woensdag 13 maart 2024

Van Adrichem X van den Bergh

Ik ben negen jaar geleden deze blog begonnen als voorbereiding op een boek die ik graag over de familie van Adrichem wil schrijven. In de afgelopen jaren zijn er ook verhalen bij gekomen over mijn moeders tak vak van de familie en af en toe een uitstapjes naar niet rechtstreeks verwante familieleden. Maar met in mijn hoofd nog steeds het doel om een boek over onze tak van de familie van Adrichem te schrijven. 

Onlangs heb ik een start gemaakt met het boek, gebaseerd op de verhalen die ik hier al eerder geplaatst heb. Het zal wel een meerjarenplan worden maar een begin is gemaakt. 

Tijdens het schrijven over de allereerste drie generaties van mijn (bewezen) voorouders raakte in helemaal in de knoop. Telkens weer kwam de achternaam/patroniem "Claes Franckensz van den Bergh" tegen. Ik snapte er op een gegeven moment helemaal niets meer van. Hoe kon het nou dat ik in elke generatie dezelfde achternaam weer tegenkwam? 

Ik ben de mij bekende gegevens op gaan schrijven en gaan puzzelen. Lijntjes trekken, weer doorstrepen, data erbij zoeken. Weer een nieuwe tekening maken, weer lijnen trekken en strepen. Tot ik na lang puzzelen maar tot één conclusie komen. Er werd in één familie steeds onderling getrouwd. 

Broer en zus van de Bergh trouwde met broer en zus van Adrichem. Waarna broer en zus weer met neef en nicht trouwden. Ik heb er geen bewijs in de archieven voor kunnen vinden, maar dit is de enige logische conclusie die ik kon maken op basis van achternamen en geboortedata. 

Waarom werd er onderling steeds getrouwd? Was er veel geld binnen de familie te houden? Ik vind het maar vreemd. Was er in die tijd (15e eeuw) geen dispensatie nodig om onderling te trouwen? Trouwen binnen de familie en kinderen krijgen kan tot inteelt leiden. Met als gevolg erfelijke afwijkingen in de familie (mijn puberzoons zouden nu zeggen dat dat nog steeds is te zien ;-))

Toen ik het ingevoerd in mijn stamboomprogramma zag het eruit als in bovenstaand plaatje.
Generatie IV zijn dus dezelfde personen.

Claes van Adrichem en Maria van Adrichem uit generatie II zouden volgens de website van John Ooms ook nog broer en zus zijn. Ook zou ik volgens die website wel degelijk afstammen van de adellijke familie van Adrichem. En wel via meerdere voorouders.


Maar ik heb twijfels dus heb ik het niet ingevoerd in mijn stamboomprogramma. Ik geloof overigens dat ik via die kant van de familie vast adellijke voorouders heb, er zijn heel veel kanshebbers die adellijke roots kunnen hebben, maar ik kan het niet bewijzen en dan is het alleen "wishful thinking".

En er komen later in mijn stamboom nog meer huwelijken met van Adrichem en van den Bergh. Al heb ik nog niet kunnen vinden of deze ook verwant zijn aan bovenstaande familie "Franckensz van den Bergh". Waarschijnlijk niet want "van de Berg" en al zijn varianten staat op nummer vier van meest voorkomende achternamen in Nederland. Bijzonder is het wel dat de combinatie van Adrichem X van den Bergh zo vaak voorkomt in mijn stamboom en het vermelden waard. 

zaterdag 2 maart 2024

De legende van de zwanenjonkvrouw van Adrichem

Kasteel Adrichem

Ik schreef al eerder over de legende van de Zwanenjonkvrouw van Adrichem in mijn post over achternamen, maar ik vond een uitgebreidere versie op rondomdewijkertoren. Deze kan hier op mijn blog natuurlijk niet ontbreken!

Er was eens, heel lang geleden, een kasteel van de heren van Adrichem. Op een mooie zomerdag ging de toenmalige heer van Adrichem, Floris, een tochtje op zijn paard ging maken. Hij reed via de Aechtendyk naar de Molen watering tot hij bij het Zwaensmeertje uit kwam. Hier wilde hij even rusten en genieten van de zwanen die daar altijd zwommen. Tot zijn grote verbazing zag hij in het water een prachtige jonkvrouw zwemmen. Ze was zo mooi dat hij onmiddellijk verliefd op haar werd en haar in gloedvolle bewoordingen zijn liefde verklaarde. Eerst schrok de jonkvrouw vreselijk maar Floris wist haar al snel te overtuigen dat hij geen kwaad in de zin had. Integendeel, hij wilde haar tot zijn vrouw nemen. 

