliete boedel van Boudewijn de Man.
Hangt nu in de Hermitage in St. Petersburg. 

Ook Claes' broer Jacob zou in 1613 en 1617 burgermeester van Delft worden. En diens zoon Joost in 1628 en 1644. Hij was daarmee de laatste van Adrichem die burgermeester van Delft zou worden. De van Adrichemstraat in Delft is vernoemd naar deze vier burgermeesters van Adrichem. 

In het Nationaal Archief in Den Haag is nog het archief te vinden van Claes Adriaensz. van Adrichem en zijn vader Adriaen Claesz. Het bestaat voornamelijk uit papieren en stukken over de handelsboeken en -rekeningen, staatsboeken en correspondentie, maar ook kaartjes met de landerijen die de familie bezat en een familieregister. Ook moet er bij het Notarieel archief in delft nog een testament van Claes liggen en het rechterlijk archief zijn trouwakte. Ooit wil ik dit nog in gaan zien, wie weet levert het informatie op over mijn directe voorouders, waar ik zelf weinig over kan vinden. 

Baertgen, de dochter van Claes en Maritgen.

De oudste broer van Claes was Christiaen Adriaensz van Adrichem (1533 Delft- 1585 Keulen), hij was priester, over hem zal ik een andere keer meer vertellen. 

Zus Machteld Adriaens van Adrichem (1535 Delft-1597 Naaldwijk) trouwde met Adriaen Arelwijn Pietersz van der Made. Adriaen was ook brouwer en graanhandelaar, veertigraad, schepen, regent en havenmeester. Hun enige zoon Arlewijn was ook brouwer in de eerder genoemde brouwerij "Dubbele Cruijs", maar werd later door zijn vader onterft omdat hij liever priester wilde worden. Ook was hij hoogleraar filosofie en stierf op 33 jarige leeftijd in Keulen.

Jongere zus Adriana Adriaens van Adrichem (1540 Delft-1574 Utrecht) trouwde met Frans Pieter van Overschie. Ook hij was korenkoper. Het echtpaar bewoonde ook het Huis Portugal aan de Oude Delft 75 voordat broer Claes er ging wonen. Frans en Adriana kregen samen dochter Aeltjen Fransdr van Overschie, de moeder van Hugo de Groot. 

Aeltjen Fransdr van Overschie

Maertgen Adriaens van Adrichem (1542 Delft-1611 Delft) trouwde met Philips van der Goes. Zij woonden aan de "Gouden Reaal" aan de Koornmarkt in Delft. Philips zou een van de gangmakers geweest zijn van de beeldenstorm in Delft. Hij werd daarna kapitein bij de Watergeuzen. Hij overleed in de 80 jarige oorlog.

Geertijdt Adriaens van Adrichem, roepnaam Geerthe (1545 Delft- 1600 Delft) zij was getrouwd met IJsbrant Govertsz Overschie die stierf op 32 jarige leeftijd en trouwde later met Jan Reijersz van den Burch, ook hij stierf op 32 jarige leeftijd. Geerthe was Moeder van het oude Gasthuis in 1598 en eigenaresse van brouwerij de Hartshoorn aan de Oude Delft. Ook was ze net als haar broer Claes graanhandelaar. Haar schoonvader Reijer Hendrycks van den Burch was ook veertigraad te Delft en had brouwerij de Rosbel aan de Oude Delft. Geerthe voelde zich niet goed toen ze 22 november 1600 van huis ging, en overleed in het huis van een kennis. 

Jacob Adriaens van Adrichem (1547 Delft-1619 Delft) hij was brouwer in ‘de (Diamanten) Ring (1575), havenmeester (1590-1592, 1605-
1607), meester van het Oude Gasthuis (1580-1606), veertigraad (1607-1619), regent van het Oude
Mannenhuis (1608-1619), schepen (1611, 1612), burgemeester (1613, 1614, 1616, 1617) en
weesmeester (1615) van Delft. Hij trouwde met Elisabeth Bruijns van der Dussen, zij overleed op jonge leeftijd waarna hij trouwde met haar elf jaar jongere zus. Ook zij overleed jong op negenendertig jarige leeftijd waarna hij voor de derde keer in het huwelijk trad met Maritgen Ariens. De vader van de zussen Van der Dussen was Bruijn Jacobsz van der Dussen, ook brouwer, veertigraad en burgermeester van Delft.

