Enschede na de stadsbrand, met de tenten zichtbaar tussen de puinhopen. |
Barend Langkamp werd in 1827 geboren in Enschede als 6e
kind van de 12 kinderen van Anna ter Mors en Harm Langkamp. Hij trouwde op 18
november 1853 in Enschede met de in Hengelo (Ov) geboren Frederica Godschalk.
Frederica was de onwettige dochter van Anneken Godschalk die
zes jaar na de geboorte van Frederica trouwde met Hendrik Kok.
Hendrik Kok was zelf ook een onwettige zoon, zijn moeder was
Judith Kok.
Anneke Godschalk en Hendrik Kok kregen samen een aantal kinderen, waaronder een dochtertje Judith Kok, die al op 8 jarige leeftijd overleed. Frederica was 23 toen haar halfzusje overleed. Het vijfde kind van Barend en Frederica,
Judith Langkamp, mijn betovergrootmoeder werd dan ook naar haar genoemd. De naam Judith komt ook nu nog steeds veel voor onder de nazaten van Judith Langkamp en Johannes van Adrichem. Van de mij bekende 96 nazaten van het echtpaar, zijn er maar liefst 11 genaamd Judith. Maar ook de naam Frederica of Frederik wordt nog steeds doorgegeven.
Judith Langkamp, mijn betovergrootmoeder, was 9 maanden oud toen de koning van Nederland,
Koning Willem III op 1 mei 1862 Enschede zou bezoeken.
Om de stad er op zijn
mooist uit te laten zien werden gebouwen en straten versierd. Krotten werden
minder zichtbaar gemaakt door ze te camoufleren met dennengroen. Alle 4500
inwoners van Enschede vierden feest toen de koning in de stad kwam. Ook nog
lang nadat de koning was vertrokken was er een feeststemming en mede daardoor
en door het mooie weer werd besloten de versieringen nog te laten hangen. Door
het warme weer wordt het dennengroen als snel kurkdroog.
Enschede voor de stadsbrand van 1862. De rode stip geeft ongeveer aan waar het gezin Langkamp woonde. |
Op 7 mei 1862 ’s middags rond een uur of één probeert
Lodewijk van Voorst aan de Kalanderstraat zijn fornuis aan te steken om te
kunnen koken. Vanwege armoede hebben ze geen geld meer voor turf en Lodewijk
besluit wat van het dennengroen wat nog buiten in de straten hangt te gebruiken
om het fornuis aan te steken. Een deel van de takken gaat in het fornuis, het
andere deel legt hij op een stapel ernaast. Het krijgt het fornuis aan, echter
het stapeltje groen naast het fornuis vat ook vlam door de vonken die van de
takken in het fornuis af komen. Het vuur grijpt als snel om zich heen in het
houten huis van Lodewijk en zijn vrouw Maria.
Maria rent de woning uit en zet het op een schreeuwen.
Brand, brand!
De buren komen snel aangehold om te helpen en ook de brigadier
laat zijn middageten in de steek om te komen helpen, maar er is geen beginnen
meer aan. Het hele huisje staat al in de brand. Door de nauwe straatjes van de
stad, de houten gevels en al het dennengroen staat in mum van tijd meerdere
huizen in de brand. Door de gebarsten ruiten wapperen de brandende gordijnen
naar buiten.
Door plotselinge sterke zuidoostelijke wind verspreid de
brand zich razendsnel. Al snel zien de mensen dat de brand alles vernietigd op
zijn pad en de mensen beginnen hun spullen op karren te laden en proberen de
stad te ontvluchten. Binnen de stadspoorten zijn de straten overvol.
Langestraat na de stadsbrand |
In het stadhuis proberen ze de archieven te redden door ze
naar de grote kerk op de markt te brengen. Hoog in de toren zijn de papieren
wel veilig, denken ze.
Om half twee, een half uur na het begin van de brand branden
de woningen en de school “Achter het hofje” ook al. Daar woont de 35e
jarige Barend Langkamp, zijn vrouw Frederica en zijn dochters.
