donderdag 12 maart 2015

Johannes Huibert van Adrichem

De van Adrichem's waren geen lieverdjes, zo is uit mijn stamboomonderzoek gebleken. Voer de naam op de site van het Noord-Hollands Archief en er rollen zo 14 van Adrichem's uit met iets op hun kerfstok. 
Van de 14 gedaagden, veroordeelden en personen voor de krijgsraad, zijn er 10 familie van mij. In de familie gaat het verhaal dat er ook een moordenaar tussen moet zitten, maar tot op heden heb ik daar geen enkel bewijs voor gevonden. 
Wat ik vorige week wel vond ik een veroordeling van Johannes Huibert van Adrichem, mijn oudvader, voor bedelarij. Hij moet geen makkelijk leven hebben gehad. Zijn (mij tot nu toe bekende) levensverhaal staat hieronder:

Johannes Huibert is geboren in Rotterdam, op 07-01-1819, als Johannes Huibert Houter. Pas twee jaar na zijn geboorte en 4 weken na de geboorte van een broertje Wijnandus Josephus, trouwden Johannes van Adrichem en zijn moeder was, de in Veere geboren, Johanna Elisabeth Houter op 31 januari 1821 in Rotterdam. Daarbij werden beide kinderen gewetigd. Johannes was Luitenant geweldige bij de Marine, en mogelijk was hij op zee tijdens de geboortes. Wijnandus Josephus is vernoemd naar het overleden tweelingbroertje van vader Johannes, dus hij zal wel de vader zijn. Maar is Johannes Huibert vernoemd naar zijn vermoedelijk vader Johannes van Adrichem, zijn overgrootvader Johannes van Adrichem, zijn opa Johannes Houter, of misschien was er nog wel een andere man in beeld?

Hoogstraat Rotterdam

De familie woonde in 1821 aan de Hoogstraat 264 in Rotterdam. Nog datzelfde jaar overleed zijn kleine broertje Wijnandus Josephus weer. Exact een jaar later kreeg hij weer een broertje, die dezelfde naam kreeg als zijn 1e broertje, Wijnandus Pieter Josephus Christiaan. Daar kwam drie jaar later nog een zusje bij,Anna Catherina Maria Johanna. 

Als Johannes 6 jaar is verhuist de hele familie, waarschijnlijk vanwege het werk van vader, naar Vlissingen. Ook oma Anna van Adrichem, die als ongehuwde vrouw, bij hun inwoont, verhuisd mee. 
Vader Johannes begint aan een nieuwe baan als Luitenant Geweldige bij het Marine Departement van de Schelde in Vlissingen.  

Ze verhuizen in de 6 jaar dat ze in Vlissingen wonen, net zo veel keren, Meestal een teken van armoede. In die 6 jaar overlijden zowel zijn kleine zusje Anna, slechts 9 maanden oud, en zijn oma Anna, op 67 jarige leeftijd. In 1830 bevalt zijn moeder in Rotterdam van nog een zusje Johanna Maria van Adrichem.

In 1838 duikt de familie weer op in Amsterdam. Zijn vader is dan Luitenant Geweldige, Hoofd departement van de Zuiderzee.
Zijn vader geeft hem, hij is dan 19 jaar, op bij de Marine. Ook zijn broertje Wijnandus, die dan 15 is, wordt door zijn vader opgegeven bij de Marine, In het militieregister staat; "Geëmployeerd aan de Werf. Luitenant Geneedrager bij de Marine. Wonende te Amsterdam. Opgegeven door zijn vader. Wonend bij zijn ouders; Bethanienstraat 5 boven nr 14. Ligte gebreken, finaal vrij." 

In 1841 komt zijn moeder te overlijden. Dat zal en zware klap voor het gezin zijn geweest. Vader Johannes blijft ineens alleen achter met een 10 jarige dochter. Zijn zoons zijn dan 23 en 19 en zitten al enkele jaren bij de Marine. Amper 9 maanden na de dood van zijn vrouw, hertrouwd hij met de 22 jaar jongere Catherina van Haarlem. Zij neemt de zorg voor Johanna op zich. Catherina is slechts 4 jaar ouder dan Johannes Huibert. Eén jaar naar hun huwelijk, schenkt Catherina het leven aan een jonge zoon, Aart Pieter Jacobus Johannes van Adrichem. 

