maandag 26 mei 2025

Corstiaen Sijbrantse van Adrichem en Ariaantje Cornelisse de Roest

In 1675 trouwde de 28 jarige Corstiaen Sijbrantse van Adrichem met de tien jaar jongere Grietje Dirx Verschoor. Het stel kreeg een zoon; Dirk, genoemd naar Grietjes vader Dirx Pietersz Verschoor. Hierna volgde nog een dochter met de naam Neeltge. 

Corstiaen Sijbrantse van Adrichem was één van de acht kinderen van Sijbrant Huijbrechtsz van Adrichem en Maertge van Noorden. Hij was maar liefst de vijfde zoon met de naam Corstiaen. Er werd een al eerder een Corstiaen geboren in het gezin in 1639, 1641, 1642 en 1644. Mijn voorouder Corstiaen, geboren in 1646 blijft eindelijk leven. Al zijn voorgaande naamgenoten overleden tenminste voor hun derde jaar, de meesten haalden het eerste levensjaar niet eens. Er werd nog een oudere zus, Heiltje geboren die wel de volwassen leeftijd zou bereiken en zou trouwen met Jacob Thomasse Vervoort. 

Na Corstiaen volgden er nog de broertjes Cornelis en Pieter. Cornelis zou uiteindelijk ook trouwen met eene Grietje Gerrits Verschoor. Van broertje Pieter is mij verder niets bekend. Verschoor is een naam die veel voorkomt in de omgeving van Corstiaen. Het zullen verre familieleden van elkaar zijn, directe verwantschap is er volgens mij niet. 

Christiaen was scheepstimmerman. Vanaf 1671, hij is dan vijfentwintig, kom ik dat beroep voor het eerst bij hem tegen. Op 5 mei 1674 kocht Corstiaen een huis in West IJsselmonde. Hij laat een schuldbekentenis opmaken aan de erfgenamen van Heijndrick Mathijsz, een overleden scheepsmaker. Corstiaen koopt zijn huis en bijbehorende scheepstimmerwerf gelegen aan het westeinde van het dorp. Zijn schuld was een bedrag van zeshonderdendrieëndertig gulden. Op 6 juli 1675 leent hij driehonderdenzestien gulden van Hendrik Jans Verschoor. Waarschijnlijk om investeringen te doen aan zijn scheepswerf. 

Scheepshelling

Op de website van het streekarchief van IJsselmonde vond ik dat er in de 17e eeuw zeker twee scheepsbouwers in het dorp aan het werk waren. Waarschijnlijk was Corstiaen hier er één van. Hij is goed in zijn werk en mag zich op een gegeven moment zelfs "meester-scheepmaecker" noemen. Om je meester scheepmaker te mogen noemen moest je lid zijn van een gilde. Om lid te kunnen worden van een gilde moest je een leerstuk laten zien aan het bestuur van de gilde als een soort proefwerk. Werd dit aanvaard dan kom je in dienst treden als leerling, wilde je een stap verder komen dan maakte je een moeilijkere stuk. Het zwaarste examen was het meesterstuk. Pas als je dit had gehaald dan was je meester scheepmaker. Hierna werd een groot feest gegeven om dit te vieren met de gehele gilde. Pas als meester mocht je je als zelfstandige vestigen.

In de 18e eeuw was het aantal scheepswerven in IJsselmonde gegroeid naar zes. Gemiddeld bouwden de werven één schuit per werf per jaar. Er werden voornamelijk twee typen zeilschepen gebouwd; de dam- en poonschuiten, bestemd voor het vervoer en goederen en vee over de binnenwateren. Veelal werd het beroep en/of de scheepswerven doorgegeven aan de (klein)kinderen. 

Poonschuit

Ook zoon Dirk wordt scheepmaker. In 1714 levert Dirk voor driehonderdenvijftien gulden een schuit. Afgesproken wordt dat het schip in drie jaarlijkse termijnen van honderdvijf gulden wordt afbetaald. Ik tel minstens tien bijlbrieven van hem. Zelfs zijn vrouw Neeltje de Goede wordt in 1753 genoemd als scheepmaakster na het overlijden van Dirk in 1737. Ze levert een nieuwe poonschuit aan Hendrik van Prooijen voor zeshonderdentweeënveertig gulden, te betalen in zeven jaren. In 1755 levert ze, hier genoemd als "scheepstimmeresse" voor zevenhonderdenvijftig gulden een poonschuit aan Cont Jansz, te betalen in zes termijnen van honderd gulden en een zevende termijn van honderdvijftig gulden. En in 1756 een damschuit voor elfhonderd gulden. In 1757 overlijd Neeltje op vierenzeventig jarige leeftijd en dan nemen zoons Willem en Cornelis het roer op de scheepswerf over. Zou ze echt tot op haar drieënzeventigste zelf schepen hebben gebouwd? Ik krijg meteen een beeld van een hele stoere oude vrouw met wie niet te spotten valt. 

