zondag 14 april 2024

Het eiland van Anna


Onlangs bestelde ik in de voorverkoop het gesigneerde boek "Het eiland van Anna" van Eva Vriend. Het boek gaat over de ontruiming van het eiland, hoe de bewoners proberen een nieuw bestaan op te bouwen en op zoek zijn naar een "thuis" en hoe de nazaten van de Schokkers zich na al die jaren nog verbonden voelen met het eiland. 

Eerder schreef Eva al het boek "Eens ging de zee hier tekeer" wat deels over Schokland ging. Via de Schokkervereniging zag ik dat Eva vorig jaar op een oproep deed om te komen naar de verhalenmarkt, mede georganiseerd door het Zuiderzeemuseum. Een samenkomst voor Schokker nazaten voor een uitwisseling van verhalen. Er werden soms ook spullen meegebracht die nog van het eiland Schokland kwamen. Hoe bijzonder! Enkele van die verhalen zijn in het boek terecht gekomen.

Ik ben zelf niet geweest bij de verhalenmarkten. Ik heb mijn overgrootouders niet (bewust) meegemaakt en mijn oma heeft er weinig over verteld. Ik heb wel meegedaan aan de enquête van Eva. Ik wilde nog proberen om samen met Eva en het Zuiderzeemuseum een verhalenmarkt in de bibliotheek te krijgen in Enschede, omdat er ook veel nazaten via de textiel in Enschede terecht zijn gekomen, maar dat is niet gelukt. 

Als je al wat langer meeleest op mijn site dan is het je vast opgevallen dat ik me erg verbonden voel met mijn voorouders en dus ook met mijn Schokker roots. Ook het eiland Schokland is een speciale plek voor mij. 
De (nieuwe) Schokkerhaven is een van mijn favoriete plekken. Vooral als het hard waait en de golven over stenen slaan en het water in mijn gezicht spat. Ik voel me nergens meer levendig dan daar. Zo moeten mijn voorouders zich ook hebben gevoeld op het eiland. Het constante leven met het water, continu het klotsen van de golven, het waaien van de wind. 

Het boek wilde ik heel graag lezen en tot mijn verrassing kwamen er een aantal van mijn voorouders in voor! Blijkbaar delen Anna Diender uit het boek en ik dezeflde voorouders. Ik stam zelfs via drie verschillende kanten af van Hendrik Jansen Diender en Lijsje Louwen. 


Overal in het boek staan inmiddels aantekeningen en arceringen!



De blauwe gearceerde namen zijn mijn voorouders.


Overgrootvader Evert Mossel wordt zelfs nog genoemd. Het verhaal over Evert staat ook hier op de site.

Dat mijn voorouders er in genoemd worden maakt het boek natuurlijk extra leuk. Veel verhalen uit het boek kende ik al via de Schokkervereniging en over sommige heb ik hier op de site geschreven. Ik vond het boek heel leuk en erg interessant om te lezen en het is zeker een aanrader. Ook de manier waarop het boek geschreven is vind ik heel inspirerend voor mijn eigen boek die ik aan het schrijven ben over de familie van Adrichem. 

De publicatie van het boek heeft er ook voor gezorgd dat er in het Zuiderzeemuseum een van de huisje uit de Schokkerbuurt uit Kampen is ingericht met de spullen die de toenmalige directeur van het Zuiderzeemuseum destijds van Anna heeft gekocht. Na ruim veertig jaar zijn eindelijk de schouwplaat, de tegels en het kabinet die van Schokland naar Kampen zijn meegekomen te zien. 

Het Zuiderzeemuseum is mijn favoriete musea en de weersvoorspelling van afgelopen weekend waren prachtig én ik wilde heel graag Anna's huisje met eigen ogen zien. Ik was al een aantal jaren niet meer in het museum geweest dus genoeg goede redenen om naar Enkhuizen te rijden.

Een replica van Anna's huisje met de originele schouw en kabinet in 1859 meegenomen met de ontruiming van Schokland. 

Ik vind de tegeltjes zo mooi!

Het originele kabinet dat van Schokland is meegekomen en in het huisje van Anna heeft gestaan. Of het linnengoed het originele linnengoed is genoemd in het boek weet ik niet.

De huisjes van de Schokkerbuurt weer opgebouwd in het museum.

