Dirck Philipsz van Adrichem wordt in de periode tussen het
einde van de middeleeuwen en het begin van de gouden eeuw geboren, zo rond
1555, vermoedelijk in Delftshaven. Hij is een zoon van Philip Claesz van
Adrichem en Maritgen Claesdr. Hij heeft nog een broertje Claes en nog een
jongere zusje Ariaantje. Delftshaven is ontstaan toen in 1389 de Delftshavense
Schie werd gegraven om de stad Delft een verbinding met de Maas te geven.
Rondom de sluis ontstond het havenstadje. Zo rond 1555 was dankzij de haringvisserij
en de walvisvaart Delftshaven uitgegroeid tot een welvarend stadje met zo'n
duizend inwoners.

|
Delftshaven
|
Dirck trouwt met een onbekende vrouw zo rond zijn twintigste
jaar en krijgt drie kinderen; dochter Maertge, zoon Philip en mijn voorouder
Huijbrecht Dircksz van Adrichem. Over zijn gezinsleven is weinig bekend. Zijn
werkzame leven geeft echter een beter beeld van Dirck als persoon.
Van 1590 tot 1595 was Dirck Leproosmeester te Delftshaven.
Een Leproosmeester is de bestuurder van het Leprooshuis, ook wel Lazarushuis of
Proveniershuis genoemd. Melaatsheid, Lepra en Lazerij zijn verschillende namen
voor dezelfde aandoening. Lepralijders werden in de 16e eeuw beschouwd als een
gevaar voor anderen en mochten daarom niet deelnemen aan het dagelijks leven.
Leprozen moesten als herkenningsteken een grote schelp, een zogenaamde
lazarusklap op de borst en een zwarte hoed met een witte band er om dragen. Met
kleppers moest hij anderen waarschuwen voor besmettingsgevaar van zijn persoon.
Om in een Leprooshuis te komen moest je in het bezit zijn van een zogenaamde
vuilbrief, hiermee mocht je bedelen om in je onderhoud te kunnen voorzien. Zo'n
vuilbrief kon je alleen in Haarlem krijgen. De Sint Jakobskapel aldaar was de
enige plek waar potentiële patiënten door schouwmeesters beoordeeld konden
worden. Tegenwoordig is Lepra met antibiotica in een paar maanden te genezen.
In de 16e eeuw betekende zo'n vuilbrief een levenslange verstoting. Het
Leprozenhuis stond altijd buiten de stadsmuren vanwege de mogelijke
besmettelijkheid van de ziekte. Tussen Delft en Rotterdam heeft er in de 16e
eeuw een Leprozenhuis gestaan waarvan Dirck dus vijf jaar lang bestuurder
was.
In 1589 en 1590 was Dirck de Heilige Geestmeester van
Delftshaven. De Heilige Geestmeester werd ook wel de "Vader van de
Armen" genoemd. Het was geen kerkelijke functie zoals de naam doet
vermoeden. De Heilige Geestmeester werd ieder jaar aangesteld door de
bestuurders van een stad of dorp. Voor deze functie kwamen alleen
grondbezitters in aanmerking. De Heilige Geestmeesters (er waren er altijd
twee) maakten deel uit van het kerkelijk armenbestuur en van het dorpsbestuur
en betrokken bij beslissingen over belangrijke dorpsaangelegenheden. Ze hielden
toezicht op de inkomsten en uitgaven van de armenkas, de overdracht van
goederen toebehorend aan het armenbestuur, het bijhouden van het armenregister.
Dirck hield bijvoorbeeld toezicht op o.a. het uitdelen van brood aan de
armen.
Ook was Dirck Stadsrentmeester. De stadsrentmeester was
onderdeel van het stadsbestuur en hield toezicht op de in- en uitgaven van het
bestuur en bracht verslag uit aan de burgermeester. Tevens was Dirck schout van
Schoonderloo.
Schoonderloo was een, inmiddels verdwenen, ambacht tussen
Delftshaven en Rotterdam. Niet veel meer dan een polder met wat huizen en aan
de zuidkant grenzend aan Delftshaven. Schoonderloo betekend "mooi
uitzicht" en dit slaat waarschijnlijk op het mooie uitzicht op de rivier
de Maas. Net als Delftshaven is Schoonderloo uiteindelijk opgegaan in
Rotterdam.

Dirck was in het bezit van twee huizen in Delftshaven, kon
lezen, schrijven en rekenen en beklede belangrijke functies in het stadsbestuur
van Delftshaven. Geen onbemiddelde man dus.
