Schreef ik hier al eerder het verhaal van mijn bet overgrootvader Johannes van Adrichem en dat ik zo graag een foto van hem zou willen vinden. Hij is pas in 1955 overleden dus er moest toch een foto van hem zijn...en ik kan melden dat ik 'm inmiddels heb gevonden!
Hoe kom ik nou zo ineens bij die foto?
Nou, ik wou al een tijdje op bezoek naar een nicht van mijn vader, maar ik vond het doodeng om de eerste stap te zetten. Vorige week heb ik haar dan toch maar gebeld. Met trillende handen tikte ik het nummer in, en zo zat ik nog twee minuten op de trap voordat ik de telefoon daadwerkelijk over liet gaan. Echt helemaal niks voor mij dat bellen....
De nicht van mijn vader was heel enthousiast en ze zat zelfs al op mijn telefoontje te wachten. Meteen voor de volgende dag maar afgesproken. Het was een hele gezellige middag, zij heeft mij interessante dingen kunnen vertellen over mijn opa en overgrootvader en ik had voor haar de stamboom en foto's meegenomen.
Ook kwam er een fotoalbum op tafel, waar ze me op de laatste pagina een klein donkere fotootje liet zien. Een gezichtsuitdrukking is er amper op te zien, maar het was een foto van Johannes van Adrichem! Na ene fotobewerking hebben we er dit van kunnen maken.
|
Johannes van Adrichem! |
Het fotoalbum mocht ik mee naar huis nemen om te scannen en toen ik de volgende dag daarmee bezig was, ging de deurbel. Daar stond de nicht van mijn vader. 's Nachts had ze zich herinnerd dat ze nog ergens een foto van Johannes moest hebben en die had ze gevonden. In haar hand had ze een dubbelgevouwen artikel uit een tijdschrift met daarop een foto gemaakt ter ere van het 40 jarig huwelijk van Johannes van Adrichem en Judith Langkamp!
Van hem had ik verwacht dat er een foto zou zijn, maar nooit gedacht (wel gehoopt) dat ik ook een foto van Judith zou vinden. Ik stond nog net niet te dansen in de deur opening, zo blij!
|
Johannes van Adrichem en Judith Langkamp |
Na al die jaren fantaseren over hoe ze er uit zouden zien, is het wel vreemd om ineens een foto van ze te zien. Ze zien er zo anders uit dan ik had gedacht. Ik had verwacht dat hij een lange baard zou hebben en dat zij een klein mager mensje zou zijn. Maar niets is minder waar.
Diezelfde dag kreeg ik ook bericht van het gemeentearchief van Hellendoorn. Ik kon maar geen gegevens van de familie van Adrichem vinden in Hellendoorn. Volgens de gegevens van het bevolkingsregister van Hilversum moesten ze er toch wel gewoond hebben.
Een medewerker van het archief van Hellendoorn was zo aardig om voor mij op zoek te gaan en hij vond inderdaad een inschrijving. Waarin stond dat ze vier dagen na de laatste vrijlating uit Veenhuizen al aankwamen in Hellendoorn. Volgens de medewerker woonde het gezin in Noetsele. Vroeger een marke in de gemeente Hellendoorn, nu is het een wijk van Nijverdal.
|
Bevolkingsregister Hellendoorn |
In 1826 stonden er 37 gebouwen in Noetsele, waar alle bewoners als beroep "bouwman" hadden. De meeste inwoners waren Landbouwers, maar er zal thuis ook wel werden geweven, zoals normaal was in die tijd.
Na de 10 daagse veldtocht werd er een plek gezocht voor de katoen industrie en die werd gevonden in Twente. Daar werd vooral in de wintermaanden op de boerderijen nog veel geweven op handweefgetouwen.
Voor de door de thuiswevers geweven calicots moest er een centrale plaats komen waar deze stoffen in ontvangst genomen konden worden om ze via Zwolle naar Amsterdam te sturen. Dat punt moest een goede verbinding over land en over water zijn.