Zo stel ik me voor hoe Emmeloord, Schokland er ongeveer uit heeft gezien.



Er staan meerdere huisjes in het museum die van oorsprong van Schokland zijn gekomen. Stenen huizen stonden er nauwelijks, het is voornamelijk het houtwerk, deuren, ramen, kozijnen die meegenomen zijn van het eiland en weer zijn hergebruikt. 


Eva Kwakman en Jacob Konter zijn niet mijn voorouders maar wel de ouders van twee schoonzussen van mijn oma, Tante Gonda, die ik nog gekend heb en Tante Anna. Beide ook Schokkernazaten en getrouwd met twee broers van mijn oma. 

Het huisje van mijn voorouder, de weduwe Maria Alberts Diender en haar zoons Reinerus en Jacob Ruiten. Ook dit huisje kwam deels van Schokland en was huisje nummer één in de Schokkerbuurt. 

Ook zijn we nog in het Binnenmuseum geweest omdat ik dacht dat er daar ook een tentoonstelling was over onder anderen Anna Diender. Na een ronde door het museum kwam ik er achter dat de tentoonstelling pas te zien is vanaf oktober 2024 in plaats van tót oktober 2024. Heb ik weer... goed lezen is soms lastig. In oktober dan maar weer richting Enkhuizen, dat is zeker geen straf! 

woensdag 13 maart 2024

Van Adrichem X van den Bergh

Ik ben negen jaar geleden deze blog begonnen als voorbereiding op een boek die ik graag over de familie van Adrichem wil schrijven. In de afgelopen jaren zijn er ook verhalen bij gekomen over mijn moeders tak vak van de familie en af en toe een uitstapjes naar niet rechtstreeks verwante familieleden. Maar met in mijn hoofd nog steeds het doel om een boek over onze tak van de familie van Adrichem te schrijven. 

Onlangs heb ik een start gemaakt met het boek, gebaseerd op de verhalen die ik hier al eerder geplaatst heb. Het zal wel een meerjarenplan worden maar een begin is gemaakt. 

Tijdens het schrijven over de allereerste drie generaties van mijn (bewezen) voorouders raakte in helemaal in de knoop. Telkens weer kwam de achternaam/patroniem "Claes Franckensz van den Bergh" tegen. Ik snapte er op een gegeven moment helemaal niets meer van. Hoe kon het nou dat ik in elke generatie dezelfde achternaam weer tegenkwam? 

Ik ben de mij bekende gegevens op gaan schrijven en gaan puzzelen. Lijntjes trekken, weer doorstrepen, data erbij zoeken. Weer een nieuwe tekening maken, weer lijnen trekken en strepen. Tot ik na lang puzzelen maar tot één conclusie komen. Er werd in één familie steeds onderling getrouwd. 

Broer en zus van de Bergh trouwde met broer en zus van Adrichem. Waarna broer en zus weer met neef en nicht trouwden. Ik heb er geen bewijs in de archieven voor kunnen vinden, maar dit is de enige logische conclusie die ik kon maken op basis van achternamen en geboortedata. 

Waarom werd er onderling steeds getrouwd? Was er veel geld binnen de familie te houden? Ik vind het maar vreemd. Was er in die tijd (15e eeuw) geen dispensatie nodig om onderling te trouwen? Trouwen binnen de familie en kinderen krijgen kan tot inteelt leiden. Met als gevolg erfelijke afwijkingen in de familie (mijn puberzoons zouden nu zeggen dat dat nog steeds is te zien ;-))

Toen ik het ingevoerd in mijn stamboomprogramma zag het eruit als in bovenstaand plaatje.
Generatie IV zijn dus dezelfde personen.

Claes van Adrichem en Maria van Adrichem uit generatie II zouden volgens de website van John Ooms ook nog broer en zus zijn. Ook zou ik volgens die website wel degelijk afstammen van de adellijke familie van Adrichem. En wel via meerdere voorouders.


Maar ik heb twijfels dus heb ik het niet ingevoerd in mijn stamboomprogramma. Ik geloof overigens dat ik via die kant van de familie vast adellijke voorouders heb, er zijn heel veel kanshebbers die adellijke roots kunnen hebben, maar ik kan het niet bewijzen en dan is het alleen "wishful thinking".