Zus Machteld (IV) Adriaens van Adrichem (1551 Delft- 1630 Delft). Ik heb niet kunnen vinden of zij gehuwd is geweest en/of kinderen heeft gekregen.


 

maandag 21 november 2022

Adriaen Claasz van Adrichem

Rond 1470 werd in Delfgauw Nicolaes geboren, roepnaam Claes, vernoemd naar zijn opa van vaderskant. Hij was een zoon van Adriaen Claesz en Aeghjen van Crooswijk.

Claes, bouwman van beroep trouwde met Belij Claesdr. Vermoedelijk overleed Belij al jong, mogelijk tijdens de zwangerschap of bevalling. Claes hertrouwde met Machteld Claes Vranckendr van den Bergh. Samen kregen ze vier kinderen. Zonen Philips, Elias en Adriaen en dochter Belij. De achternaam van Adrichem werd toen nog niet gebruikt. Ik stam af van de oudste zoon, Philips.


Adriaen is de jongste zoon, zijn naam ben je misschien in het verhaal over Hugo de Groot al eens tegen gekomen. Deze Adriaen is de pater familias van een invloedrijke familie in Delft. Adriaen werd op 31 mei 1503 geboren in Delft. Hij trouwt met Baertgen Corsse van Vliet op 25 juni 1527 in Delft. Adriaen is dan 24 jaar, Baertgen nog maar 15 jaar. Het stel krijgt maar liefst elf kinderen, waarvan er vier al op jonge leeftijd komen te overlijden.


Delft 1536

In 1536, het stel had toen drie kinderen, was er een grote stadsbrand in Delft. De meeste huizen, die van hout waren, brandden af. Driekwart van de stad werd verwoest. Het gehele gemeentearchief ging in de vlammen op, waardoor er weinig gegevens zijn van voor 1536. Ook Adriaen en zijn gezin zullen slachtoffer zijn geweest van de brand en waarschijnlijk dakloos zijn geworden. Na de brand werd de stad weer opgebouwd, dit keer met huizen van steen.

Delft was rond 1550 dé brouwerij hoofdstad van Nederland. Op het hoogtepunt stonden er meer dan 200 brouwerijen in de stad. In 1554 werd in totaal 77 miljoen liter bier gebrouwen in Delft. Het merendeel was bestemd voor de export. Bier was in die tijd de eerste levensbehoefte van de mens. Drinkwater zoals wij dat kennen was er niet en oppervlakte water was sterk verontreinigd. Wijn was te duur en veel mensen konden niet tegen koemelk. Pas in de 17e eeuw met de oprichting van de VOC gingen mensen koffie, thee en cacao drinken. Voor die tijd werd er voornamelijk bier gedronken, ook door kinderen.

Delft was vanwege zijn ligging en goed bevaarbare kanalen een ideale plek voor de import van graan en de export van bier. Drie keer per week krioelde de grachten dan ook van de kooplieden, graanhandelaren en brouwers die hun waar aan de man probeerde te brengen.



De meeste brouwerijen bevonden zich aan de doorgaande grachten, De Oude Delft, De Nieuwe Delft en de Koornmarkt. In 1600 was het de rijkste buurt van de stad. De erven liepen in die tijd nog van gracht tot gracht. In het voorhuis werd gewoond, in het pakhuis aan de achterkant werd bier gebrouwen. Ook nu nog zijn de oude pakhuizen ter herkennen aan de grote kelderluiken aan de straatkant waar de vaten bier naar binnen en buiten werden gerold.


Brouwerij “Het Dubbele Cruijs” was de enige die destijds te boek stond als gevestigd aan de oostzijde van de Oude Delft (nr. 50-52). Als ‘voorhuis’ van de brouwerij werd genoemd het pand Koornmarkt 65, schuin erachter. Het pand werd na de stadsbrand van 1536 gebouwd op een kelder die nog van voor de stadsbrand stamt. Het was een grote brouwerij, in 1600 telde het acht vuurhaarden, drie eesten (verwarmde roosters om geweekt en gekiemd graan op te drogen) en twee brouwketels. De brouwerij bestond toen uit een aantal panden die samen de brouwerij “het Dubbele Cruijs” vormden. (Koornmarkt 65 tot 71). In 1565 was Koornmarkt 67 (nu het museum Paul Tetar van Elven) pal achter de Oude Delft 48 de hoofdvestiging van de brouwerij, inclusief een rosmolen.