Minstens zevenendertig bijlbrieven van de meester scheepmakers Willem Cornelis en Corstiaan van Adrichem telde ik. Een bijlbrieven was een soort geboortebewijs van een schip. Bij elke oplevering van een schip werd er zo'n bijlbrief opgemaakt waarin stond dat de schuit naar volle tevredenheid van de opdrachtgever door deze werd aanvaard. Verder stonden het type schip, de afmetingen, de uitrusting, de resterende koopppenningen en de betalingsregeling in de brief vermeld evenals de werf die verantwoordelijk was voor de bouw. 

Van Corstiaen vind ik maar één bijlbrief, maar wel een aantal schuldbekentenissen aan hem. Zoals voor een bedrag van driehonderdenachtentwintig gulden voor een schip dat hij gebouwd en verkocht heeft op 27 juli 1676. 

Ook Jacob Willemsz, van beroep schipper, is samen met zijn vader als borg nog vijfhonderdvijftig  gulden schuldig aan Corstiaen. Het restant van de koopsom van een nieuwe kromstevenschuit die Corstiaen in opdracht van vader en zoon heeft gebouwd. 

Met zijn bedrijf gaat het Corstiaen, naar het lijkt, wel voor de wind. Zijn privé leven is een ander verhaal. Zo rond 1681 komt zijn vrouw Grietje te overlijden, slechts vijfentwintig jaar oud. Corstiaen blijft achter met zijn kinderen Dirk en Neeltge. 

Als je je wilde vestigen in een andere woonplaats dan had je in de 17e eeuw een zogenaamde akte van indemniteit nodig. Dit was een officiële verklaring van de diaconie of het gerecht van de plaats van herkomst van nieuwe ingezetenen dat deze de eventueel noodzakelijke bijdragen in de kosten van levensonderhoud van hen zouden betalen. Vanaf het eind van de 17e eeuw gingen Nederlandse plaatsen hier om vragen als iemand zich daar wilde vestigen vanwege de groeiende armoede in deze periode. Op 26 mei 1681, precies 299 jaar voor mijn geboorte werd deze akte van indemniteit voor Corstiaen en zijn zoon Dirk en dochter Neeltge opgemaakt. De familie van zijn overleden vrouw zijn de getuigen.  Corstiaen werd geboren in Overschie maar woonde al zeker vanaf 1674 in IJsselmonde. Waarom moest hij een nieuwe akte laten opmaken? Wilde hij zich misschien vestigen in een andere woonplaats met zijn kinderen na het overlijden van zijn vrouw Grietje? Dat gebeurd in elk geval niet, hij bleef in IJsselmonde wonen.

Zicht op IJsselmonde

In een notariële akte van 16 oktober 1681 wordt bij de Weesmeester van Oost-IJsselmonde een akte van uitkoop vastgelegd. Hierin staat dat Corstiaen Sijbrantse van Adrichem, de weduwnaar van Grietje Dircx Verschoor, zijn zoon Dirk Corstiaense van Adrichem, die op dat moment vijf jaar is, tot zijn twintigste levensjaar moet onderhouden en hem dan zijn moederlijk goed van vierhonderdvijfenzestig gulden moet geven. 

De tegenpartij die de akte op laat maken zijn de broers van Grietje; Jan Dirx Verschoor en Pieter Dirx Verschoor, zij zijn de ooms van de kleine Dirk maar tevens zijn voogden. Corstiaen behoudt het huis en erf, gelegen in het dorp IJsselmonde, en alle roerende goederen. Hij neemt ook alle verder lasten voor zijn rekening. Wie en waarom er nou uitgekocht wordt is mij niet helemaal duidelijk. Het lijkt me toch logisch dat een vader voor zijn vijfjarige zoon zorgt? Is het huis oorspronkelijk van zijn overleden vrouw Grietje en haar familie geweest? Corstiaen komt zijn plichten wel na blijkt onderaan de akte. Op 29 december 1694 heeft hij de genoemde vierhonderdvijfenzestig gulden aan zijn zoon Dirk betaald. Dochter Neeltge wordt nergens genoemd.