En er komen later in mijn stamboom nog meer huwelijken met van Adrichem en van den Bergh. Al heb ik nog niet kunnen vinden of deze ook verwant zijn aan bovenstaande familie "Franckensz van den Bergh". Waarschijnlijk niet want "van de Berg" en al zijn varianten staat op nummer vier van meest voorkomende achternamen in Nederland. Bijzonder is het wel dat de combinatie van Adrichem X van den Bergh zo vaak voorkomt in mijn stamboom en het vermelden waard. 

zaterdag 2 maart 2024

De legende van de zwanenjonkvrouw van Adrichem

Kasteel Adrichem

Ik schreef al eerder over de legende van de Zwanenjonkvrouw van Adrichem in mijn post over achternamen, maar ik vond een uitgebreidere versie op rondomdewijkertoren. Deze kan hier op mijn blog natuurlijk niet ontbreken!

Er was eens, heel lang geleden, een kasteel van de heren van Adrichem. Op een mooie zomerdag ging de toenmalige heer van Adrichem, Floris, een tochtje op zijn paard ging maken. Hij reed via de Aechtendyk naar de Molen watering tot hij bij het Zwaensmeertje uit kwam. Hier wilde hij even rusten en genieten van de zwanen die daar altijd zwommen. Tot zijn grote verbazing zag hij in het water een prachtige jonkvrouw zwemmen. Ze was zo mooi dat hij onmiddellijk verliefd op haar werd en haar in gloedvolle bewoordingen zijn liefde verklaarde. Eerst schrok de jonkvrouw vreselijk maar Floris wist haar al snel te overtuigen dat hij geen kwaad in de zin had. Integendeel, hij wilde haar tot zijn vrouw nemen. 

De jonkvrouw weigerde echter om uit het water te komen en stelde als eis dat hij haar de mooiste jurk die kon vinden zou brengen om die bij het meertje achter te laten waarna zij zelf naar het kasteel zou komen om zijn vrouw te worden. Floris van Adrichem reed snel terug naar het kasteel. In de kamer waar vroeger zijn moeder, Elisabeth van Duivenvoorde, woonde, hing nog steeds de jurk waarin zij met zijn vader was getrouwd. Die jurk, met een dieprode kleur, was de mooiste jurk die hij ooit had gezien en zeker goed genoeg voor de schone jonkvrouw. 

Lijstbeth van Duijvenvoorde in haar bruidsjurk

Snel reed hij weer terug naar het Zwaensmeertje, liet daar de jurk op de oever achter, reed weer terug naar het kasteel en wachtte daar ongeduldig tot de jonkvrouw kwam. Bij het vallen van de avond verscheen zij bij de poort in de trouwjurk van zijn moeder en zijn liefde voor haar werd nog groter. 

Na het avondeten zaten zij nog wat te praten en toen vertrouwde zij hem haar geheim toe. Zij was geen gewone jonkvrouw maar een zwanenjonkvrouw. Elke dag kon zij één uur lang de gedaante van een gewone vrouw aannemen en alleen door de oprechte liefde van een man kon zij vrouw blijven. Doordat hij geduldig op haar had gewacht en gedaan had wat zij hem vroeg had hij zijn oprechte liefde aan haar bewezen. Zij had daarom haar zwanenhemd achtergelaten en verstopt bij het Zwaens meertje. Voor een groot aantal jaren leefden zij daarop samen als man en vrouw. De liefde van Floris bleef oprecht totdat hij een zoon, een erfgenaam voor zijn kasteel wilde. Helaas was dat onmogelijk. Een man en een zwanenvrouw kunnen samen geen kinderen krijgen. Het verlangen naar een zoon werd zo groot dat Floris begon te kijken naar een gewone vrouw en toen hij Machteld van Poelenburg ontmoette vroeg hij haar om zijn vrouw te worden en hem een zoon en opvolger te schenken. Toen de zwanenvrouw dat hoorde vluchtte zij naar het Zwaens meertje en viel daar voor dood neer. 