Het Dubbele Cruijs

Adriaen was een rijke graankoopman en was in elk geval in 1557 eigenaar van brouwerij “het Dubbele Cruijs”. Hij en zijn gezin bewoonden het voorhuis, het bier werd gebrouwen in het andere pand. De grote brouwers zoals Adriaen, verdienden veel geld. Ze behoorden tot de elite van de stad. Het verschafte ze veel macht waardoor ze vaak een plaats in het stadsbestuur in namen. Doordat er veel brouwers in het stadsbestuur zaten konden ze er zelf op toezien dat het water in de grachten niet verontreinigd raakten wat de kwaliteit van het bier ten goede kwam. Adriaen werkte zich ook op in het stadsbestuur en werd schepen en van 1550 tot 1553 was hij zelfs een van de vier burgermeester van Delft. In 1560 was Delft, na Amsterdam, de grootste stad van Holland met 14.000 inwoners. Een baan met aanzien dus.

Adriaen overleed 2 maart 1560 in Delft op 56 jarige leeftijd. Hij werd begraven in de oude Kerk te Delft. Na 1600 verdwenen de brouwerijen langzaam uit Delft vanwege de afgenomen vraag naar bier. Men dronk nu ook koffie en thee. Wanneer de brouwerij in andere handen is overgegaan weet ik niet, maar de brouwerij “het Dubbele Cruijs” heeft tot 1629 bestaan. Adriaen’s vrouw Baertgen woonde in 1565 niet meer in de brouwerij, maar in 1571 wel weer. Mogelijk heeft een van de kinderen het overgenomen.

Oude Delft 50-52

In het nationaal Archief in Den Haag ligt een familie archief van de familie van Adrichem met aantekeningen van Adriaen zelf. Het oud Hollands is misschien wat lastiger te lezen maar bied een schat aan informatie. Ik ben benieuwd of je je er door heen weet te worstelen.

Hier alvast een verklarende woordenlijst.

Pillegift = Het was in vroeger tijd gewoonte dat, wanneer een kind gedoopt werd, de zogenaamde doopheffers aan hun petekind een geschenk gaven.

Moey = tante

Orbiit = sterven

Op den XXV in junio anno XVc ende XXVII op synte Janspille hebbe ick ghetrout Baertghen Coers Jacopz. dochter van Naeldick op die Vliet ende ick was doen ter tijt oeut omtrent VII weken myn dan XXIIII jaeren ende Baertghen was out omtrent XV jaeren ende een halfwe.

Int jaer ons Heren XVc een ende doertich den IIII dach int januario, dat jaer ingaende op die jaersdach, doen woerde gheboren Claes Adriaensz. mijn eerste kynt smoerghens als die clock VI gheslegen was ende het was op een woensdach ende sijn peten waeren Machtelt Claes Adriaensz. weduwe sijn groetemoeder van sijn vaders weghen ende Philips Claesz. mijn broeder ende Adriaen Allertsz. op die Schie sijn oem van sijn moeders weghen; sijn groetemoeder ghaf tot sijn pilleghyft twie philipsgulden ende sijn oem Philips twie poent hoellants ende sijn oem Ariaen Allert twie rijnsgulden. Op den XXIIIIen dach in februario anno XVc ende XLII op synte Matijsdach, het jaer ingaende op jaersdach, doen stoerf Claes Adriaensz. op en saterdach, mijn eerste kynt, ende was out XII jaer ende VI weken ende eenen dach ende leyt begraven in de Oude Kerck.

