Johannes van Adrichem: 18-12-1793 /
26-09-1863
Het
is december 1793, de Zuid-Franse havenstad Toulon is bezet door Britse, Spaanse
en Frans-royalistische troepen, door toedoen van Napoleon Bonaparte moeten de
geallieerden zich na enkele maanden terugtrekken. Napoleon vestigt hier zijn
naam als militair leider en stijgt in rang van kapitein naar brigadegeneraal.
De jonge artilleriekapitein Napoleon Bonaparte bedenkt het plan om de forten
van l'Eguillette en Balaguier in te nemen en zo de kleine haven en grote haven
van Toulon van elkaar af te snijden. Dit gaat de aanvoer van goederen naar de
geallieerde troepen in Toulon onmogelijk maken. Napoleon heeft maar een enkele
batterij kanonnen tot zijn beschikking maar brengt alle kanonnen uit het
omringende gebied naar Toulon zodat hij de beschikking heeft over een grote
artilleriemacht, gelijk aan vijftig batterijen van elk zes kanonnen. Van alle
kanten gebombardeerd, doen de geallieerde troepen in Toulon een uitval en
veroveren een aantal van de kanonnen. Een tegenaanval door Napoleon en de
nieuwe Franse commandant Dugommier volgen en de geallieerden worden
teruggeslagen. De Britse generaal O'Hara word bij deze Franse tegenaanval
gevangengenomen en begint te onderhandelen met de afgevaardigden van de
Nationale Conventie, Augustin Robespierre en Antoine Louis Albitte over een
eervolle geallieerde overgave. Napoleon is inmiddels bevorderd tot kolonel en
komt na de gevangenname van O’Hara overeen om een grote aanval te ondernemen in
de nacht van 16 december. Rond middernacht begint de aanval en het gevecht. Napoleon
wordt verwond aan zijn heup door een Britse sergeant gewapend met een bajonet.
De geallieerden besluiten hierop om via de zee hun troepen uit Toulon te
evacueren. De Franse revolutionaire troepen gaan op 19 december de stad binnen.
Naar schatting worden 800 tot 2.000 gevangenen doodgeschoten of vermoord met
bajonetten. Napoleon Bonaparte, inmiddels onder behandeling vanwege zijn
verwondingen, is niet aanwezig tijdens deze massamoord. Hij word op 22 december
tot brigadegeneraal bevorderd, op 24-jarige leeftijd. Diezelfde dag vertrekt
hij naar zijn nieuwe post in Nice als bevelhebber van de artillerie van het
Armée d'Italie.
Rosaliakerk |
Duizend
kilometer noordelijker wordt in Rotterdam een tweeling geboren. Anna van
Adrichem schenkt op woensdag 18 december 1793 het leven aan Johannes en
Wijnand.
Beide jongens worden op 24 januari 1794 gedoopt in de
Rooms Katholieke
Rosaliakerk aan de Leeuwenstraat.
Anna staat er blijkbaar alleen voor want bij
de doop zijn haar ouders niet aanwezig, de getuige van Johannes van Adrichem is
Franciscus Barré en getuige van Wijnandus Josephus van Adrichem is Wijnandus
Josephus Buchet.
De namen Wijnandus Josephus doen vermoeden dat Buchet de vader
is. Helaas overlijd Wijnandus Josephus van Adrichem als hij 11 maanden oud is.
Napoleon
heeft soldaten nodig om zijn vele oorlogen te voeren. In zijn hele keizerrijk
voert hij daarom de dienstplicht (in die tijd ook wel conscriptie geheten) in.
Die dienstplicht geschied door middel van loting. Rijke jongeren kunnen vaak
hun dienstplicht afkopen. Nederland krijgt vanaf 1811 ook te maken met deze
dienstplicht. Uiteindelijk worden er door de Napoleontische dienstplicht zo’n
30.000 á 35.000 Nederlandse jongens onder de wapenen geroepen vanaf begin 1811
tot aan de nazomer van 1813. Tegen de dienstplicht bestaat veel verzet. Op
verscheidene momenten vinden zogenoemde ‘conscriptieoproeren’ plaats, die door
de Napoleontische autoriteiten met harde hand worden neergeslagen.