Op 26 april 1682 trouwden in IJsselmonde de inmiddels zesendertigjarige jarige Corstiaen met de ongeveer tweeëndertig jarige Ariaantje Cornelisse de Roest nadat ze eerder op 11 april 1682 in ondertrouw zijn gegaan. Ik vind Ariaantje met haar tweeëndertig jaar best oud om voor het eerst in het huwelijk te treden, maar ik heb geen ander huwelijk of reden hiervoor kunnen vinden.

Ariaantje is één van de tenminste vier kinderen van Cornelis Claasz de Roest en Aerjaentje Arijensdr. Allebei uit IJsselmonde afkomstig. Vader Cornelis de Roest was van beroep "dekker" en het gezin bezat een huis aan het westeinde van IJsselmonde tezamen met wat landerijen. Ook hadden ze enkele landerijen in Nieuw Reyerwaard onder Ridderkerk. Het gezin was niet onbemiddeld, ik vind meerdere notariële akten van Cornelis de Roest en zijn familieleden. O.a. de koop van een huis met boomgaard die hij van zijn vader Claes Andriesz Decker overneemt. 

Ariaantje Cornelisse de Roest kreeg bij haar huwelijk met Corstiaen meteen de zorg over een kleine kleuter erbij. Ik denk dat dochter Neeltge dochter tussen mei 1681 en oktober 1681 is overleden. Na mei 1681 wordt ze nergens meer genoemd. Veertien maanden na hun huwelijk werd in het gezin zusje Marijtje geboren. En op 13 juni 1685 kwam daar broertje Sijbrant bij. Vernoemd naar de vader van Corstiaen; Sijbrant Huijbrechtsz van Adrichem, geboren te Overschie, gehuwd met Maertge Christiaensdr van Noorden uit Vlaardingen waar naar eerste dochter Marijtje naar vernoemd is. Over Sijbrant schreef ik HIER al eerder. 

In 1688 wordt Corstiaen aangeslagen voor de 200e penning van Oost-IJsselmonde voor een gegoedheid van zevenhonderdenvijftig gulden. De 200e Penning was een vermogensbelasting. De aangeslagene moest van elke tweehonderd penningen die hij bezat één penning opbrengen als belasting. Dit komt neer op een half procent van het vermogen. Hieronder vielen huizen, landerijen, schepen, handelsvoorraden, meubels, juwelen enz. Op 24 september 1688 verklaard Corstiaen dat hij geen duizend gulden heeft en word hierna uit het kohier geschrapt. Zevenhonderdenvijftig gulden in de 17e eeuw staat gelijk aan een vermogen van 75.000 euro in deze tijd. 

De schuld van zeshonderddrieëndertig gulden voor de koop van zijn huis en scheepstimmerwerf voldeed Corstiaen op 9 februari 1691. En op 5 december 1695 loste hij de schuld van driehonderdzestien gulden aan Hendrik Jans Verschoor, die hij in 1675 van hem had geleend, af. 

Over dochter Marijtje heb ik niks meer kunnen vinden. Ik denk dat het gezin van Corstiaen en Ariaantje alleen bestond uit de halfbroers Dirk en Sijbrant, die mogelijk allebei bij hem op de scheepstimmerwerf werkten. 

Corstiaen was ook schepen van IJsselmonde (lid van het stadsbestuur, vergelijkbaar met wethouder) en vanaf 1708 diacon. Een diacon is binnen de protestantse kerk een persoon die verantwoordelijk is voor de diaconie, een organistaie die zich inzet voor de zorg en hulp voor anderen. Hij wordt vaak genoemd als comparant bij meerdere notariële akten. Hij is een man die onderwijs heeft genoten, hij kan lezen en schrijven, zo laat zijn krachtige handtekening zien. 


Handtekening Corstiaen Sijbrants van Adrichem

Ariaantje Cornelis de Roest overleed in augustus 1712. Ze werd begraven op 9 augustus 1712 in IJsselmonde. Ariaantje was toen ongeveer tweeënzestig jaar oud. Corstiaen overleed in april 1717 op een leeftijd van eenenzeventig jaar. Hij werd begraven op 26 april 1717 in IJsselmonde. Zijn oudste zoon Dirk deed de aangifte van zijn overlijden. Of de scheepswerf na de dood van kleinzoons Willem en Cornelis weet ik niet, ze sterven beiden op hoge leeftijd maar ongehuwd en kinderloos. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie! Heel erg leuk dat je mijn blog hebt gelezen. Heb je een vraag gesteld dan neem ik zo snel mogelijk contact met je op. Groetjes Marloes