Daarop streken er twee zwanen neer met tussen hen in een zwanenhemd. Zij gooiden het hemd over de zwanenjonkvrouw en in de gedaante van een treurige zwaan verdween zij in de lucht. Een zwaan is van het begin tot het einde trouw aan één partner en vanaf dat moment komt de zwanenjonkvrouw af en toe terug om te kijken of Floris van Adrichem zijn dwaling heeft ingezien maar Floris is lang geleden al gestorven. Hij heeft nooit kinderen gekregen en heeft zijn liefde voor de zwanenjonkvrouw dus voor niets opgegeven. De zwanenjonkvrouw blijft echter trouw aan haar liefde want wanneer later het kasteel door onheil werd bedreigd hoorden voorbijgangers het waarschuwende getrompetter van een zwaan en nog steeds ziet men af en toe een schitterende witte zwaan boven de resten van het huis Adrichem zweven. Het is de zwanenjonkvrouw op zoek naar haar geliefde.

Sijmon van Adrichem

Floris van Adrichem was de oudste zoon van Sijmon van Adrichem en Lijsbeth van Duivenvoorde en heer van Adrichem van ± 1487 tot zijn dood in 1500. Hij trouwde met Machteld van Poelenburch maar het huwelijk bleef kinderloos. Hij werd opgevolgd als heer van Adrichem door zijn jongste broer Arend. Mijn achternaam is afkomstig van dit kasteel, maar ik ben niet verwant aan deze familie. 

Op een schilderij van rond 1430 staat Lijsbeth afgebeeld in een lange rode mantel met wijde mouwen. Daaronder draagt zij een brokaten jurk, waarvan de extreem lange mouwen onder die van haar mantel uitvallen. Om haar middel draagt ze een gouden gordel met belletjes. Aangezien Sijmon en Lijsbeth rond 1430 trouwden is het waarschijnlijk dat Lijsbeth is geportretteerd in haar bruidskleed.

Bron; rondomdewijkertoren


vrijdag 16 februari 2024

Claes Adriaenszoon van Adrichem


Nicolaes Adriaensz van Adrichem, roepnaam Claes, werd geboren in 1538 in Delft als zoon van Adriaen Claeszoon van Adrichem en Baertgen Corssedr van Vliet.

Hij werd vernoemd naar zijn grootvader en mijn voorvader Claes Adriaensz van Adrichem die gehuwd was met Machteld Claes Vranckendr van den Bergh. 

Claes werd geboren als vierde kind in het gezin van Adriaen en Baertgen. Er zouden er nog zeven kinderen volgen. Twee van de vier zonen werden Claes genoemd. Claes I overleed op twaalf jarige leeftijd, Claes II was toen vier jaar oud. 
Dan zijn er nog vier dochters genaamd Machteld. Machteld II en Machteld III overleden na één dag en één maand. Machteld I bleef leven en werd 52, Machteld IV werd 79 jaar oud. De andere broers en zusjes van Claes waren Christiaen (52), Adriana (33), Maertgen (68), Geertuijdt (55) en Jacob (71). Al deze kinderen trouwden met leden van vooraanstaande familie's. Aan het einde zal ik nog kort wat over ze vertellen.

Vader Adriaen was een rijke graankoopman en brouwer in "het dubbele Cruijs". Claes trad in de voetsporen van zijn vader. Ook hij werd graanhandelaar, net als zijn zeven jaar jongere zus Geertruijdt. 

Claes trouwde met de Maria Frans Meerman, roepnaam Maritgen. Ze trouwden in 1559 in de oude kerk in Delft, een dag na kerstmis. Hij was 21 jaar en zij 17 jaar oud en  Maria was op dat moment hoogzwanger.



Claes handelde met Hanzesteden aan de Oostzee. Hij was een prominente figuur in Delft. In het boek "Vrije jongens" van Cordula Rooijendijk is een hoofdstuk aan hem gewijd. Het ebook is te lezen via de online bibliotheek. Het boek gaat over een aantal succesvolle ondernemers die Nederland rijk maakten in de 17e eeuw. Claes was één van hen. 

Blijkbaar negeerde Claes de regels van de Hanzedag volledig. Tijdens Hanzedagen werden o.a. afspraken gemaakt over handelsblokkades en militaire acties. Werden deze genegeerd dan volgenden er santies.

Er zijn honderden brieven van Claes bewaard gebleven waardoor ze een mooi kijkje geven in zijn leven. Zijn handel in graan interesseert mij persoonlijk wat minder, het zijn de details over zijn dagelijks leven thuis waar ik geïnteresseerd in ben. Zo blijkt uit de brieven dat zijn vrouw Maritgen een pittig karakter had. Claes vraagt in een van zijn brieven om voor zijn vrouw goed garen te kopen. Niet alleen hijzelf maar ook zijn vrouw moet goedkeuring geven over het garen. Ze is niet alleen kritisch maar ook ongeduldig. Als Claes vier weken later vraagt of hij al garen heeft gekocht, geeft hij aan dat hij niet meer garen hoeft te halen omdat zijn vrouw al betere garen heeft gekocht.