Int jaer ons Heren XVc ende driendoertich, tjaer ingaende op die jaersdach, doen woerde gheboren Coersteiaen Adriaensz., mijn twiede kynt, op synte Valentijnsdach ende was op een vrijdach smoerghens voir vijf uren op den XIIII in februario ende sijn peeten sijn gheweest Claes Coernelisz. sijn oem van Delfgaeu ende gaf hem tot sijn pylleghyeft XXXII stuwers ende sijn oem Henrick Coerssen opt Wout ende ghaf hem tot sijn pilleghyft XXXII stuwers ende sijn moetgen Trijntghen Ariaen Allertsz. huysvrou ende gaf tot sijn pylleghyft XLII stuwers. Obiit tot Coelen den 20en junii anno 1585 wesende 52 jaer oudt.

Int jaer ons Heren XVc ende XXXV doen woerde gheboren Machtelt Adriaensdochter mijn doerde kynt ende is gheboren op den XXVII dach in julius ende was in der nacht ten twie uren twysschen die manedach ende dynxdach ende haer peten sijn gheweest Willem Koerssen haer oem ende gaf tot haer pilleghift XXXII stuwers ende Aeltghen Anthonis van Dick'en huysvrou ende gaf tot haer pilleghyft XXXII stuwers ende Aechgen Gheret Jacop Hovez. huysvrou haer moey ende gaf tot haer pylleghyft XXXII stuwers. Obiit haestich, wesende op haer woning bij Naeltwijck, den 30en augusti anno 1597, oudt wesende 62 jaer. 

Int jaer van XVc ende XXXVIII doen woerde gheboren Claes Adriaensz.mijn vierde kynt ende is gheboren op dat eerste uier in aprel snach[ts] ten eender uier twisschen die manedach ende soennedach ende sijn peten waren Gheret Jacop Hovez. sijn oem ende gaf tot sijn pilleghyft XXXII stuwers ende Jan Willemsz. van Doerp mijn neef in den Haghe ende gaf tot sijn pilleghyft twie  rijnsgulden ende Maertghen Claes Claesz. weduwe an Maeslantse sluys ende ghaf tot sijn pilleghyft XXI stuwers.

Int jaer van XVc ende XL doen woerde gheboren Adriana Adriaensdochter ende was mijn vijfde kynt ende is gheboren op den XXII in julius op een doenderdach smoerghens te ses uren ende het was op synte Marie Maddelenendach ende haer peten sijn gheweest Bely Claes Coernelisz. huysvrou haer moey ende gaf tot haer pilleghyft XXXI stuwers ende Maertghen Willem Fransz. dochter ende gaf tot haer pilleghyft XXV stuwers, Koers Willemsz. die soen van Willem Coersz. ende gaf tot haer pylleghyft XXVIII stuwers. Obiit tot Utrecht aprilis anno 1574,wesende 33 jaer oudt. 

Int jaer van XVc ende XLII den XII in junio doen woerde gheboren Martghen Adriaensdochter ende was mijn seste kynt ende is gheboren smoergens voir IX uren op synte Odulfusdach ende het was op een manedach ende haer peten sijn gheweest Adriaen Dierckdochter die huysvrou van Eliaes Claesz. ende gaf tot haer pielleghyft XXXIIII stuwers ende Coers Ariaen Allertsz. ende gaf tot haer pielleghyft XXXII stuwers ende Maertghen Tonisdochter <die huysvrou van> Dierck Jansz. Olyslaghers huysvrou ende gaf tot haer pilleghyft XLIIII stuwers. I

nt jaer van XVc ende XLV, tjaer ingaende op die jaersdach, op den II februario op vronlichmysdach smoerghens nae drie uren doen woerde gheboren Geertruyt Adriaensdochter ende was mijn sevende kynt ende haer peten sijn gheweest Ariaen Ariaen Allertsz. soen op die Schie ende ghaf tot haer pilleghyft XXXVIII stuwers ende Martghen Hughen die huysvrou van Anthonis Dierckz. ende gaf tot haer pielleghyft XLIIII stuwers ende Claertgen Coenssens in den Haghe die huysvrou van Jacop Wiellemsz. van Doerp ende gaf tot haer pielleghieft XLVIII stuwers. Obiit haestich, uuyt haer huys gegaen sijnde, worden onderwech sieck ende ginck in ten huyse van Tonis Cornelisz. laeckencoper, alwaer sij overleden es den 22en novembris anno 1600 tsavonts ontrent acht uuyeren, oudt wesende 56 jaer.

