vrijdag 21 oktober 2016

Frederik van Adrichem

Freek van Adrichem

Vandaag zou hij 100 jaar zijn geworden, mijn opa Freek. 
Helaas is hij al 15 jaar niet meer onder ons. Om zijn leven te vieren, deden we als familie iets wat we nog niet eerder deden, we vierden zijn leven door in de stad samen een borrel te drinken. We proosten op hem en op zijn 4e achterkleinzoon die drie dagen geleden werd geboren en als 2e naam, de naam Frederik kreeg. Vernoemd naar hem, net zoals hij 100 jaar geleden werd vernoemd naar zijn overgrootmoeder Frederica. Hij zou er vast trots op zijn geweest!

Veel weet ik niet van mijn opa. Ik was 21 toen hij overleed en in die tijd was ik nog niet met mijn familiegeschiedenis bezig. Ik wou soms dat ik nog eens met hem kon praten, dingen vragen over vroeger. Over zijn jeugd, de oorlog. 
Ik heb ook niet zo'n band met mijn opa gehad als ik graag had willen hebben. Hij was de enige opa die ik heb gekend, maar in mijn herinneringen staat hij altijd een beetje aan de zijlijn. 
's Nachts in mijn dromen ga ik nog wel eens bij mijn oma op opa op bezoek, even een kopje thee drinken. 

Ik herinner me nog dat ik met mijn opa in de stad heb gekeken naar Keep them Rolling, een optocht van legervoertuigen uit de tweede wereldoorlog, Het zal 50 jaar na de bevrijding zijn geweest en was 15 jaar. Opa met zijn typerende wandelstok en alpino pet op. Het is de enige keer dat ik me kan herinneren dat ik iets alleen met mijn opa heb gedaan. 

Prachtig vond ik opa's grasveld. Groen en dik als een hoogpolig tapijt. Zelden mochten we er op spelen. Ik kreeg eens voor mijn verjaardag een wit joggingpak. Ik heb 'm één keer aangehad, op bezoek naar opa en oma en waar we eens mochten spelen op het zo gekoesterde grasveld. Toen we thuiskwamen was mijn outfit helemaal groen, en mijn moeder heeft 'm nooit meer schoon gekregen.

oma in de tuin aan de H. Smeltweg
Ik bleef er niet zo vaak logeren, maar als ik er was kreeg ik altijd van oma en suikerklontje in mijn cola en mocht eerst mijn toetje op eten en dan pas de rest van de maaltijd. 
Ik keek er graag in oma's toilettas vol met nepjuwelen (die ik trouwens nu in mijn bezit heb, en af en toe draag). Ik tekende in de schriften die oma altijd voor ons had klaar liggen of ik keek in de boeken die altijd in de kast stonden. Vooral de prachtige dikke boeken van Rien Poortvliet over David de Kabouter doen me altijd aan opa en oma denken.

Ik ging wel eens wandelen in een park of bij de Universiteit. Oma plukte graag mooie bloemen en takken. Takken met van die oranje, paarse of witte besjes. Vooral de herfst doet me altijd aan oma en opa denken. En in de zomer de bomen vol roze bloesems die voor het huis stonden. Oma had een dag in het park boterhammen gemaakt met vruchtenhagel en wit met bruine hagelslag. Ik kan me de smaak nog zo goed voor de geest halen, ik vond ze zo lekker, vruchtenhagel en hagelslag heeft echt nooit meer zo lekker gesmaakt als die dag! 

Mijn opa, oma, broertje en ik op het balkon van mijn oom en tante

Net als zijn vader Heinrich en mijn vader en oom, was ook mijn opa actief in het verenigingsleven op de speeltuin. Jarenlang is hij voorzitter en beheerder geweest van Speeltuin Varvik. Mijn opa en oma woonden tegenover de speeltuin en we gingen er dan ook vaak spelen als we op visite gingen. 
Op  17 oktober 1981 bestond de speeltuin 30 jaar en nam mijn opa afscheid als toezichthouder van de speeltuin.

Ik met mijn opa bij het afscheid als toezichthouder



In verband met de wet op privacy kan ik in de archieven niets over mijn opa vinden. Nu zijn geboorte 100 jaar geleden is, hoop ik dat er langzaam steeds meer te vinden valt. 
Ik moet het dus doen met de herinneringen, foto's en krantenartikelen die ik van de familie hoor en krijg en dat is niet echt heel veel.  