Ondanks de (vermoedelijk) goede baan van vader duikt Johannes vanaf die tijd, hij is dan 23 jaar, voor het eerst op in de registers van de Ommerschans. In Haarlem vraagt hij in 1847 om een aalmoes. Dat is bij de wet verboden en hij wordt naar de Ommerschans opgezonden. Naar ik kan zien is dat al voor de derde maal. 




Johannes Huibert heeft in totaal 7 maal in de Ommerschans gezeten: 






- 1e maal, 14-05-1842 (23 jaar) vanuit Amsterdam, 23-04-1843 ontslagen. 
Zijn signalement luidt dan; lengte 1,60, aangezigt; ovaal, haar; blond, oogen; d. blauw, neus; gewoon, mond; middelmatig, kin; ovaal.

- 2e maal; 23-07-1844 (25 jaar) vanuit Zwolle. 30-06-1847 ontslagen.

- 3e maal: 30-10-1847 (28 jaar) vanuit Zwolle.

- 4e maal: 26-11-1850 (31 jaar) vanuit Zwolle, 07-12-1850 naar Veenhuizen, 20-04-1854 ontslagen, 
merkbaare teekenen; opgetrokken rechterbeen.

- 5e maal, 08-06-1855 (36 jaar) vanuit Zwolle, merkbaare teekenen; mank aan rechterzijde.

- 6e maal: 11-02-1858 (39 jaar) vanuit Assen, beroep: schrijver, geloof: gereformeerd, 03-07-1861 naar Veenhuizen.

- 7e maal: 29-12-1870 (51 jaar) veroordeeld. (Het inmiddels hele gezin) wordt op 24-12-1872 ontslagen.

 

Ommerschans



In de Ommerschans leert Johannes Huibert mede koloniste Hendrikje Vitjeroo kennen. 
Hendrikje is afkomstig uit Leeuwarden, en is geboren op 13 mei 1823. Ze is op 31 jarige leeftijd al weduwe van haar 1e man, Jacobus de Haan. 
Jacobus de Haan en Hendrikje worden in 1847 naar de Ommerschans gebracht vanuit Leeuwarden, In 1851 wordt in de Ommerschans uit het huwelijk van Jacobus en Hendrikje een dochtertje Trijntje de Haan geboren. Als ze 8 maanden oud is, overlijdt Trijntje daar ook. Ze is een van de 5448 mensen die daar naamloos begraven is. 
Jacobus de Haan overlijdt 11-11-1854 te Veenhuizen. Negen maanden na zijn overlijden bevalt Hendrikje in de Ommerschans van een dochter; Johanna Catherina Vitjeroo, Onbekend is wie de vader is. 
Op 03 november 1857 trouwt Johannes Huibert met Hendrikje Vitjeroo, te Avereest. Johannes Huibert is dan kleermaker. Twee touwslagers en twee veldwachters zijn de getuigen. 


Foto's: oudommen.nl

Hendrikje Vitjeroo is vijf keer in de Ommerschans opgenomen geweest:

- 1e maal: aankomst in de ommerschans vanuit Leeuwarden op 10-05-1847, op 15-05-1847 naar Veenhuizen. Signalement; lengte; 1,42, aangezigt; rond, haar; bruin, oogen; blauw, neus; gewoon, mond; id, kin; spits
- 2e maal: naar Ommerschans op 22-02-1852 vanuit Leeuwarden, Domicilie; Hoorn, 9 maart 1852 naar, Veenhuizen 6 april 1855 ontslagen.
- 3e maal: (niet kunnen vinden in het Drents Archief).
- 4e maal: naar Ommerschans op 11-02-1858 vanuit Assen , 11 juli 1861 naar Veenhuizen. 
- 5e maal: vanuit Assen opgezonden, 29-12-1870 veroordeeld, Geloof:hervormd , 26-12-1872 ontslagen.

Hendrikje was tijdens haar tweede opname vergezeld van haar eerste echtgenoot:
- Jacobus de Haan, geboren 03-11-1821. Vermoedelijk kregen hij en Hendrikje een woninkje voor een bedelaarshuisgezin in Veenhuizen. 