De oudste is
zeven jaar oud, dan volgen de dochters van zes, vier en drie jaar oud, Judith, is
dan bijna twee. Frederica is op dat moment hoogzwanger of net bevallen van de 6e
dochter.
Het gezin moet rennen voor hun leven. Op hun klompen vluchten
ze zo snel als ze kunnen over de gladde keien voor het vuur. Steeds achterom kijkend
hoe snel het vuur dichterbij komt. Het gegil en gehuil van hun dochters komt
bijna niet meer boven het geraas van de vlammen uit. Een regen van vonken
dwaalt op ze neer en de hitte van de vlammen is enorm. De paniek moet
gigantisch zijn geweest.
Muren om hen heen storten met veel geraas naar beneden, de zware eiken balken
die de daken ondersteunen branden als lucifershoutjes. De stank is
overweldigend.
Zelfs de stadsgrachten houden het vuur niet tegen en de brandweer
heeft geen schijn van kans om de brand te blussen. Door de droogte en de wind grijpt
de brand zo snel om zich heen dat de inwoners de karren met hun persoonlijke
bezittingen ook achter laten moeten. Door de vonkenregen vliegen ook deze al snel
in brand. De paarden moeten met bijlen van de wagens worden losgeslagen om ze
te kunnen redden.
Dieven proberen nog spullen mee te stelen, en de schutterij
lukt het niet meer om de orde te handhaven.
Straten zijn versperd en de houten
bruggetjes over de gracht om de stad staan al snel ook in brand. Dit geeft een
enorme drukte op de paar bruggetjes die nog wel gebruikt kunnen worden. Bij de
smalle Espoort kan geen wagen meer in of uit. De brandweer van Enschede kan het
niet meer aan. Het vuur verspreid zo snel om zich heen dan ze steeds verder
moeten wijken voor het vuur. De mannen die niet naar hun eigen huis zijn gerend
om hun familie te reden proberen nog door te blijven gaan met pompen, maar ook
dit wordt te zwaar.
Ze krijgen de karren met de pompen er op niet meer vooruit.
Dan geeft de brandweer binnen de grachten zich gewonnen, er valt niet tegen aan
te blussen en ze laten hun branduitrusting achter in de vlammenzee. Rond drie
uur ’s middags is er geen levend wezen meer te vinden binnen de stadsgracht en
staat alles in lichterlaaie en vallen de klokken uit de kerktoren met een
donderend geraas naar beneden…
J. Stroink woonde net als het gezin Langkamp aan de Hofstraat. Ze beschrijft op 11 mei 1862 in een brief haar bezigheden op het moment dat de stadsbrand uitbreekt.
‘Zoodra ik bemerkte dat de brand erger begon te worden ging ik dadelijk naar Julia’s
huis terug om te zien wat ik daar helpen kon. Wij lieten toen dadelijk een rijtuig
komen, waarin wij met baker en kind naar ons huis zonden. Ik ging daarop naar
boven om te zien wat nog te redden was. Van daar terugkeerende kon ik reeds niet meer de voordeur uit komen, maar moest achter door de schuur, die toen ook reeds van boven begon te branden. Waarop ook weldra de heele Hofstraat in vlammen stond.
Dankzij de brandweerkorpsen uit de omliggende plaatsen werd
voorkomen dat het vuur buiten de grachten zich snel verder zou verspreiden. De
bewoning buiten de grachten was minder dicht zodat de brand hier zich minder
snel kon verspreiden.
‘s Avonds om zeven uur was Enschede niet meer dan een
rokende ruïne. Tot in de verre omtrek was de brand te zien. In de plaatsen rond
om Enschede dwarrelden papier en verbrande resten naar beneden dat door de wind
mee was gevoerd.
Enschede na de Stadsbrand. Alle oranje delen zijn verwoest. De zwarte delen zijn behouden. |
633 Huizen waren verwoest en 660 gezinnen dakloos. 3675
mannen, vrouwen en kinderen die nacht buiten in de open lucht moesten
doorbrengen. Op de grond, in stallen, kippenhokken, of onder struiken en
bosjes. Zonder dekens, beddengoed, eten en drinken. Wie die nacht niet slapen
kon probeerde in de rokende puinhopen toch nog enige bezittingen op te vinden.
Vaak tevergeefs.
Kerken, scholen, stallen, fabrieken alles was veranderd in
een hoop as. Het stadsarchief dat men had proberen te redden door het naar de
toren van de kerk te brengen was totaal vernietigd. De mensen binnen de
stadsbrand waren alles kwijt, ze hebben vaak niet meer kunnen redden dan
zichzelf.
De dag na de brand werd meteen door de mannen een begin
gemaakt met de heropbouw van de stad. De straten waren nog heet van het vuur
maar toch werd er begonnen met het afbreken van de verbrande huizen. Het puin
werd gebruikt om de altijd stinkende grachten te dempen. Er kwam hulp uit de
wijde omgeving. Wagens met voedsel en kleding kwamen naar de verbrande stad om de
daklozen van eten te voorzien. De eerste dag verliep chaotisch, maar al snel
werd het eten uitgedeeld vanuit villa Schuttersveld, net buiten de stad, zodat
alles wat meer georganiseerd verliep.
Op de tweede dag na de brand stuurt
minister Thorbecke vierhonderd legertenten en zesduizend dekens. Een tentenkamp
verrees naast de begraafplaats aan de Deurningerstraat. Er stonden zelfs tenten
tussen de puinhopen in de stad en mensen werden opgevangen in boerderijen en
tuinhuisjes in de omtrek.
In totaal kwam er 250.000 gulden binnen op de stad weer op
te bouwen.
Slechts 21 dagen na de brand stond het eerste huis alweer aan de
Haverstraat en trokken de bewoners weer in het huis. Alleen de oude Niendeur
stond nog overeind, de rest werd er omheen gebouwd van een voor afbraak
bestemde geraamte en dakpannen van een boerenwoning uit 1825.
Niemand in Enschede zat na de stadsbrand nog zonder werk.
Alle arbeidskrachten waren nodig om de stad weer op te bouwen. Ook Barend
Langkamp zal zijn handen uit de mouwen hebben gestoken om de stad weer op te
kunnen bouwen om zijn vrouw, en inmiddels zes dochters een nieuw huis te kunnen
bieden. Het gezin kwam te wonen “op den Belt”. Toen het stuk land tussen de
Raadhuisstraat, de Mooienhofstraat en de Beltstraat.
De wederopbouw van de stad gaf Enschede een enorme impuls en is er uiteindelijk niet slechter van geworden. Er werden steenfabrieken gebouwd om genoeg stenen te kunnen leveren voor de nieuwbouw, ook de textielindustrie werd groter en groter en de stad groeide mee. Ook Barend en Frederica breiden flink uit. Het gezin kreeg na zes dochters nog eens vijf zonen en in 1878 was het echtpaar 25 jaar getrouwd. Twee kinderen waren op dat moment helaas al overleden. De oudste dochter was op dat moment al 24 en, de jongste zoon was 5 jaar oud. Graag zou ik willen weten hoe het het gezin na de brand is vergaan, er is alleen niemand meer om me dat nog te kunnen vertellen....
Vaak heb ik al gezegd dat het mooi zou zijn om een 3D versie van Enschede voor de stadsbrand en voor de aanleg van de boulevard me zo mooi zou lijken en dat je met een 3D bril op in het Enschede van toen zou kunnen wandelen. In ben niet de enige met dat idee zag ik. Met het Project Enschede 1862 werd een begin gemaakt met het maken van een 3D versie van het Enschede van voor 1862, maar het werd helaas stopgezet. Eeuwig zonde vind ik dat. Stiekem hoop ik dat het toch ooit wordt voortgezet. op de pagina van de ontwerper vind je in elk geval een deel van het project terug.
Mooi verhaal!
BeantwoordenVerwijderen