Verhalen over mijn directe voorouders worden schaars, gelukkig hebben een aantal zijdelings verwante van Adrichem's mooie verhalen te vertellen. Deze keer is het Dirck van Adrichem. Wederom een nazaat uit de Delftse Burgermeesters familie waarover ik eerder schreef. Hieronder een wat ingekorte en gepersonaliseerde versie van zijn Wikipedia pagina.
Dirck werd geboren in Delft in juni 1629. Zijn vader was Philip Dircksz van Adrichem, een glasblazer uit Delft. Zijn moeder Judith Jacobs van Schinne. Het gezin bestond uit vijf kinderen. In 1630, de kleine Dirck was toen anderhalf jaar oud, vertrok vader Philip met vrouw en kinderen als onderkoopman op het schip "Wapen van Delft" naar Batavia. Na een lange en niet ongevaarlijke reis, kwam op 6 juni 1631 het gezin aan in Batavia, op dat moment het bestuurscentrum van de VOC in Azië en de overslaghaven van alle ingekochte goederen. Het gezin vestigde zich in de stad en vader Philip werd er een jaar later vrijburger en werd op 30 mei 1632 gekozen als schepen van Batavia. Zijn exacte overlijdensdatum is mij niet bekend, maar Philip overlijd voor 1636. Dirck is dan nog geen zeven jaar oud.
Toen Dirck slechts twaalf jaar oud was werd hij, omdat hij aanzienlijk redelijk kon schrijven aangenomen door de Compagnie als jong assistent. Hij kreeg een contract voor vijf jaar en hij kreeg tien gulden per maand. Toen het contract op zijn zeventiende afliep werd hij in 1647 de eerste assistent in de vestiging Suratte. Op zijn negentiende was hij al onderkoopman. Suratte was de grote havenstad van het Mogolrijk. Zijn zwager Arnoldis Muijskens was op dat moment de directeur in Suratte, hij was getrouwd met Dircks zus Adriaentje.
![]() |
Suratte |
Dirck werkte een tijdje in Perzië, het huidige Iran, waarschijnlijk samen met zijn zwager. In 1649 was Dirck weer terug in Suratte. Hij werkte als koopman in Basra (Irak) vanaf 1651, hij was toen tweeëntwintig jaar oud. In 1652 was Dirck opnieuw terug in Suratte, ditmaal als boekhouder van de factorij. In 1656 werd hij er opperkoopman. Dirck trouwde met Ester de Solemne, een dochter van een voormalig kwartiermeester van de graaf Ernst van Nassau en voormalig militair bij de VOC. De zussen van Dirck trouwden met invloedrijke mannen binnen de VOC. Connecties waren erg belangrijk. In 1658 kregen Ester en Dirck een dochter, Catharina.
In 1658 werd Dirck benoemd tot vice-directeur en in 1661 tot provisioneel directeur. Volgend de raad van Indïe was hij een goede kandidaat voor de functie 'aldaer lange jaren geresideert en daerdoor oock, achtervolgens de goede getuygenisse van den directeur Winnincx voornoemt, grondige kennisse en ervarenheyd van Compagnies negotie in die gewesten becomen heeft'.
![]() |
Handtekening van Dirck |
In 1662 leidde Dirck een ambassade namens de VOC naar het hof van de nieuwe Mogolkeizer Aurangzeb in Delhi. Dirck had inmiddels veel ervaring opgebouwd in India en sprak Hindi, zodat men hem een geschikte kandidaat vond, ook al was hij nog maar drieëndertig.
Dircks vertrek naar Delhi werd bijna vier maanden vertraagd omdat de schepen met geschenken uit Batavia onderweg door Rijcklof van Goens waren gevorderd voor het beleg van het Portugese fort van Cochin, voordat ze verder konden naar Suratte. Omdat de regentijd naderde werd een koopman op 25 april met een aantal geschenken, waaronder acht Arabische paarden, Venetiaanse spiegels en Japanse lakwerkproducten, vooruit gezonden.