Hij was de oudste zoon van Heinrich van Adrichem en Wilhelmina Gertruda Hekke. Hij had nog een vier jaar oudere zus en na mijn opa werd er een jaar later nog een zusje geboren. 
En maar liefst 14 jaar later nog een broertje. 

familie van Adrichem
opa op de Theo Thijssenschool
Hij woonde als kind aan de Vlierstraat en de Goudenregenstraat. 

Volgens mijn vader hebben mijn opa en oma elkaar leren kennen tijdens het wandelen. Ook wel het "flaneren" aan de Volksparksingel, waar vrijgezelle jongens en meisjes 's avonds gingen wandelen om de aandacht van de andere sekse te trekken. 

Opa en oma werden verliefd, maar opa was acht jaar ouder dan oma en niet katholiek. Van de vader van mijn oma, mochten ze dan ook absoluut niet trouwen. Maar omdat oma "per ongeluk" zwanger raakte ging opa de Vries uiteindelijk toch overstag. Hij verbood echter om de zusjes en broertjes van mijn oma te komen op de trouwerij. Drie maanden na de bruiloft werd mijn oom geboren.

Trouwdag van mijn opa en oma

aankomst op het stadhuis.

Vanwege de woningnood na de oorlog woonden mijn opa, oma en mijn oom bij mijn overgrootouders aan de Goudenregenstraat. 
Een gezin met twee kinderen had echter recht op een eigen woninkje dus werd mijn oma opnieuw "per ongeluk" zwanger en in 1950 werd mijn vader geboren. Het gezin kreeg een huisje aan de Halmeherastraat, waar 10 jaar na de geboorte van mijn vader nog een derde zoon werd geboren. 

Ze hadden dan wel een eigen huisje, maar opa en oma hadden het niet breed, elk dubbeltje moest omgedraaid worden. 
Mijn oom heeft voor hij stierf een boek geschreven over zijn jeugd,  over de armoede maar ook over de avonturen van hem en mijn vader. Het is geschreven in het Twents en ik heb 'm al meerdere malen herlezen. 
De ene keer staan de tranen me in de ogen als ik lees over de armoedige leefomstandigheden om vervolgens weer slap te liggen van het lachen als ik lees over de rare capriolen van mijn oma. Het boek geeft zo'n mooi beeld van het leven in die tijd. Echt een boek dat ik koester en door ga geven aan mijn kinderen. 

Opa werkte als getouwbaas bij Wisselink Textiel en vanwege het lawaai bij de weefgetouwen kon hij goed liplezen. Toen mijn opa en oma eens op zondag op visite gingen bij zijn ouders is er ruzie geweest tussen mijn opa en zijn ouders. Hij zag voordat ze binnen waren wat ze zeiden over ze en dat viel niet in goede aarde, De ruzie liep zo uit de hand dat het contact voor altijd is verbroken tussen zijn ouders en hem. Mijn vader weet het moment nog goed voor zich te halen dat hij achterop zijn moeders fiets zat en hij zijn opa en oma voor het laatst zag. 

Helaas herhaalde de geschiedenis zich jaren later. Na het overlijden van mijn oma kregen mijn vader, moeder en ik ook ruzie met mijn opa en heb ik mijn opa niet weergezien tot op de dag van zijn crematie. Het afscheid op die dag was moeilijk en ik voelde me er niet op mijn plek. Ik vond dat ik er niet bij had moeten zijn, achteraf ben ik wel blij dat ik er geweest ben.
Ik nam afscheid van de opa die ik al een aantal jaar niet meer had gezien en liepen de tranen me over de wangen bij de gedachte dat ik met die opa nooit meer nieuwe herinneringen zou maken. 
Maar nare herinneringen vervagen en de mooie worden steeds belangrijker. 
En ik koester de nachten waarbij ik bij opa en oma aan de deur sta om een kopje thee te komen drinken, allemaal heel goed wetend dat ze al zoveel jaren niet meer op deze wereld zijn...


vrijdag 14 oktober 2016

Familie Fietjero deel II

Anderhalf jaar geleden schreef ik hier al eens een blogpost over de zoektocht naar de exotisch klinkende achternaam Fietjero.

Vandaag heb ik weer wat nieuwe dingen te vertellen over Johannes Fietjero.
Op de site altijdstrijdvaardig.nl vond ik gegevens over deze Johannes. Anton de beheerder van deze site is onlangs voor me naar Tresoar in Leeuwarden geweest en heeft me de gegevens uit het archief toegestuurd.


In 1814 moet Johannes opkomen voor de nationale Militie. Hij is dan al 25 wat een beetje vreemd is. Alle mannen moet in het jaar dat ze 18 worden zich aanmelden. Waarom Johannes zich pas 7 jaar later meld heb ik nog niet kunnen vinden. Misschien dat het iets te maken heeft met het overlijden van vader Joseph die ook soldaat is, overlijd als Johannes 15 jaar is in Haarlem. Hij zal wel de kostwinner in huis zijn geweest en daarom vrijstelling hebben gekregen. 

Maar Johannes krijgt met de loting nummer 1145.
Per plaats is van te voren vastgesteld hoeveel mannen er in dienst moeten. Op elke 100 inwoners van een stad moet er één deelnemen aan de militie. Als je een laag nummer hebt kun je er zeker van zijn dat je in dienst moet, tenzij je medisch afgekeurd wordt of kunt aantonen dat je aanspraak kunt maken op de Broederdienst. Als er een even aantal broers in een gezin zijn moet de helft in dienst. Als je 2 broers hebt dan moet er 1 in dienst. Ook als je te klein was (1,55 m) of theologie studeerde kon je een vrijstelling krijgen. 


Nummer 1145 is en vrij hoog nummer en betekend vaak dat je niet in dienst hoeft. Hero Ydes van der Veen heeft nummer 245 en moet wel in dienst. De twee besluiten met elkaar te ruilen van nummer. Johannes wordt de plaatsvervanger van Hero. Hierbij wordt vaak grof geld betaald om uit de dienst uit te komen. Soms wel een heel jaarsalaris. Het hoogste bedrag ooit betaald om onder de dienstplicht uit te komen is maar liefst 4200 gulden. Een kapitaal in die tijd. Geld dat Johannes en zijn moeder wel kunnen gebruiken.



Als je van nummer ruilt moet dit ook allemaal officieel worden vastgelegd in een Notariële akte. Hierin worden de voorwaarden voor de plaatsvervanging vastgelegd. De Notariële akten uit die periode worden op dit moment gedigitaliseerd en kan ik nog niet inzien. 


Johannes neemt dus dienst in het leger op 22 maart 1814 maak ik op uit de gegevens die ik van Anton heb. Hij zit bij de 8e afdeling Batallion Infanterie Nationale Militie nr 1 met als Garnizoensplaats Groningen. Met deze gegevens kon ik ook gerichter zoeken in de Militaire Stamboeken op zoekakten.nl. Ik had al eerder een poging gedaan maar kon hem niet vinden. Maar nu ik zeker wist dat hij in dienst had gezeten maar eens gaan zoeken op de laatste 2 letters van zijn achternaam en ineens vond ik hem. Johannes Titero. Geen wonder dat ik hem niet kon vinden... Fietjeroo of Titero is wel even een flink verschil.



Bij zijn aankomst in het corps is hij 5 voeten, 2 duim en 3 streek lang, dat is ongeveer 1,63 m. 


Zijn signalement luidt:
Aangezigt; Rood
Voorhoofd; Klein
Oogen: Blaauw
Neus; Groot
Mond; Breed
Kin; Rond
Haar; Blond
Wenkbraauwen; Blond
Stamboek 8e regiment infanterie
En daar gaat meteen mijn theorie voor een mogelijke Afrikaanse komaf. Als zijn vader inderdaad van Afrikaanse komaf was geweest dan had Johannes geen blond haar en een rood gezicht gehad! 


22 Maart 1814 kan Johannes dan voor het eerst op appel van de militaire Kazerne op het toernooiveld aan de huidige Groeneweg in Leeuwarden, aan de straatzijde van de prinsentuin. Vijf dagen later trouwt hij met Hiltje Hillegonda Moon, nog net voordat hij naar Groningen verrekt. Hiltje blijft achter met hun dochter die dan al 9 maanden oud is. 


