![]() |
| Johannes van Adrichem! |
Het fotoalbum mocht ik mee naar huis nemen om te scannen en toen ik de volgende dag daarmee bezig was, ging de deurbel. Daar stond de nicht van mijn vader. 's Nachts had ze zich herinnerd dat ze nog ergens een foto van Johannes moest hebben en die had ze gevonden. In haar hand had ze een dubbelgevouwen artikel uit een tijdschrift met daarop een foto gemaakt ter ere van het 40 jarig huwelijk van Johannes van Adrichem en Judith Langkamp! ![]() |
| Johannes van Adrichem en Judith Langkamp |
![]() |
| Bevolkingsregister Hellendoorn |
Toen één van de directeuren van de NHM, Willem de Clercq,
in september 1837 op een rondreis door Overijssel ook de NHM-vestiging
Nijverdal bezocht, schreef hij zijn mededirecteuren daarover: ‘waar voor twee
jaren slechts kale heide bestond, verheft zich thans het belangrijke Nijverdal,
als eene Oase in de woestijn’.
Thomas Ainsworth overleed plotseling en vanaf daar ging
het bergafwaarts met het bedrijf tot het in 1851 werd gekocht door de
gebroeders Salomonson. Ze sloopten alle gebouwen en bouwden op deze plek de
eerste mechanisch aangedreven katoenweverij die al heel snel het predikaat
"Koninklijk" kreeg.
Er brak een nieuw tijdperk aan voor het dorp. Na het
eerste jaar waren er al 426 getouwen in bedrijf en in 1879 had Nijverdal
al 1822 inwoners.
De meeste arbeiders kwamen uit de kolonies van de
Maatschapij van Weldadigheid. Hier werd namelijk ook veel geweven.
Ondanks de lange werktijden (van 5.00 tot 20.00 of soms
zelfs tot 21.00 en op zaterdags van 5.00 tot 17.00) kwamen de kolonisten graag
naar Nijverdal.
Na het strenge regiem in de kolonies, lokte de vrijheid
die in Nijverdal werd geboden. De woongelegenheid was goed en in de schaarse
vrije tijd kon men op een eigen stukje grond aardappelen en groente
verbouwen.
De mensen, die voor werk naar de KSW kwamen, moesten
gehuisvest worden. nadat er eerder al 78 woningen waren neergezet, werden er nu
nog eens tachtig nieuwe woningen gebouwd. Achtenzestig daarvan in vier blokken
van zeventien langs de Grotestraat. De woningen bevatten één kamer met twee
bedsteden, en een “deel” waar zich ook nog twee besteden bevonden. Voor water
moest men de weg oversteken, waar aan de andere kant van de bermsloot welputten
waren aangelegd. Deze kon men via bruggetjes bereiken. Tussen de blokken van de
vier woonblokken waren ronde gebouwtjes met vier toiletten voor sanitaire
behoeften. In de volksmond werden de woningen al gauw ”De Verdeling” genoemd,
omdat ze gebouwd waren op een stuk grond dat die naam droeg na de verdeling van
de marke gronden.
De kinderen van de fabrieksarbeiders, die zelf ook al op jonge leeftijd (vanaf 9 jaar) naar de fabriek gingen, genoten aanvankelijk amper enig onderwijs. De gebroeders Salomonsen sloten vrijwel direct na het in bedrijf komen van de weverij met de onderwijzer van de school in Noetsele een contract af. Hij moest de kinderen één uur op zaterdag na werktijd en één uur op zondag lesgeven. En dat na een werkweek van dertien à vijftien uur per dag. In 1874 schreef Godfried Salomonson, de zoon van Hein, dat hij aan ‘de groote weg naar Zwolle’ een lokaal voor onderwijs aan de fabriekskinderen had ingericht. De kinderen kregen daar bij toerbeurt ’s morgens van zes tot acht uur les.
Zo zag het leven van de van Adrichem's er in de gemeente
Hellendoorn in die tijd er zo'n beetje uit.
Twee jaar heeft het gezin gewoond en gewerkt in Noetsele.
Johannes was 14 toen ze er kwamen wonen. In 1874 pakte het gezin zijn biezen en
zijn na een reis van 8 dagen in Hilversum aangekomen, waar het gezin weer in de
textiel aan het werk ging . De rest van het verhaal van de familie kun je
teruglezen in de eerdere posts. En zo heb ik weer wat puzzelstukjes die het
verhaal steeds completer maken! Nu nog uitzoeken waar het gezin, zonder vader
Johannes Huibert, bleef na 1878.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor je reactie! Heel erg leuk dat je mijn blog hebt gelezen. Heb je een vraag gesteld dan neem ik zo snel mogelijk contact met je op. Groetjes Marloes