De jonkvrouw weigerde echter om uit het water te komen en stelde als eis dat hij haar de mooiste jurk die kon vinden zou brengen om die bij het meertje achter te laten waarna zij zelf naar het kasteel zou komen om zijn vrouw te worden. Floris van Adrichem reed snel terug naar het kasteel. In de kamer waar vroeger zijn moeder, Elisabeth van Duivenvoorde, woonde, hing nog steeds de jurk waarin zij met zijn vader was getrouwd. Die jurk, met een dieprode kleur, was de mooiste jurk die hij ooit had gezien en zeker goed genoeg voor de schone jonkvrouw. 

Lijstbeth van Duijvenvoorde in haar bruidsjurk

Snel reed hij weer terug naar het Zwaensmeertje, liet daar de jurk op de oever achter, reed weer terug naar het kasteel en wachtte daar ongeduldig tot de jonkvrouw kwam. Bij het vallen van de avond verscheen zij bij de poort in de trouwjurk van zijn moeder en zijn liefde voor haar werd nog groter. 

Na het avondeten zaten zij nog wat te praten en toen vertrouwde zij hem haar geheim toe. Zij was geen gewone jonkvrouw maar een zwanenjonkvrouw. Elke dag kon zij één uur lang de gedaante van een gewone vrouw aannemen en alleen door de oprechte liefde van een man kon zij vrouw blijven. Doordat hij geduldig op haar had gewacht en gedaan had wat zij hem vroeg had hij zijn oprechte liefde aan haar bewezen. Zij had daarom haar zwanenhemd achtergelaten en verstopt bij het Zwaens meertje. Voor een groot aantal jaren leefden zij daarop samen als man en vrouw. De liefde van Floris bleef oprecht totdat hij een zoon, een erfgenaam voor zijn kasteel wilde. Helaas was dat onmogelijk. Een man en een zwanenvrouw kunnen samen geen kinderen krijgen. Het verlangen naar een zoon werd zo groot dat Floris begon te kijken naar een gewone vrouw en toen hij Machteld van Poelenburg ontmoette vroeg hij haar om zijn vrouw te worden en hem een zoon en opvolger te schenken. Toen de zwanenvrouw dat hoorde vluchtte zij naar het Zwaens meertje en viel daar voor dood neer. 

Daarop streken er twee zwanen neer met tussen hen in een zwanenhemd. Zij gooiden het hemd over de zwanenjonkvrouw en in de gedaante van een treurige zwaan verdween zij in de lucht. Een zwaan is van het begin tot het einde trouw aan één partner en vanaf dat moment komt de zwanenjonkvrouw af en toe terug om te kijken of Floris van Adrichem zijn dwaling heeft ingezien maar Floris is lang geleden al gestorven. Hij heeft nooit kinderen gekregen en heeft zijn liefde voor de zwanenjonkvrouw dus voor niets opgegeven. De zwanenjonkvrouw blijft echter trouw aan haar liefde want wanneer later het kasteel door onheil werd bedreigd hoorden voorbijgangers het waarschuwende getrompetter van een zwaan en nog steeds ziet men af en toe een schitterende witte zwaan boven de resten van het huis Adrichem zweven. Het is de zwanenjonkvrouw op zoek naar haar geliefde.

Sijmon van Adrichem

Floris van Adrichem was de oudste zoon van Sijmon van Adrichem en Lijsbeth van Duivenvoorde en heer van Adrichem van ± 1487 tot zijn dood in 1500. Hij trouwde met Machteld van Poelenburch maar het huwelijk bleef kinderloos. Hij werd opgevolgd als heer van Adrichem door zijn jongste broer Arend. Mijn achternaam is afkomstig van dit kasteel, maar ik ben niet verwant aan deze familie. 

Op een schilderij van rond 1430 staat Lijsbeth afgebeeld in een lange rode mantel met wijde mouwen. Daaronder draagt zij een brokaten jurk, waarvan de extreem lange mouwen onder die van haar mantel uitvallen. Om haar middel draagt ze een gouden gordel met belletjes. Aangezien Sijmon en Lijsbeth rond 1430 trouwden is het waarschijnlijk dat Lijsbeth is geportretteerd in haar bruidskleed.

Bron; rondomdewijkertoren