Zijn uitrusting bestond uit: 
Rokken; 1
Vesten; 1
Chacot; 1
Randsel; 1
hemden; 3
paar schoenen; 2
paren sokken; 2
Onderbroeken; 2
 ....broeken; 2
Linnen Slopkoussen; 2
Halsdassen; 2
Rokzakje
Chacot foudraal
Pompom; 1
R...stels(?); 2
Sabel
Sabel Koppel




Op 29 maart wordt Johannes al bevorderd tot Flankeur. De flankeurs vormden de lichte infanterie van een bataljon. Ze waren actief aanwezig en moesten gericht schieten veel eigen initiatief tonen. 
Volgens de gegevens in het stamboek is Johannes in 1815 in Brabant en in Frankrijk. En ineens ging me daar weer een belletje rinkelen. Voorouder Johannes van Adrichem was ook in 1815 in Frankrijk en hij vocht mee in Waterloo tegen Napoleon. 
Zou Johannes Fitjero ook meegevochten hebben? Snel gekeken bij de Waterloo gratificatie's in het Stadsarchief van Amsterdam. Op Fitjero en alle spellingsvarianten niks gevonden, dan maar eens Titero proberen zoals hij genoemd wordt in het stamboek en ja hoor, Bingo! 


Titero, Johannes - soldaat - Infanterie Nationale Militie - Bataljon Infanterie Nationale Militie No. 1


27-9-1817 Waterloo gratificatie ontvangen 29,10 gulden, 
uitbetaald aan (Luitenant Kolonel F.A.) Guicherit

Waterloo gratificatie
En dan begint het zoeken naar waar Johannes zat tijdens de Slag bij Waterloo. 

Via google vind ik het volgende; Bataljon Nationale Militie nr. 1


Opgericht begin 1814 als Bataljon Landmilitie nr. 1. In maart 1815 vernummerd in Bataljon Nationale Militie nr. 1. De militairen zijn voornamelijk afkomstig uit het militiedistrict Leeuwarden (1815). In december 1818 opgegaan in de 8e Afdeling Infanterie. 


Johannes heeft niet aan de strijd in Waterloo deelgenomen maar hij was onderdeel van het 2e Nederlandse legerkorps onder leiding van Prins Frederik. Dit korps was onder andere samengesteld uit de 1e divisie infanterie, gecommandeerd door Luitenant-Generaal J.A, Stedman. 

Deze divisie stond als tweede verdedigingslinie in het Vlaamse Halle bij Hondzocht.  15 Kilometer vanaf Waterloo stonden zo'n 17000 man klaar om in geval van een nederlaag van de Hertog van Wellington de aftocht te dekken en de weg naar Brussel vrij te houden. 
Maar door de nederlaag van Napoleon hoefde dit leger, bestaande uit Nederlanders, Duitsers, Belgen, Russen en Zweden, nooit in actie te komen. Was dit andersom geweest dan had er ook in Halle een slagveld kunnen zijn.  
Prins Frederik
Om de tijd te doden werd er om het uur appel geblazen en om de spieren fit te houden waren er militaire defilés. Hoeve Yserbyt werd het onderkomen van Prins Frederik van Oranje, de zoon van Koning Willem. Vanuit de molen van het dorp, 500 meter verderop, had Prins Frederik goed uitzicht op de strijd bij Waterloo. 
Plakaat Hoeve Yserbyt in Hondzocht-Halle
Molen in Hondzocht
De andere grote hoeves werden door ingekwartierde officieren ingenomen. 
Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest in het dorp, 17.000 militairen die af aan het wachten waren of ze zich in de strijd zouden moeten mengen of niet.




18 juni 1815 verloor Napoleon de strijd bij Waterloo en al op 19 juni kreeg Prins Frederik van hertog van Wellington de order om met zijn manschappen naar het noorden van Frankrijk te marcheren om een aantal Noord Franse vestingsteden te observeren en de garnizoenen te beletten uit te Breken. 
Zo kon het geallieerde leger van Wellington verder optrekken richting Parijs voor de overgave van Napoleon en de Franse regering. Zo hoefden zich geen zorgen te maken over de communicatielijnen en bevoorradingslijnen achter zich. 
Ze sloten als eerst de stad Le Quesnoy in. Ze bombardeerden met artilleriegeschut om uiteindelijk de stad in te nemen en te bezetten. Vervolgens werd Valenciennes belegerd en het noordelijker gelegen Condé. Van 30 juni tot 12 augustus lagen de Nederlandse troepen voor Valenciennes waarbij ze de stad hevig bombardeerden. Ze capituleerden pas op 19 juli toen Napoleon afstand deed van de regering. De troepen doorstonden grote ontberingen. 
Op 20 november werd de vrede van Parijs getekend en verlieten de Nederlandse troepen na 29 november Noord Frankrijk en om weer richting hun garnizoenen te vertrekken. 