Op 22 mei volgde Dirck, met in zijn gevolg enkele medewerkers van kantoor Suratte, een Indiase koopman, inlandse bediendes en soldaten. De stoet trok afwisselend met door ossen getrokken karren en met kamelen via Ahmedabad door Rajasthan, waar hitte regelmatig werd afgewisseld door enorme plensbuien, en bereikte op 4 juli Agra. Onderweg was men nog afgeperst door een bende rovers die men tol moest betalen, 'en ten waare dat wy niet van een goet convoy versien geweest hadden, zouden deese hongerige grijpvogels ons apparent omcingelt en eenige der cameelen off carren, gelijck als wolvan de schaapen doen, uyt den hoop weghgeruckt hebben'.
In Agra besloot men te wachten toen vernomen werd dat Keizer Aurangzeb zwaar ziek was. Na een maand trok de ambassade verder. Op 9 augustus kwam het gezantschap in Delhi aan.
Aan het hof trof men diverse edelen die men kende uit Suratte en die men beschouwde als vrienden van de Compagnie. Evengoed moest men met geschenken hun medewerking zien te verkrijgen in het regelen van een audiëntie. Door de 'overmatige uytgemergelde swackheyt' van Keizer Aurangzeb en de overvloedige regenval maakten de gezanten met hun paarden en andere geschenken meerdere malen voor niets hun opwachting in het Rode Fort, omdat de keizer niet kwam opdagen.
Pas halverwege september konden Dirck met twee andere gezanten op audiëntie in de 'Gosselchanna of Geheyme Raatplaats' waar ze voor de op een troon gezeten Keizer Aurangzeb 'volgens de dees lants wyse de vereyste eerbiedigheyt nedrigh opgedragen hebben'. Ze overhandigden een deel van de geschenken en werden op hun beurt vereerd met kostbare gewaden, waarin ze 'voor den Mogolsen prodigalen en onwaardeerlijcken zeetel compareerden'. De ontvangst door de keizer was vriendelijk en beleefd.
Twee dagen later werden de gezanten nog eens ontvangen, ditmaal in de Diwan-i-Am, de openbare audiëntiezaal, waar Keizer Aurangzeb op zijn pauwentroon zat. Hier overhandigden ze nog meer geschenken. De zakelijke kant van het bezoek bevestigd krijgen duurde lang en kostte veel geschenken en steekpenningen aan diverse hovelingen. Op 24 september werden nogmaals geschenken voor de keizer naar het Rode Fort gebracht, en kregen de drie gezanten een zeldzame rondleiding in het besloten gedeelte daarvan. 'Naar menschenoordeel mach dit Hindoustans paleys wel voor een aartsch paradijs getacxeert werden, want het te duchten zy off desselffs weerga elders te vinden is'. Op 8 oktober volgde nog een vierde bezoek.
Eind oktober ontving Dirck waarvoor hij gekomen was en op 1 november vertrok de ambassade weer terug naar Suratte. Dirck kwam 13 december terug in Suratte. De Raad van Indië was erg tevreden met het resultaat van de ambassade, ondanks de kosten van meer dan 63.000 gulden. Toch wist men voldoende te relativeren. Plaatselijke autoriteiten moesten vaak alsnog met steekpenningen overgehaald worden. Desondanks werden op 4 juli 1663 in Batavia de geschenken van Keizer Aurangzeb met een grootse optocht, een parade en saluutschoten naar de gouverneur-generaal gebracht. 'Met een ongemeene ende aansienelijcke statie, als komende van een der grootste monarchen deses weerelts'.
De Franse chirurgijn Francois Bernier, die acht jaar aan het hof van Keizer Aurangzeb verbleef, kende Dirck persoonlijk, en zag hem waarschijnlijk aan het werk in Delhi. In zijn boek over het Mogolrijk 'Voyage dans les États du Grand Mogol' uit 1671 noemt hij de ambassade succesvol en noemt hij Dirck als een vriend en een competent en integer persoon met een goed oordeelsvermogen. Ook de Venetiaanse reiziger Niccolao Manucci was in die tijd aan het Mogolhof en prijst Dirck in zijn boek 'De Geschiedenis van de Mogols' om zijn oordeelsvermogen en zijn kennis van de Mogolse gebruiken. De Franse juwelier en reiziger Jean-Baptiste Tavernier, ook aan het hof destijds, vermeldt de heer 'Adrican', chef van het Nederlandse kantoor van Suratte, die door de keizer erg goed ontvangen werd.