Slag bij
Dresden: Ook Johannes moet in het
leger van Napoleon, op 15 augustus 1813 wordt hij ingedeeld bij het 27ème
Régiment d’Infanterie de Ligne, In het archief vinden we hem onder de naam
Johannes Buchet maar ook als Jean van Adrichem. Op 26 augustus is hij in Dresden.
Op deze dag hebben 150.000 geallieerde
troepen zich in de buurt verzameld en opgedeeld in vijf grote aanvalscolonnes.
Deze zetten zich in beweging richting Dresden. De geallieerden verwachten
weinig tegenstand aangezien ze de troepen van de Fransen in aantal verre
overtreffen. En inderdaad worden de Fransen steeds verder teruggedrongen. De
verdediging word echter steeds hardnekkiger. Als de geallieerden tot vlak bij
de stad zelf naderden is dit het teken voor Napoleon om zijn 90.000 man
versterking in de strijd te gooien. Twee divisies van de Jonge Garde vallen de
colonne van generaal Wittgenstein aan. Na harde gevechten worden de Russen
teruggedrongen. Versterkt door twee andere divisies Jonge Garde, drijven de
Fransen de Pruisen en Oostenrijkers in het centrum terug. Allleen Napoleons
rechterflank word nog door Oostenrijkers tegengehouden. De eerste dag van de
slag is voorbij. 's Nachts regent het. Hoewel in de minderheid is Napoleon
duidelijk in het voordeel. Zijn troepen hebben geen last van de regen omdat ze
in Dresden ingekwartierd zijn. Ook krijgt Napoleon constant versterkingen..
Voor de geallieerden is dit allemaal niet het geval. Bovendien zijn hun troepen
gedemoraliseerd door de Franse successen. Toch word besloten
om 's morgens opnieuw aan te vallen. Op 27 augustus hervatten de geallieerden hun
offensief ’s in de ochtend. De Pruisen slaan de Fransen terug, Colloredo's Oostenrijkers
rukken op in het centrum en Wittgenstein maakt ook goede vorderingen op de
rechterflank. Op de geallieerde linkerflank, die in de minderheid is, gaat het
minder goed. De Franse rechterflank staat onder bevel van maarschalk Joachim
Murat. Zijn flank is 36.000 man sterk en de Oostenrijkers hebben 28.000 man.
Het Franse korps van Victor valt de Oostenrijkers aan en ondertussen maken de
cavaleristen van Charles César de Fay de La Tour-Maubourgs cavaleriekorps een
omtrekkende beweging. De Oostenrijkers trekken zich haastig terug, maar zijn
omsingeld door de Franse cavalerie. Niet in staat hun musketten af te vuren in
de stromende regen, geven 9000 infanteristen zich over. Het offensief van de
Oostenrijkers loopt vast en het gevecht in het centrum mond uit in een artillerieduel
dat de hele dag duurt. Napoleon heeft de overwinning bijna binnen. Zijn
rechterflank heeft een totale overwinning behaald, zijn centrum houd goed stand
en het front op zijn linkerflank zit muurvast. De geallieerden staan op het punt
hun laatste reserves in de strijd te gooien als het bericht binnen komt dat het
Franse corps van de Belg Dominique Vandammes Pirna heeft veroverd. Hierdoor
dreigt de terugtocht afgesneden te worden, dus trekken de geallieerden zich
terug. Dit is een geweldige overwinning voor Napoleon. Hij heeft 11.000 man
gevangengenomen, inclusief de Oostenrijkse luitenant-veldmaarschalk Joseph,
Baron von Mesko de Felsö-Kubiny. Verder heeft hij dertig kanonnen en tientallen
bagagewagens veroverd.
Slag bij Dresden, 26 & 27 augustus 1813 |
Slag bij klum: Drie dagen later, op 30 augustus staat het 27e
regiment bij Klum. De Russen staan
opgesteld bij het dorpje Priesten (hedendaags Přestanov in Tsjechië). De
Fransen houden het dorpje Kulm bezet. Priesten is een uitstekende plek om met
weinig troepen een overmachtige vijand een tijdje tegen te houden. Om zes uur
in de ochtend valt Vandamme succesvol Russische formaties aan onder het
commando van Wittgenstein, waarbij Russische troepen en artillerie worden gevangengenomen.