Op 1 juli 1816 ging Johannes met groot verlof en kon hij eindelijk eens een keer naar huis, 9 Maanden later werd het 2e kind van Johannes en Hiltje geboren. Op 28 april 1819 zat zijn 5 jaar diensttijd er op en had hij aan zijn dienstplicht voldaan. 
Anderhalf jaar later werd hun 3e kind, geboren. Waarschijnlijk is al die tijd niet thuis geweest en zullen zijn kinderen en zijn vrouw hem niet hebben gezien. 
Het vierde kind van Johannes en Hiltje, Hendrikje Vitjeroo, mijn oud moeder trouwt later met Johannes Huibert van Adrichem, mijn oud vader en de zoon van Johannes van Adrichem, ook een Waterloo veteraan. Ik had wel graag willen weten of heldhaftige verhalen nog lang in de familie zijn doorverteld, ik had ze wel willen horen, hoe afschuwelijk ook....

zondag 9 oktober 2016

De koetsiers in de familie Hekke


Iedere (hobby) genealoog herkent het denk ik wel. 
Ga je op vakantie of een dagje weg en je bent in de buurt van een plaats waar een voorouder is geboren, is getrouwd, heeft gewerkt, gewoond, ligt begraven dan moet je er even heen. 
Alleen "even" kijken!
Sinds ik stamboomonderzoek doe en ben besmet met het virus, gebeurd het ook regelmatig dat ik onderweg tegen mijn man zeg 'daar is mijn overgrootvader/moeder geboren/gestorven, kunnen we er niet even langs rijden, alsjeblieft?

Zo ook toen we onlangs naar het Airborn museum in Oosterbeek gingen. Onderweg zag ik ineens een bordje staan met 'Groot Warnsborn". 
Meteen riep ik uit "Daar is Gradus Hekking koetsier geweest, ik wist niet eens dat het hier lag! Kunnen we er op de terugweg niet even langs?" Manlief durft ondertussen al niet eens meer te protesteren volgens mij, dus gingen we op zoektocht naar de ingang van het landgoed.




Hoe dichterbij we bij het landgoed kwamen hoe sneller mijn hart begon te kloppen. Ik blijf het altijd bijzonder vinden om in de voetsporen van een voorouder lopen. 
Dichterbij dan dat kan ik niet komen. 

Aan het eind van een lange weg die steeds dieper een donker bos in ging stond daar ineens het prachtige statige pand. We hebben de auto geparkeerd en zijn een rondje om de gebouwen gaan lopen. 

Oude muur ter hoogte van de parkeerplaats

Op het landgoed staan niet alleen het landhuis zelf, maar ook nog een ijskelder, een kapel, een orangerie en een koetshuis. Het landhuis is in gebruik als restaurant met een aantal hotelkamers. 
Het koetshuis is verbouwd en er zijn 15 hotelkamers in gecreeërd. 
Vroeger werd de orangerie gebruikt om tropische planten de strenge winters van die tijd te laten overleven. Het was vooral een teken van goede smaak en rijkdom. 
Ook hoorden bij de orangerie kassen en een prachtige siertuin. Ooit hevig verwaarloosd, nu prachtig gerestaureerd. 
De orangerie is te huur als locatie voor vergaderingen, feesten, maar ook is het een prachtige locatie om te trouwen.
(Had ik dat maar eerder geweten ;-))


het landhuis Groot Warnsborn

Doordat ik er al eens gegoogld had wist ik dat het landgoed aan het eind van de tweede wereld oorlog afgebrand is en het opnieuw opgebouwd is. 
Het koetshuis waar mijn voorouder Gradus veel heeft doorgebracht is echter nog het originele pand. Toen mijn vreugde zag ik toen we bij het koetshuis aankwamen een hele oude muur staan met korven  waar het hooi voor de paarden vroeger in ging. 
Ik denk dat deze muur er al moet hebben gestaan toen Gradus hier rond liep. Ik zie hem in gedachten al lopen en het hooi in de ruiven doen en de paarden een aai over hun hoofd geven.