Dirck werd bij terugkomst van zijn hofreis door de Raad van Indië definitief tot directeur van Suratte benoemd, met een nieuw vijfjarig contract. Hij zou het niet makkelijk krijgen vanwege oorlogen tussen de Mogols en andere rijken. In januari 1664 werd ook Suratte aangevallen. De stad werd een maand lang geplunderd en in brand gestoken. Alleen het fort van de Mogol gouverneur en de Nederlandse en Engelse loges bleven ongeschonden omdat de plunderaars bang waren voor hun kanonnen. De vlammen kwamen tot een musketschot afstand van de Nederlandse loge, waarna de wind gelukkig draaide.
![]() |
lakzegel Dirck Philipsz van Adrichem |
Dirck had voor de zekerheid zijn vrouw Judith, haar moeder en hun kinderen aan boord van een van de schepen op de rede gebracht. Later vroeg Dirck om een schadevergoeding bij de belangenbehartiger van de VOC aan het Mogolhof, maar die werd afgewezen. De Mogol gouverneur vroeg Dirck begin 1665 namens de keizer of de VOC bereid was de vloot van de Maratha's ('Siwasies macht ter zee') te vernietigen. Dirck stelde als voorwaarde volledige tolvrijheid voor Suratte en Baroda en vergoeding van de oorlogskosten. Er zou echter niets van komen.
In maart 1664 had Dirck de Raad van Indië gevraagd om zijn diensttermijn terug te brengen van vijf naar drie jaar, vermoedelijk omdat hij wilde repatriëren naar Nederland, het land dat hij nooit had gekend. Het verzoek werd ingewilligd, maar het zou alleen niet zo ver komen. In 1665 werd Dirck ziek, en 'nae dat hy 14 daegen aen een heete coorts hadde gelegen' stierf hij de 26e juni op zesendertig jarige leeftijd. Hij werd begraven op de imposante, van de Mogols afgekeken begraafplaats van de Compagnie in Suratte, waar zijn graftombe nog steeds aanwezig is, ook al is zijn naam erop al lang versleten.
![]() |
Rechts de pompeuze graftombe van Dirck |
Dircks vrouw Esther hertrouwde in augustus 1667 in Colombo met de weduwnaar Rijcklof van Goens, toen gouverneur van Ceylon. Nog geen jaar later, in juni 1668, stierf ze in het kraambed, op achtentwintig jarige leeftijd. Haar grafsteen bevindt zich in de Wolvendaalkerk in Colombo.
Haar kind overleefde, en werd "Esther Ceylonia van Goens" genoemd. Ook zij stierf echter jong. Catharina Dircks van Adrichem werd na de dood van haar moeder opgevoed door Dircks zus Adriaentje en haar man Arnoldis Muijkens, die inmiddels in Amsterdam woonden. Rijklof van Goens, bleef Catharina, zij het op afstand, altijd als dochter beschouwen.
Rijklof van Goens keerde augustus 1682 terug naar Nederland en stierf enkele maanden later. In september 1683 trouwde Catharina in Amsterdam met de zoon van haar stiefvader, Rijcklof van Goens de Jonge, die als weduwnaar ook was gerepatrieerd. Het jaar daarop ging hij als Raad van Indië weer terug naar Batavia, om begin 1687 ziek weer terug te keren naar Nederland. Hij stierf onderweg aan boord van het schip Oosterland, net voorbij Kaap de Goede Hoop. Catharina stierf enkele weken later, op 28 augustus 1687. Waaraan is niet bekend. Ze was slechts negentwintig jaar.
Bron; Wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor je reactie! Heel erg leuk dat je mijn blog hebt gelezen. Heb je een vraag gesteld dan neem ik zo snel mogelijk contact met je op. Groetjes Marloes