Rond 12 uur valt hij de Oostenrijkse versterking aan. Aanvankelijk worden de
Oostenrijkers gedwongen om zich terug te trekken richting Teplitz (hedendaags
Teplice in Tsjechië) . Maar doordat een Pruisisch korps onder generaal Kleist
Vandamme's korps van achter aanvalt, kunnen ook de Oostenrijkers in het
offensief gaan. Vandamme's korps zit ingesloten. Hij besluit om zich een weg
door Kleist's Pruisen te hakken, terug naar de Franse linies. Hierbij verliest
hij het grootste gedeelte van zijn korps, wat ophoud te bestaan. In deze slag word
alle winst die Napoleon heeft behaald in de slag bij Dresden tenietgedaan. Aan de Franse kant zijn er ongeveer 5000 doden en gewonden, en
tussen de 7000 en 15.000 Franse soldaten worden krijgsgevangen gemaakt. Bij de
geallieerden worden ongeveer 10.000 soldaten verwond of gedood. Op 13 september
wordt Johannes overgeplaatst van het 27e regiment naar het 1er
Compagnie, 1er Bataillon, 72ème Régiment d’Infanterie de Ligne.
Slag bij Klum, 30 augustus 1813 |
Slag bij Sainte-Croix-en-Plaine: Napoleon hoopt op een winterstop, maar eind december
maakt het grote geallieerde leger een beweging aan zijn linkerzijde om zich te
concentreren op het Zwarte Woud , en dreigt - ondanks de neutraliteit van
Zwitserland - de brug bij Bazel over te steken. Op de ochtend van 21 december
1813 steken de troepen van prins von Schwarzenberg de Rijn over bij de brug van
Basel. De Oostenrijkse kolonel Scheibler rijd diezelfde dag van Habsheim naar
Rixheim tot aan de poorten van Mulhouse. Op de 23e is het Oostenrijkse leger
onder leiding van Scheibler in
Ensisheim, 's middags laat hij kapitein Baron Schell, van het huzarenregiment
van Hesse-Hombourg, opdragen tot Colmar door te dringen met 100 kozakken te paard.
En zo begint de Franse campagne van 1814 ... in 1813. Inderdaad, het eerste
gevecht van deze campagne vind plaats aan de vooravond van Kerstmis in
Sainte-Croix-en-Plaine, in de Haut-Rhin, een paar kilometer ten zuiden van
Colmar. Na de inneming van Colmar door het
Boheemse leger. Het Franse leger stuurt generaal Milhaud, hij slaagt erin
Colmar op 23 december opnieuw in te nemen. De volgende dag ontmoeten de
Oostenrijkse huzaren en het Beierse leger de Fransen. 400 mannen raken gewond en
150 worden door de Fransen gevangen genomen. Op 31 december 1813 doen de geallieerden weer een
aanval op het dorp Sainte-Croix-en-Plaine maar de Fransen weten het met succes te
verdedigen. Op 3 januari 1814 raakt Johannes in de omgeving van Colmar gewond
aan zijn linker been en wordt gevangen genomen door de kozakken die het Württembergse
leger ondersteunen, 9 januari wordt hij uit gevangenschap ontslagen.
Slag bij Sainte-Croix-en-Plaine, 24 & 31 december 1813 |
Op diezelfde 9 januari is ook de oprichting van het
Nederlandse leger, de Staande Armeé. Deze bestaat uit vrijwillig dienende
beroepsmilitairen. Daarnaast is er een ‘Nationale Militie’. Deze is
samengesteld uit door loting aangewezen dienstplichtigen. Koning Willem I
besluit om de gehate Franse dienstplicht uit 1811 over te nemen. Hij moet wel,
want er melden zich te weinig vrijwilligers om de Staande Armee te vullen. Op 17
augustus 1814 treedt Johannes toe als soldaat bij het Bataljon Infanterie der
Staande Armee. Hij tekent voor een periode van zes jaren. Hij is op dat moment:
1 El, 6 palmen, 7 duim en 4 streep. Dat staat voor 167,4 cm. Volgens het
stamboek neemt Johannes deel aan veldtochten naar Frankrijk. Al op 1 december
1814 wordt hij bevorderd tot Korporaal. Men eet twee keer per dag, te weten om
10:00 uur en om 16:00 uur. 's Ochtends is dat vaak een stevige soep, 's middags
een soort stoofpot, waarin alle ingrediënten worden gekookt. Aangezien de
soldaten binnen hun escouade beurtelings moeten koken ben je wel afhankelijk
van de kookkunst van je maten. Én de korporaal mag altijd als eerste
opscheppen.