Claes was ook een van de eerste Delftenaren die vanuit de toenmalige Republiek der Nederlanden een schip stuurde naar de westkust van Afrika op zoek naar goud, ivoor en peper. Dit was vóór de oprichting van de VOC. De eerste reis leverde niets op, de volgende des te meer. Hij ontleende er een groot deel van zijn rijkdom aan. Geen prestatie om deze dagen trots op te zijn.

zicht op Delft. Pieter de Hooch

Claes nam na de dood van zijn vader waarschijnlijk diens brouwerij over want ook hij was eigenaar van brouwerij "het Dubbele Cruijs". Claes heeft ook meerdere panden van de in die tijd chique "Oude Delft" bewoond. Waaronder "Het wapen van Portugal", Oude Delft 75, later Huis Portugal genoemd. Rond 1600 woonden Claes en zijn vrouw hier. Claes was op dat moment ook eigenaar van het buurhuis op de hoek. Voor het "Huis Portugal" wil Maritgen graag twintig voet droge "Pruysse delen", de blankste planken die de werknemer van Claes kan krijgen. Deze moeten in de beste kamer worden gelegd. Het moet echt van de allerbeste kwaliteit zijn en er mag aan boord geen enkele spijker in worden geslagen om de lading onderweg vast te leggen. Claes vraagt; "wilt u mij puike delen zenden, want daar zult gij mij huisvrouw een goede vriendendienst mee bewijzen, want gij weet wel dat de vrouwtjes zeer gesteld zijn op de blankste en gaafste delen" aldus Claes. De Hollandse huisvrouwen stonden blijkbaar bekend om hun veeleisendheid!

Maritgen Meerman, 21 jaar

Claes was niet alleen korenkoper en brouwer net als zijn vader, maar ook trad hij in zijn voetstappen als burgermeester van Delft. In 1585 werd hij, zevenenveertig jaar oud, burgermeester van Delft. Eén jaar nadat Willem van Oranje werd vermoord in Delft. 

Ook is Claes diaken geweest (1574, 1579), veertigraad (1575), schepen (1575, 1579), weesmeester (1577) en dus burgermeester (1572,1591). Werd je benoemd in de veertigraad dan was dat een benoeming voor het leven. Het was het adviescollege van het stadsbestuur. Het stadsbestuur bestond uit vier burgermeesters en zeven schepenen. De veertigraad bestond uit de veertig rijkste en nobelste inwoners van de stad. Claes trad als burgermeester in 1606 na de dood van zijn vrouw Maritgen. Hij was toen zevenenzestig jaar oud. Kort daarna overleed Claes zelf op achtenzestig jarige leeftijd. Zowel hij als zijn vrouw liggen begraven in de Oude kerk in Delft. 

Oude kerk Delft

Claes was een rijk man, hij heeft in zijn leven meerdere panden in bezit gehad aan de Oude Delft, waaronder nr. 126, 69 en 83. Op de website achterdegevelsdelft.nl kun je meer vinden over de panden en hun bewoners. Echt een aanrader als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van deze panden en voor mij als stamboomonderzoeker een schatkist aan informatie. 

Boudewijn de Man, gehuwd met Maritgen Claesdr van Adrichem

Ook bezat Claes grond in vele plaatsen rondom Delft. Claes' dochter Maritgen bewoonde na de dood van haar vader samen met haar Echtgenoot Boudewijn de Man het huis aan de Oude Delft 126. Boudewijn was een kunstliefhebber en in het huis hingen bij zijn faillissement in 1643 vijfenzestig schilderijen waaronder een Rembrandt en een Rubens. (Hier vind je meer informatie over de collectie) Het geeft aan dat de van Adrichems tot de elite van Delft behoorden. 

Schilderij van Rubens uit de failliete boedel van Boudewijn de Man.
Hangt nu in de Hermitage in St. Petersburg. 