Op den XXXen januario anno XVc ende XLVII, tjaer ingaende op jaersdach, doen woerde gheboren Jacop Adriaensz. smoerghens een quartier nae ses uren ende was mijn achte kynt ende sijn peten sijn gheweest Anthonis Dierckz. van Dijck sijn oem ende gaf tot sijn pielleghyft XXXII stuwers ende Frans Mateeusz. brouwer ende ghaf tot sijn pielleghyeft VIII s VI g. vlaems ende Maertghen Willemdochter die dochter van Willem Coerssen van Naeldick ende gaf tot haer pilleghyft XXVIII stuwers.

Op den eersten julius anno XVc ende XLVIII doen woerde gheboren Machtelt Adriaensdochter tsavons te acht uren ende was op een soennedach ende het was dat leste quartier maents, die was ghenaemt nae mijn moeder saliger ghedachten ende haer peten waren Elias Claesz. mijn broeder ende Bely Claesdochter mijn suster ende Claesgen Hoellant Claesz. weduwe mijn moey. Dit voirs. kynt was besteet te Naeldick tot Ariaen Jansz. ende is aldaer ghestoerven ende begraven int graf van Machtelt Coers Jacopz. [doorgehaald: we] s.g. haer groetemoeder, doen out was drie weken ende was mijn IX kynt.

Op den XXIII april anno XVc ende vijftich op synte Jorysdach ende was op enen woensdach int eerste quartier maents doen woerde gheboren Machtelt Adriaensdochter savons ten thien uren ende was mijn thiende kynt ende is ghenaemt nae mijn moeder s. ge. ende sijn peten sijn gheweest Adriaen Arlewijnsz. ende gaf tot sijn pylleghyft drie philipsgulden styck van XXVII stuwers ende Machtelt Tonisdochter die huysvrou van Claes Claesz. Tou ende gaf tot sijn pielleghyft XLVI stuwers ende Janetgen Jansdochter die huysvrou van meyster Lambrecht Zuyerssen de brouwer ende ghaf tot haer pielleghyft twie philipsgulden styck tot XXVII stuwers. Dit voirs. kynt is besteet gheweest in de niewe proechi ende is ghestoerven ast out was VI weken ende leyt begraven in de Niewe Kerck.

Op den XXXen dach in mey anno XVc ende eenenvijftich op een saterdach tsavons te VII uren int leste quartier maents doen woerde gheboren Machtelt Adriaensd. ende was mijn elfde kynt ende is ghenaemt nae mijn moeder saligher memorie ende sijn pethen sijn gheweest Aechghen Gheret Jacop Hovez. huysvrou ende ghaf tot haer pilleghyft [niet ingevuld] ende Trijntghen Ariaen Allertsdochter ende ghaf tot sijn pilleghyft [niet ingevuld] ende Coersteiaen Adriaensz. mijn soen ende ghaf tot haer pilleghyft [niet ingevuld].

Oude kerk en Oude Delft

En nog als laatste, aantekeningen van zijn zoon over het overlijden van zijn vader Adriaen en zijn moeder Baertgen.

Den 2en maert anno 1560 nae tgemeen scriven is mijn vader Adriaen Claesz. s. in den Heer gerust, [in margine: 56 jaer], ende leyt begraeven in de Oude Kerck in Sint Joriskoer, alwaer twee graeven besien de anderen leggen, bij mijn moeder van de kerckmeesters gecoft. Den 8en januarii anno 1575 nae tgemeen scriven is mijn moeder Baertgen Corssendr. s. in den Heer gerust, [in margine: 62 jaer], ende leyt begraeven in de Oude Kerck in Sint Joriskoer besien mijn vader s. int tweede graff.

Knap als je het tot het eind hebt doorgelezen!