Slag bij Waterloo: Na in 1814 verbannen te zijn naar Elba, keert
Napoleon in maart 1815 naar Frankrijk terug. Hij installeert zich daar opnieuw
als keizer van Frankrijk. Zijn oude vijanden kunnen dat niet aanvaarden en
vormen de Zevende Coalitie om hem weer te verjagen. Engeland en Pruisen trekken
grote legers samen in de zuidelijke Nederlanden om Frankrijk op 1 juli 1815
binnen te vallen. Napoleon besluit ze voor te zijn en trekt op 14 juni de grens
van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden over bij Charleroi. Hij hoopt de
legers van Wellington en Blücher uiteen te drijven om ze apart te kunnen
vernietigen maar dat mislukt grotendeels. Zijn linkervleugel word op 16 juni
door de Nederlanders opgehouden in de Slag bij Quatre-Bras. Hij brengt de
Pruisen dezelfde dag met zijn rechtervleugel een nederlaag toe in de Slag bij
Ligny maar die trekken zich naar het noorden terug om Wellington te blijven
bijstaan. Napoleon achtervolgt het Engels-Nederlandse leger op 17 juni met zijn
hoofdmacht en laat de Pruisen volgen door maarschalk Emmanuel de Grouchy.
Wellington neemt een verdedigende positie in op een heuvelrug ten zuiden van
Waterloo in de hoop dat de Pruisen hem op tijd te hulp zouden schieten.
Johannes
is ingedeeld bij de Nederlandse krijgsdienst onder bevel van 2e Bataljon Infanterie
Luitenant Kolonel J. Speelman bij het 2e bataljon Infanterie. Dit bataljon valt
onder de 3e divisie onder leiding van Luitenant General H.G. Baron Chassé. “Het goede weer scheen ons te verlaten, zware
regen buijen bleven aanhouden tot den 18den.” Op 17 juni marcheert de
divisie in de stromende regen naar hun nieuwe positie op de rechterzijde van de
geallieerden rond het dorpje Braine l'Alleud.
“Wij marcheerden anderhalf uur, alwaar wij
onzen vijand ontmoetten, die ons verwelkomde met zes, twaalf, achttien en
vierentwintig ponders, waarop wij hen met dito soort bedankten tot de avond
inviel en wij ons bivouac opsloegen.”
Tijdens
de slag bij Waterloo staat de divisie eerst geheel op de rechterflank opgesteld
rondom het dorp Eigenbrakel. Al snel komt het bevel om zich in reserve op te
stellen achter het centrum van de geallieerde linie. Chassé bespeurd dat de
Britse troepen vóór hem op de vlucht zijn geslagen en de artillerie niet langer
vuurt. Hij ziet al snel dat Napoleon de Keizerlijke Garde op het centrum
afstuurt, hierop geeft hij het bevel aan zijn artillerie om positie te nemen en
de vijand onder vuur te nemen, terwijl hij intussen de brigade van kolonel
Detmers in colonnes laat opstellen voor de tegenaanval.
Een soldaat uit het Staande leger 1815 |
Op
5 november 1815 wordt Johannes gepromoveerd tot Fourier. Een fourier is een
onderofficier binnen de infanterie, artillerie en cavalerie, die onder andere
zorg draagt voor de inlegering, bewapening, foeragering en kleding van de compagnie
en tevens compagnieschrijver is. Op 6 januari stapt Johannes over naar het 18e
Bataljon Infanterie Nationale Militie als Sergeant-majoor. 15 januari 1820
gepasporteerd (Eervol ontslag uit militaire dienst). 11 februari 1820 in dienst
bij het Korps Mariniers als Sergeant.