Ook Claes' broer Jacob zou in 1613 en 1617 burgermeester van Delft worden. En diens zoon Joost in 1628 en 1644. Hij was daarmee de laatste van Adrichem die burgermeester van Delft zou worden. De van Adrichemstraat in Delft is vernoemd naar deze vier burgermeesters van Adrichem. 

In het Nationaal Archief in Den Haag is nog het archief te vinden van Claes Adriaensz. van Adrichem en zijn vader Adriaen Claesz. Het bestaat voornamelijk uit papieren en stukken over de handelsboeken en -rekeningen, staatsboeken en correspondentie, maar ook kaartjes met de landerijen die de familie bezat en een familieregister. Ook moet er bij het Notarieel archief in delft nog een testament van Claes liggen en het rechterlijk archief zijn trouwakte. Ooit wil ik dit nog in gaan zien, wie weet levert het informatie op over mijn directe voorouders, waar ik zelf weinig over kan vinden. 

Baertgen, de dochter van Claes en Maritgen.

De oudste broer van Claes was Christiaen Adriaensz van Adrichem (1533 Delft- 1585 Keulen), hij was priester, over hem zal ik een andere keer meer vertellen. 

Zus Machteld Adriaens van Adrichem (1535 Delft-1597 Naaldwijk) trouwde met Adriaen Arelwijn Pietersz van der Made. Adriaen was ook brouwer en graanhandelaar, veertigraad, schepen, regent en havenmeester. Hun enige zoon Arlewijn was ook brouwer in de eerder genoemde brouwerij "Dubbele Cruijs", maar werd later door zijn vader onterft omdat hij liever priester wilde worden. Ook was hij hoogleraar filosofie en stierf op 33 jarige leeftijd in Keulen.

Jongere zus Adriana Adriaens van Adrichem (1540 Delft-1574 Utrecht) trouwde met Frans Pieter van Overschie. Ook hij was korenkoper. Het echtpaar bewoonde ook het Huis Portugal aan de Oude Delft 75 voordat broer Claes er ging wonen. Frans en Adriana kregen samen dochter Aeltjen Fransdr van Overschie, de moeder van Hugo de Groot. 

Aeltjen Fransdr van Overschie

Maertgen Adriaens van Adrichem (1542 Delft-1611 Delft) trouwde met Philips van der Goes. Zij woonden aan de "Gouden Reaal" aan de Koornmarkt in Delft. Philips zou een van de gangmakers geweest zijn van de beeldenstorm in Delft. Hij werd daarna kapitein bij de Watergeuzen. Hij overleed in de 80 jarige oorlog.

Geertijdt Adriaens van Adrichem, roepnaam Geerthe (1545 Delft- 1600 Delft) zij was getrouwd met IJsbrant Govertsz Overschie die stierf op 32 jarige leeftijd en trouwde later met Jan Reijersz van den Burch, ook hij stierf op 32 jarige leeftijd. Geerthe was Moeder van het oude Gasthuis in 1598 en eigenaresse van brouwerij de Hartshoorn aan de Oude Delft. Ook was ze net als haar broer Claes graanhandelaar. Haar schoonvader Reijer Hendrycks van den Burch was ook veertigraad te Delft en had brouwerij de Rosbel aan de Oude Delft. Geerthe voelde zich niet goed toen ze 22 november 1600 van huis ging, en overleed in het huis van een kennis. 

Jacob Adriaens van Adrichem (1547 Delft-1619 Delft) hij was brouwer in ‘de (Diamanten) Ring (1575), havenmeester (1590-1592, 1605-
1607), meester van het Oude Gasthuis (1580-1606), veertigraad (1607-1619), regent van het Oude
Mannenhuis (1608-1619), schepen (1611, 1612), burgemeester (1613, 1614, 1616, 1617) en
weesmeester (1615) van Delft. Hij trouwde met Elisabeth Bruijns van der Dussen, zij overleed op jonge leeftijd waarna hij trouwde met haar elf jaar jongere zus. Ook zij overleed jong op negenendertig jarige leeftijd waarna hij voor de derde keer in het huwelijk trad met Maritgen Ariens. De vader van de zussen Van der Dussen was Bruijn Jacobsz van der Dussen, ook brouwer, veertigraad en burgermeester van Delft.

Zus Machteld (IV) Adriaens van Adrichem (1551 Delft- 1630 Delft). Ik heb niet kunnen vinden of zij gehuwd is geweest en/of kinderen heeft gekregen.