De pleister laag op de muur was erg poreus en vele delen lagen al op de grond. Je snapt dat ik stiekem een stukje muur heb meegenomen naar huis!

De muur bij het koetshuis van Warnsborn




Koetshuis Warnsborn
Het koetshuis is in 1847 gebouwd en in 2009 verbouwd tot een pand met een aantal hotelkamers. Omdat ik er gasten zag zitten en hun privacy wou respecteren heb ik alleen een aantal foto's van veraf. Mooi kun je op de foto hieronder de rondboogdeuren met de luiken zien en de halfronde stalvensters. Het Koetshuis is nu net als de andere gebouwen een rijksmonument.

zijgevel koetshuis Warnsborn met rondboogdeuren en de stalvensters

De orangerie met kassen



Gradus was toen al overleden, maar ik moest stiekem wel een beetje lachen om dit bericht dat ik tegenkwam

Interessant om te vertellen is dat ook Anne Frank hier in dit hotel geweest is. Rond 14 september verbleef Anne er een weekend met haar vader Otto. 
Anne stuurde een anischtkaart met een foto van het hotel naar haar neef Buddy in Zwitserland.  

Bron:  http://ifthenisnow.eu/nl/verhalen/anne-frank-in-schaarsbergen



Gradus Hekking werd geboren op 13 December 1790 in Huissen. Zijn vader Wilhelmus Hekking overleed toen Gradus nog erg jong was. Toen hij 5 jaar was hertrouwde zijn moeder Elizabeth Gerritsen met Jacobus Smith. Gradus wordt dan ook wel Gertsen Smith genoemd, naar zijn stiefvader. 
Gradus trouwde in 1814 in Arnhem met Hermina Koenders en samen kregen ze 10 kinderen. Een aantal kinderen kreeg de achternaam Hekking, en een aantal de naam Hekke. 
Gradus was in zijn leven voermansknecht, landbouwer en koetsier. Hij overleed op 72 jarige leeftijd op 17 december 1863 in Arnhem, van beroep nog steeds koetsier, maar vermoedelijke niet meer op Warnsborn.

Zoon Michiel Hekke trad in zijn vaders voetsporen en werd ook koetsier. Hij woonde aan de Oude Kraan in Arnhem. Aan de Oude Kraan stond destijds het wereldberoemde luxe Hotel Du Soleil. Misschien dat hij daar als koetsier heeft gewerkt. 
Vroeger een prachtig stukje Arnhem, nu een lelijk verkeerskruispunt met flats. Wel hernoemd overigens naar mooie hotel dat er eens stond.
Hotel du Soleil

Oude Kraan 1900 met koetsen voor het hotel

Oude kraan nu, met rechts flat Du Soleil
Michiel trouwt met Maria Cecilia Spirts en het gezin met 4 kinderen verhuisd na 1867 naar Duitsland waarna ik hun spoor kwijt raak. Wel vind ik van enkele kinderen de naturalisaties terug. Zo ook de aanvraag van Michiel's zoon, mijn betovergrootvader Hendrikus Hekke, maar hij overlijd voor deze worden toegekend. Later in een andere post misschien meer daar over.


Onlangs kreeg ik van een ver familielid van de familie Hekke deze foto opgestuurd. Het is waarschijnlijk Hendrikus Hekke. Ook hii werd, net als zijn vader en opa, koetsier.  

De foto is uit 1896 en Hendrikus is de koetsier bij de postkoets. 
Met het in gebruik nemen van de Bentheimer spoorwegen waren de diensten van de postkoets overbodig geworden. Voor het huis van de postmeester Wolterink in de hoofdstraat in Nordhorn  verzamelden zich in 1895, een aantal belangstellenden die een gedenkwaardige gebeurtenis wilden bijwonen. De postkoets, versierd met een rouwband, maakte zijn allerlaatste rit naar Bentheim. Het einde van een tijdperk en van de Hekke's als koetsier...