Johannes
heeft in de tussentijd niet stilgezeten. Op 31 januari 1821 trouwt hij met de
dan 32 jarige Johanna Elizabeth Houter. Als ouders van Johannes wordt in de
huwelijksakte alleen Anna van Adrichem gemeld, vader onbekend.... Voor hun
huwelijk heeft Johanna al wel 2 zoons gekregen. Op 7 januari 1819 kreeg Johanna
een zoon Johannes Huibert, die voor hun huwelijk nog Houter van de achternaam
heet. En twee jaar later op 8 januari 1821, wordt zoon Wijnandus Josephus
Houter geboren, 4 weken voor hun huwelijk. Het mannetje wordt vernoemd naar de
overleden tweelingbroer van Johannes. Veel geluk brengt de naam niet, ook dit
kindje sterft veel te jong, slechts 8 maanden oud. Beide kinderen worden
gewettigd bij het huwelijk. Op de dag
af, 1 jaar na de geboorte van de eerste Wijnadus, bevalt Johanna op 8 januari
1822 weer van een zoon die de namen Wijnandus Pieter Josephus Christiaan van
Adrichem krijgt. Deze jongen heeft meer geluk en haalt de volwassen leeftijd. Het
gezin, zonder vader Johannes, maar met Oma van Adrichem wonen vanaf 10 november
1824 in Vlissingen aan de Breewaterstraat 112b. Ze horen bij de militair op de
Kousteenschedijk 102.
Al
staat hij in het bevolkingsregister pas gemeld vanaf 1828. Op 25 september
reëngageerd Johannes als Sergeant–Majoor in het leger. Op 2 december 1825 wordt
in Rotterdam de eerste dochter van het stel geboren, vernoemd naar haar oma.
Het meisje heet Anna Catherina Maria Johanna van Adrichem. Een korte tijd later
op 12 december 1825 verhuisd het gezin naar de Kousteenschedijk 102. Op 1 mei 1827 vertrekken Anna, Johanna,
Johannes Huibert, Wijnandus en zusje Anna naar Kousteenschedijk 84. Nog voor
vader Johannes aan zijn nieuwe baan als Marine Luitenant begonnen is, overlijdt
zijn moeder Anna op 26 februari 1828 op 67 jarige leeftijd. Ze is altijd ongehuwd
gebleven en heeft altijd bij het gezin in gewoond, Op 10 september 1828 's
avonds om zes uur sterft ook de kleine Anna, ze is dan 9 maanden oud. Op 13
juli 1829 vertrekken vader en zoons naar de Steenen Beer nr 14 en Johanna komt
er ook weer bij wonen. Op 17 oktober 1829 vertekt het complete gezin naar de Grote
Markt 79. Waarna ze uit het bevolkingsregister van Vlissingen verdwijnen en
dochter Johanna op 12 juni 1830 in Rotterdam wordt geboren.
In 1838 duikt de
gehele familie op in Amsterdam. Johannes is dan Luitenant Geweldige, Hoofd
departement van de Zuiderzee. Johannes
geeft zoon Johannes Huibert, die dan 19 is, zelf op bij de Marine. In het
militieregister staat bij zoon Johannes Huibert: "Geëmployeerd aan de Werf.
Luitenant Geneedrager bij de Marine. Wonende te Amsterdam. Opgegeven door zijn
vader. Wonend bij zijn ouders; Bethanienstraat 5 boven nr 14. Ligte gebreken,
finaal vrij". Ook zoon Wijnandus wordt door hem opgegeven bij de Marine.
Blijkbaar hebben ze niks te willen. In augustus 1837 wordt Wijnadus Pijper bij
de 2e divisie Mariniers, voor een tijd van 8 jaren, zonder handgeld. Wijnandus
is dan nog maar 15 jaar oud! Moeder Johanna Elisabeth Houter overlijdt in 1841
in het binnengasthuis te Amsterdam. Het Binnengasthuis, ook wel “Pest huys”
genoemd, was in de 19e eeuw berucht om zijn deplorabele toestanden. De zalen
zijn: "groot, hol, kil, kerkvormig en met stenen bevloerd lokaal, dat des
winters voor geen behoorlijke verwarming vatbaar is". De verpleging
bestaat uit "knechten en meiden" die zich, volgens een rapport van het
stadsbestuur, schuldig maken aan drankmisbruik en mishandeling, de medicijnen
verkopen en het voedsel voor zichzelf houden.