De familie van Adrichem had in de 16e en 17e eeuw behoorlijk wat invloed in Delft. Het regentenpatriciaat bestond vooral uit de volgende families: Van der Burch, Van der Dussen, Van Der Meer en dus de familie Van Adrichem. De kinderen van Adriaen trouwden veelal met afstammelingen van de andere heersende families. Daardoor bleef het regentenpatriciaat van Delft een hechte kliek van verwante families. De burgemeesters konden, door hun grote invloed, familie of bevriende relaties goede posities toespelen, om zo zelf steun te verwerven en in het zadel te blijven zitten. Volgende keer zal ik wat meer vertellen over een zoon van Adriaen die ook minstens zo succesvol was als zijn vader. 

zaterdag 1 oktober 2022

Bekende familieleden deel I

Hugo de Groot, de bekende schrijver en rechtsgeleerde. Wie kent hem nou niet? Hij is voornamelijk bekend om zijn ontsnapping in de boekenkist uit Slot Loevestein. Afgelopen meivakantie heb ik de tentoonstelling bezocht over Hugo de Groot in Slot Loevestein en bezocht ik in Gorinchem het Hugo de Groot poortje. 

Slot Loevestein

Hugo werd geboren in Delft in 1583. Hij was een slimme jongen. Op 11 jarige leeftijd studeerde hij al aan de universiteit van Leiden. Ik zal niet heel zijn levensgeschiedenis hier neer zetten. Deze kun je ook vinden op Wikipedia
Hugo de Groot

Hugo de Groot's vader was Jan de Groot, burgermeester van Delft van 1591 tot 1595. De familie de Groot was een vooraanstaand en adellijk geslacht. De moeder van Jan de Groot was Adriana van Adrichem. En Adriana van Adrichem was een nicht van Dirck Phillipsz van Adrichem. En hij is weer een van mijn rechtstreekse voorouders. Dat maakt Hugo de Groot hele verre familie van mij. 
 
Jan de Groot

Adriana van Adrichem kwam ook uit een vooraanstaande familie. Haar vader was Adriaan Claasz van Adrichem, burgermeester van Delft in 1550-1553. 
"Int jaer van XVc ende XL doen woerde gheboren Adriaen Adriaensdochter ende was mijn vijfde kynt ende is gheboren op den XXII in julius op een doenderdach smoerghens te ses uren ende het was op synte Marie Maddelenendach ende haer peten sijn gheweest Bely Claes Coernelisz. huysvrou haer moey ende gaf tot haer pilleghyft XXXI stuwers ende Maertghen Willem Fransz. dochter ende gaf tot haer pilleghyft XXV stuwers, Koers Willemsz. die soen van Willem Coersz. ende gaf tot haer pylleghyft XXVIII stuwers. " Schrijft Adriaan over zijn dochter Adriana. (Over Adriaan zal ik meer schrijven in volgende post.) 

Het wapen van Portugal

Adriana trouwt met Frans Pieters van Overschie. Frans was Korenkoper. Het gezin woonde aan de Oude Delft 75. Het pand heette oorspronkelijk "Het wapen van Portugal". Frans en Adriana krijgen samen één dochter, Aaltje van Overschie, die de moeder van Hugo zal worden. 
Adriana overlijd op jonge leeftijd in 1574, slechts 33 jaar oud. Dochter Aaltje is dan 12 jaar. Adriana's broer Nicolaas, ook burgermeester van Delft woont rond 1600 in het Wapen van Portugal. 


In 2017 werd op televisie het programma "Kunstraadsels" uitgezonden. Daarin kwam ook het onderstaande schilderij genaamd "de Burgermeester van Delft" van Jan Steen aan bod. Er werd gezocht wie de man is die op het schilderij staat. Ook burgermeester van Adrichem werd genoemd als mogelijke kandidaat. Uiteindelijk blijkt het graanhandelaar Adolf Croeser te zijn voor zijn huis aan de Oude Delft 111, maar het schilderij geeft een erg mooi tijdsbeeld weer. Jan Steen woonde zelf aan de Oude Delft 74.

"De burgermeester van Delft" Jan Steen

Afgelopen november was ik voor mijn werk in Delft. Tijdens een rondleiding door de stad vergaapte ik me aan de prachtige monumenten die Delft rijk is. Leuk om er rond te lopen en te weten dat er familie heeft gewoond. Hier ligt de bakermat van onze kant van de achternaam van Adrichem, maar daarover later meer. 
De website achterdegevelsvandelft.nl is een aanrader als je meer wilt weten over de historie van veel monumentale panden in Delft.