"Acten betreffende het voormalig ambacht
Schoonderloo bij Rotterdam"
23-7-1589: Dirck Phillipsz. van Adrichem, schout van
Schoenreloe, Dirck Jansz. en Govert Jansz., schepenen aldaar, oorkonden dat
Jochum Tack, schout van Oisterhout, aan zijn schoonzuster Maritken Duyst
overdraagt 17 morgen buitenland dat zijn vrouw uit de nalatenschap van haar
ouders heeft, belast ten behoeve van de abdij van Egmond met 12 stuivers per
jaar voor het recht van tiendheffing, een en ander volgens het voorlopige
koopcontract in 1587 tot stand gekomen door bemiddeling van meester Cornelis Duyst,
Jacob
Duyst Jacobsz. en Jan van de Kerckhoff. Bezegeld door de
schout.
22-8-1594: Dirck Phillipsz. van Adrichem, schout van
Schoenreloe, Gerrit Meesz. Foy en Gerrit Claesz. Tollenaer, schepenen aldaar,
oorkonden dat meester Cornelis Duyst van Voorhout en Dirck Duyst van Voorhout
Heyndricxsz. als voogden van Kostiaen Quirijnsz.Borsselaer en van Susanna
Quirijnsdochter, samen met Magdalena Borsselaer, gehuwd met Jan Pau Jacobsz..
Karel Quyrijnsz. en Erckyen Quiryns overdragen aan Jannitgen Jacobs, gehuwd met
Jan van den Kerckhove, als erfgename van haar moeder Maria Duyst, 6 morgen roede
land aldaar ten westen van Delfshaven, tussen de hoge dijk en de nieuwe
binnendijk. Bezegeld door de schout.
Dirck leefde in Deltfshaven gedurende een roerige
tijd.
In 1566 woedt rond Delft en omstreken de
Beeldenstorm. In 1568 is het begin van de Tachtigjarige
oorlog. In 1572 plunderen eerst de Watergeuzen Delftshaven nadat ze vijf
dagen daarvoor Den Briel hadden ingenomen. Een week later volgden de
Spanjaarden die Delftshaven in de as legden.
Aan het einde van het Beleg
van Leiden in 1574 werden de polders rond Delftshaven onder water
gezet doordat het leger van prins Willem van Oranje de dijken rondom
doorstaken.
In 1577 wordt Piet Heyn geboren in Delftshaven. Dirck zal
hem vast gekend hebben, maar hij heeft niet meegemaakt dat hij een groot
zeeheld zou worden.
In 1591 werd een groot deel van Delftshaven opnieuw vernield
door een grote brand. Vele huizen waren van hout en het vuur sloeg snel over.
Daarna werd door Delft verplicht tot het bouwen van stenen huizen.
In 1602 wordt het gebied getroffen door de gevreesde Pest.
In diverse archieven zijn akten te vinden waaruit ik opmaak dat Dirck in 1602 is overleden, circa 48 jaar oud. Misschien wel aan de pest.
Schepenbrief, waarbij
de curator over de boedel van Dirck Philipsz. van Adrichem, in leven
Stadsrentmeester op Delfshaven, aan Burgemeesters en Regeerders der stad Delft
opdraagt een huis en erf, staande en gelegen op Delfshaven op de Timmerwerf, op
de wijze als de doorgestoken waarbrief d.d. 8 okt. 1602 inhoudt.
Transportakte Voorburg, 13-4-1602: Johan van Soutelande,
procureur voor de ene helft Jacob Andriesz, gesubstitueerd secretaris van
Delft als curator van de boedel van Dirck Phillipsz (van Adrichem), in zijn
leven stads rentmeester te Delffshaven, en Adriaen Adamsz Kerckhove als
medevoogd van de kinderen van dezelve Dirck Phillipsz gewonnen bij Adriana van
Soutelande voor de ander helft. Partijen verkopen voor f 2.650,- aan
Jasper Jacobsz [van Haestregt], tegenwoordig wonende op de woning van Alckemade,
een woning en landen met een huis en 7 morgen land als onderpand. Locatie:
Oosteinde zuidzijde; O: Crijn Danielsz; Z: Vliet; W: Aeltgen Jansdr (moeder van
de koper), weduwe van Gerrit Dircxz; N: Heerweg
Datum decreet; 1602-11-05
Namen eigenaren Jan van Soutelande,procureur Hof van
Holland;Jacob Andriesz,plaatsvervangend secretaris van Delft als curator van de
boedel van Dirck Philipsz van Adrichem, in zijn leven rentmeester van Delft;
Adriaen Adamsz van Kerckhove, als voogd van de kinderen van Dirck Philipsz (van
Adrichem) en Adriana van Soutelande
Namen kopers Jasper Jacobsz, op de woning van Alckemade te
Voorburg
Onroerend- en roerend goed Voorburg, woning met ca. 7 morgen
land (Z. de Vliet, N. heerweg)
Uit de tekst maak ik op dat "Adriana van Soutelande" de moeder is van zijn kinderen, maar ik kan het ook verkeerd lezen. Over Adriana heb ik echter niets kunnen vinden.