“ ’T’ Pest Huys”, In dezer dagen is alles dat niet verklaarbaar is, zoals gezwellen en kanker onder te brengen onder de ziekte de pest. |
Een
Oostenrijkse arts, die het Binnen- en Buitengasthuis in 1852 bezoekt, schrijft in
zijn verslag aan het Koninklijke en Keizerlijke Artsengezelschap in Wenen:
"Hoe moeten we deze twee verpleeginrichtingen beschrijven, die op geen enkele
wijze die naam verdienen? Als wij bijzonderheden opsommen, blijkt als vanzelf
dat ze het tegendeel zijn van wat ziekenhuizen behoren te zijn. (...) Op iedere
buitenstaander maakt deze plek een hoogst onaangename indruk. Op zeshonderd
zieken zijn er slechts twee artsen." Het verplegend personeel noemt hij
een afschrikwekkend voorbeeld van ruwheid, traagheid en smerigheid. Zeven
maanden na het overlijden van zijn vrouw trouwt Johannes met een 22 jaar
jongere vrouw, Catherina van Haarlem. Waarschijnlijk om de zorg op zich te
nemen van dochter Johanna, die dan nog maar 10 jaar is. Zijn nieuwe vrouw Catherina
is daarentegen slechts 4 jaar ouder dan zijn zoon Johannes Huibert. Met
Catherina krijgt Johannes een jaar na het huwelijk nog een zoon, Aart Pieter
Jacobus Johannes van Adrichem. Blijkbaar gaat het daarna niet goed meer in het
gezin. De beide oudste zoons deserteren, en ondanks de goede baan van vader
worden beide zoons voor het vragen van een aalmoes, veroordeeld voor bedelarij
en opgesloten in de Ommerschans. Ook dochter Johanna komt er terecht, zij zal
op 57 jarige leeftijd, ongetrouwd en kinderloos sterven. In de krant verschijnt
alleen een oproep: Met zoon Aart lijkt het in eerste instantie beter te gaan,
ook hij gaat bij de Marine, trouwt en krijgt twee dochters.
Terug
naar vader Johannes. In 1850 verlaat Johannes de Marine, na 37 jaar in militaire
dienst te hebben gezeten, met eervol ontslag en kan hij van zijn pensioen
genieten. Hij is dan 57 jaar. Hij heeft dan inmiddels als drie kleinkinderen,
maar betwijfel of hij die ooit gezien heeft, ze worden namelijk alle drie
geboren in gevangenschap. Of in de Ommerschans of in Veenhuizen.
Johannes
overlijdt op 26 september 1863 in Amsterdam, 69 jaar oud. Als ouder wordt weer
Anna genoemd, van Wijnandus Josephus Buchet geen spoor.... Catherina plaatst
een advertentie in de krant, waar uit opmaakt kan worden dat die twee veel van
elkaar gehouden hebben. Dit strookt niet helemaal met het beeld dat we van
Johannes van Adrichem hebben. Hoe kan het dat de kinderen van zo'n succesvolle
Marine Luitenant, die toch een goed salaris moet hebben gehad, zo diep in de
goot komen te zitten? Het zal jaren duren voordat Johannes Huibert met zijn
gezin uit de Ommerschans komt, waarna hij vrij snel overlijdt. Zoon Wijnandus
overlijdt in Veenoord, en het kind die hij krijgt uit zijn huwelijk met
Trijntje Kuiper, zijn dochter Petronella, zelfs voor haar eerste levensjaar, in
de Ommerschans. Catherina van Haarlem overlijd in Amsterdam in 1865, twee jaar
na het overlijden van haar echtgenoot. Slechts 49 jaar oud.
Credits:
Marloes van Adrichem en Harold Pot.