Op het punt waar de de Regge en de nieuwe straatweg van Zwolle naar Almelo elkaar zich met elkaar kruisden vestigde Thomas Ainsworth de Nederlandse Handelsmaatschappij. Dit Op 14 mei 1836 werd de eerste steen gelegd en was het eerste begin van Nijverdal een feit. Vanaf dat moment werd er veel gebouwd in het eens zo stille "Koeveen", zoals het gebied rondom Noetsele genoemd werd. Er kwamen nieuwe wegen, sloten en evenwijdig aan de Regge werd een pakhuis met een lengte van 45 meter gebouwd.
Toen één van de directeuren van de NHM, Willem de Clercq,
in september 1837 op een rondreis door Overijssel ook de NHM-vestiging
Nijverdal bezocht, schreef hij zijn mededirecteuren daarover: ‘waar voor twee
jaren slechts kale heide bestond, verheft zich thans het belangrijke Nijverdal,
als eene Oase in de woestijn’.
Thomas Ainsworth overleed plotseling en vanaf daar ging
het bergafwaarts met het bedrijf tot het in 1851 werd gekocht door de
gebroeders Salomonson. Ze sloopten alle gebouwen en bouwden op deze plek de
eerste mechanisch aangedreven katoenweverij die al heel snel het predikaat
"Koninklijk" kreeg.
Er brak een nieuw tijdperk aan voor het dorp. Na het
eerste jaar waren er al 426 getouwen in bedrijf en in 1879 had Nijverdal
al 1822 inwoners.
De meeste arbeiders kwamen uit de kolonies van de
Maatschapij van Weldadigheid. Hier werd namelijk ook veel geweven.
Ondanks de lange werktijden (van 5.00 tot 20.00 of soms
zelfs tot 21.00 en op zaterdags van 5.00 tot 17.00) kwamen de kolonisten graag
naar Nijverdal.
Na het strenge regiem in de kolonies, lokte de vrijheid
die in Nijverdal werd geboden. De woongelegenheid was goed en in de schaarse
vrije tijd kon men op een eigen stukje grond aardappelen en groente
verbouwen.
De mensen, die voor werk naar de KSW kwamen, moesten
gehuisvest worden. nadat er eerder al 78 woningen waren neergezet, werden er nu
nog eens tachtig nieuwe woningen gebouwd. Achtenzestig daarvan in vier blokken
van zeventien langs de Grotestraat. De woningen bevatten één kamer met twee
bedsteden, en een “deel” waar zich ook nog twee besteden bevonden. Voor water
moest men de weg oversteken, waar aan de andere kant van de bermsloot welputten
waren aangelegd. Deze kon men via bruggetjes bereiken. Tussen de blokken van de
vier woonblokken waren ronde gebouwtjes met vier toiletten voor sanitaire
behoeften. In de volksmond werden de woningen al gauw ”De Verdeling” genoemd,
omdat ze gebouwd waren op een stuk grond dat die naam droeg na de verdeling van
de marke gronden.
De kinderen van de fabrieksarbeiders, die zelf ook al op
jonge leeftijd (vanaf 9 jaar) naar de fabriek gingen, genoten aanvankelijk
amper enig onderwijs. De gebroeders Salomonsen sloten vrijwel direct na het in
bedrijf komen van de weverij met de onderwijzer van de school in Noetsele een
contract af. Hij moest de kinderen één uur op zaterdag na werktijd en één uur
op zondag lesgeven. En dat na een werkweek van dertien à vijftien uur per dag.
In 1874 schreef Godfried Salomonson, de zoon van Hein, dat hij aan ‘de groote
weg naar Zwolle’ een lokaal voor onderwijs aan de fabriekskinderen had
ingericht. De kinderen kregen daar bij toerbeurt ’s morgens van zes tot acht
uur les.
Zo zag het leven van de van Adrichem's er in de gemeente
Hellendoorn in die tijd er zo'n beetje uit.
Twee jaar heeft het gezin gewoond en gewerkt in Noetsele.
Johannes was 14 toen ze er kwamen wonen. In 1874 pakte het gezin zijn biezen en
zijn na een reis van 8 dagen in Hilversum aangekomen, waar het gezin weer in de
textiel aan het werk ging . De rest van het verhaal van de familie kun je
teruglezen in de eerdere posts. En zo heb ik weer wat puzzelstukjes die het
verhaal steeds completer maken! Nu nog uitzoeken waar het gezin, zonder vader
Johannes Huibert, bleef na 1878.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten