Op de foto hieronder zie je Antonius Mossel met zijn vrouw Johanna Jacoba Goosen. In 1885 kregen zij hun eerst zoon, Everhardus Johannes Mossel, vernoemd naar opa Evert Mossel. Everhardus is mijn overgrootvader en hier onder doe ik een poging om zijn levensverhaal op te tekenen.
Zowel Everts zijn opa en oma Mossel, als zijn opa en oma Goosen werden geboren op het eiland Schokland, waar vele generatie's voorouders ook al hadden gewoond. Het leven was zwaar op schokland, er heerste veel armoede, en bij elke storm nam de Zuiderzee weer een stuk van het toch al niet zo grote eiland terug. In 1859 werden de Schokkers dan ook gedwongen om hun eiland te verlaten, op orders van Koning Willem III. Vele Schokkers vertrokken naar Volendam, Urk, Kampen en Vollenhove. De familie Mossel kwam echter al in 1830, al ruim voor de ontruiming van het eiland, naar Vollenhove. Waarschijnlijk in de hoop op een beter leven. Daar werd aan de Vischmarkt, vader Antonius geboren.
Everts moeder werd twee jaar na de ontruiming geboren in Kampen. Veelal trouwden schokkernazaten met andere schokkernazaten, zo ook Evert's ouders. Het stel trouwde in Kampen, waarna ze in Vollenhove gingen wonen.
In Vollenhove stond al in de 12e eeuw op een slot, met een gracht er om heen, genaamd "het Oldehuys". Hert vormde zo een eilandje. In de loop van de eeuwen werd het slot vaak verwoest en herbouwd. Het slot werd in de eeuwen daarna o.a. gebruikt als gevangenis en als katoenweverij.
De beroemde schrijver, Jacob van Lennep, en zijn vriend Dirk van Hogendorp maakten in 1823 een voettocht door Holland en deden daarbij ook Vollenhove en het Oldehuys aan. Ze schreven op 10 juli 1823 in hun dagboek: "de stad rondgewandeld en bemerkt, dat men bezig was een nieuwe haven uit te graven. Dicht bij de haven zagen we een groot oud slot met vervallen torens, omringd met een diepe en brede, droge gracht. Het slot was toen ingericht als gevangenis. Daar binnengekomen, zagen we op een groot binnenplein, omringd door hoge walen en ingestorte gebouwen, aan de achterzijde een kleine omrasterde plaats, waarbinnen gevangenen.".
In 1830 werden de brede grachten van het kasteel in verbinding gebracht met de Zuiderzee, door het aanleggen van de buitenhaven.In de jaren 50 van de 19 eeuw is, wat er nog over was van het slot, gesloopt. De schokkers die in die tijd hun eiland moesten verlaten, en naar Vollenhove vertrokken, gebruikten materialen van de sloop van het slot, om nieuwe huisjes op het eiland van te bouwen. Officieel heette het eilandje "het Oldehuysplein", maar in de volksmond werden de woningen op het eilandje; "het fort" genoemd. En in een van die huisjes, midden op dat eilandje, begon in de zomer van 1885, het leven van Evert Mossel.
Evert was niet het eerste kind van Antonius en Johanna, ze hadden op dat moment al een dochter, Lubertha. Na de geboorte van Evert kwamen er nog 7 kinderen achteraan. Eén daarvan werd er nog geboren in Vollenhove, de andere zes kwamen ter wereld in Kampen, waar het gezin in 1893 naar toe verhuisde. Van de 7 kinderen, stierven er twee, voor het eerste levensjaar. Zoals al zijn voorouders, was ook de vader van Evert, Antonius Mossel, bijgenaamd, Toon de Robbe, visser op de Zuiderzee. Hij was eigenaar van een schokkerschuit van 10 ton, de VN10. In Kampen werd zijn vader eigenaar van de KP120, een schokkerschuit van 14 ton, die hij "de vrouwe Johanna" noemde. Zoals vele schokkernazaten vestigde Toon de Robbe zich ook in de Schokkerbuurt in Brunnepe, Kampen, waar ze op verschillende adressen hebben gewoond. o.a. Aan de Pannenkoekendijk en de Pleinstraat. De vissersknecht van Toon de Robbe, Frederik Smit, woonde ook bij hun in.
Het was in die tijd heel normaal dat je als kleine jongen als vissersknecht met je vader meeging op de boot om te vissen. Al op 8 jarige leeftijd voer Evert met zijn vader mee als schippersknecht. In een interview in een krant jaren later, vertelde Evert; "Als de Zuiderzee dichtgevroren was, ging ik met mijn vader en mijn moeder met de slee het ijs op, dan hakten we een bijt en dan vingen we spiering. Een keer zijn we op een ijsschots weggedreven, maar door overspringen hebben we ons kunnen redden."
Als 20 jarige jongen werd Evert opgeroepen voor de Nationale Militie. Hij kreeg nummer 16, en werd op 5 maart 1905 ingelijfd als Zeemilicien bij de Marine op de Hr. Ms. Neptunes,
Op de dag van inschrijving ziet hij er als volgt uit volgens zijn Militair Paspoort:
Op de dag van inschrijving ziet hij er als volgt uit volgens zijn Militair Paspoort:
- Lengte 1,684 m
- Aangezigt: gewoon
- Voorhoofd: idem
- Oogen: blauw
- Neus: gewoon
- Mond: gewoon
- Kin: rond
- Kleur: gezond
- Haar en wenkbrauwen: Blond
- Bijzondere kenteekenen: kale plek op hoofd
Het document vervolgt: De ondergetekende verklaart, dat de krijgsartikelen aan hem zijn voorgelezen en dat hij die verstaan heeft. Aan boord van de Hr. Ms. Neptunes, liggende te Willemsoord, 10 maart 1905. E.J. Mossel, mij bekend. De commandeerende Officier H.G.J. Wolterbeek.
Op 9 maart 1905 ingedeeld als zeemilicien, zijnde loteling der lichting van 1905, uit de provincie Overijssel, Gemeente Kampen, onder no 16. Laatst gedomiliceerdte Kampen. Geloofsbelijdenis: R.C. beroep: Zuiderzee-visser. Woonplaats ouders; Carpersteeg 25 Kampen
Nadat hij voldaan had aan de Nationale Militie kocht hij zijn eigen schokkerschuit, een 14 tonner, de KP4, die hij heel optimistisch "de goede verwachting" noemde. Jaren later zou hij vertellen: "Alle soorten vis heb ik gevangen; bot, garnalen, paling, alles".
In 1909, 23 jaar jong, trouwde hij met Maria Jacoba Ruiten, ook een vrouw met voorouders van schokker afkomst. Een jaar later werd hun 1e dochter, Johanna Maria, geboren, die later Zus werd genoemd. In de 15 jaren die daarna volgden werden er nog maar liefst 7 dochters en 5 zonen geboren. De oudste zoon Anton, ging tot zijn 18e mee met zijn vader. Tot de\ Zuiderzee werd afgesloten. Ook zoon Rein ging vaak mee, deze tijd op zee heeft diepe indruk op hem gemaakt. Als visser heeft Evert een zwaar bestaan geleid, maar zijn beroep was hem dierbaar. Vaak voer hij als eerste de zee op en kwam als laatste terug, gedreven door de zorgen, die hij samen met zijn vrouw deelde voor hun grote gezin.
Toen de Zuiderzee werd afgesloten verdween alle industrie uit Kampen. Ook voor Evert was er geen werk meer. Het was de liefde voor zijn gezin die hem bij de sluiting van de Zuiderzee noopte om elders levensonderhoud te gaan zoeken, hoe zwaar hem dit ook viel.
Het gezin complete gezin verhuisde in 1929 naar Enschede. Enschede groeide in de 19e eeuw uit tot de het belangrijkste centrum van de textielproductie in Nederland. Er was dus volop werk te vinden. De bevolking van Enschede vervijfvoudigde in die jaren. Dat zal Evert ook aan hebben getrokken in de stad. Evert ging dan ook als touwpoetser werken bij Van Heek & Co, waar hij 24 jaar, tot zijn pensionering, gewerkt heeft. In het begin heeft het gezin het erg moeilijk gehad met deze verandering. Maar de liefde voor de zee en voor Kampen hebben ze altijd behouden. Ook zijn zoons zijn bijna allemaal in de textiel terecht gekomen. Zoals de meeste mannen in die tijd. Zijn vrouw Marie was naaister. Een beroep dat erg goed van pas kwam met 13 kinderen. "Nog nooit heeft er iemand één stuiver aan mij verdiend als het om kleren ging", aldus Marie Mossel-Ruiten op latere leeftijd. Zelfs op hoge leeftijd maakte ze nog af en toe een schortje.
40 Jaar heeft Evert met zijn gezin aan de Batjanstraat heeft gewoond. Er woonde zelfs nog een tijdje een vriendin van dochter Marie bij, hun toch al niet zo ruime huis in. Mijn oma vertelde altijd dat ze tussen de eetkamerstoelen planken legden, zodat op de plekken die er zo tussen ontstonden, ook nog kinderen konden zitten.
In de oorlog zijn ze ook ternauwernood ontsnapt aan een bombardement. Drie deuren verder werd een huis geraakt, en kwam een gezin met 2 kinderen om. Mijn oma is nooit het beeld vergeten van de lijken op straat.
De ene na de andere van hun kinderen gingen trouwen, en kregen hun eigen gezin. Evert ging met pensioen en ze verhuisden naar een bejaardenwoning in Glanerbrug totdat er plaats voor hun was in een rusthuis. Hun oudste dochter, Zus, kwam te overlijden toen ze nog maar 60 jaar was. Dat zal de familie zwaar zijn gevallen.
De ene na de andere van hun kinderen gingen trouwen, en kregen hun eigen gezin. Evert ging met pensioen en ze verhuisden naar een bejaardenwoning in Glanerbrug totdat er plaats voor hun was in een rusthuis. Hun oudste dochter, Zus, kwam te overlijden toen ze nog maar 60 jaar was. Dat zal de familie zwaar zijn gevallen.
De 55e, 60e en 65e trouwdag van het echtpaar Mossel-Ruiten zijn niet onopgemerkt voorbij gegaan. Het werd grootst gevierd met hun talrijke nageslacht, en werd in de krant gemeld. Het nageslacht was toen al bijna niet meer te tellen. Eenzaam waren Evert en Marie nooit, met hun 13 kinderen, 58 kleinkinderen en meer dan 39 achter-kleinkinderen (in 1974) kwam er altijd wel iemand op bezoek.
Op 92 jarige leeftijd is Evert in een rusthuis in Glanerbrug overleden.
Volgens zijn bidprentje was hij; "een man, die misschien wel eens wat streng was voor de zijnen, maar die dit "mocht" zijn omdat hij ook veel van zichzelf gevraagd heeft. Hij was iemand die altijd recht door zee ging, maar met een hart van goud. Trouw aan zijn vrouw, kinderen en aan de kerk.".
Marie stierf 6 jaar later op 98 jarige leeftijd.
Marie stierf 6 jaar later op 98 jarige leeftijd.