(foto; bonmama.nl)

Ondanks dat mannen en vrouwen strikt gescheiden werden in de Ommerschans, zelfs als ze getrouwd waren, kregen Hendrikje  en Johannes Huibert er 2 zonen:
- Johannes van Adrichem, geboren 14-08-1858 op de Ommerschans. 
- Hendrikus Wijnandus Arie van Adrichem, geboren 28-04-1861 op de Ommerschans.

In Veenhuizen waar de familie later terecht komt word dochter, Gerhardina van Adrichem, geboren  op 05-06-1863 in het eerste gesticht. 

Kinderen werden geacht te werken vanaf een leeftijd 

"De Staat is gehouden voedsel te verstrekken aan de in de gestichten te Ommerschans en Veenhuizen in zalen opgenomen verpleegden. De hoeveelheid voedsel is afhankelijk van de leeftijd der verpleegde:
1ste klasse: 2-12 jaar krijgt 315 deel van een heel portie
2e klasse: 13-18 jaar krijgt 415 deel van een heel portie 
3e klasse: boven 18 jaar een heel portie.
Een heel portie bestaat uit:
I. Voor het middagmaal of 3 kop aardappelen of 2 1/2  kop aardappelen met 1 kop knollen of met 1/2 kop wortelen of met 5 oncen versche kool of met andere groente of met 5 maatjes groene erwten of 6 maatjes bonen of soep waarin kool of andere groente of 4 maatjes erwten met 1/2 maatje gort en enige groenten.
Voorts: of vier lood schapenvlees of 3 lood rund- of varkensvlees of 2 lood spek of 11/2 lood boter.
Wijders: 2 lood zout en waar deze bij behoort 1/2 wigtje peper.
Bij de aardappels zonder groente wordt azijn en mostaard verstrekt (mijn moeder zou zeggen "Aardappelen met het blote gat", JN).
II. Voor het ochtend en het avondeten 5 oncen roggebrood daags benevens 10 cents per week voor warm drinken. 
Voeding voor zuigelingen beneden 1 jaar dagelijks 3 beschuiten en een maatje melk en wekelijks 10 centen winkelgeld.
Voor kinderen van 1-2 jaar dagelijks 3 beschuiten en een maatje melk, voor het middageten 71/2 lood rijst, 1/2 lood zout, 1 lood suiker en 2 maatjes zoetemelk"
Deze regeling was een aanzienlijke vooruitgang voor de kolonisten, die nu niet meer zelf voor ochtend- en avondeten hoefden te zorgen. Ook werd bij K.B. geregeld welke Kleeding en Liggingsstukken moest worden verstrekt:
A. mannen en jongens boven 6 jaar: 1 pet, 1 regenbuis, 2 voerlaken broeken, 2 hemden, 1 halsdoek, 2 paar kousen en 1 paar klompen.
B. vrouwen en meisjes boven 6 jaar: 2 mutsen, 1 voerlaken rok, 1 baaijen rok, 2 hemden, 2 halsdoeken, 2 paar kousen, 1 linnen boezelaar en 1 paar klompen.
C. voor kinderen van 2-6 jaar: 2 mutsen, voor jongens gebreide en voor meisjes wit katoenen, 1 zwarte katoenen jurk, 2 voerlaken rokken, 2 voerlaken borstrokken, 2 hemden, 2 doeken, 2 paar kousen en 1 paar klompen.
D. voor kinderen beneden 2 jaar: 2 mutsen, 1 zwarte jurk, 2 borstrokken, 2 hemden, 2 doeken, 2 baaijen luiers, 2 witte luiers en 2 paar kousen.
Stel je even voor dat jongens tot 6 jaar in een rok en met een gebreide muts liepen. Toch mogen we aannemen dat ook deze kledij een vooruitgang betekende ten opzichte van de regels binnen de "Maatschappij". 
De "Liggingsstukken" voor iedere verpleegde bestond uit: 1 hangmat, 1 stroozak, 1 hoofdkussen, 1 bedlaken, 1 wollen deken en 1 katoenen of noppendeken.
In 1870 werden bij Kon.Besluit de oude benamingen van maten en gewichten vervangen door het stelsel dat we nog steeds kennen. Ook in de te verstrekken kledingstukken kwamen wijzigingen. Bij K.B. van l-1-1876 werd bepaald dat aan meisjes en vrouwen boven 6 jaar zou worden verstrekt: 2 mutsen, 1 voerlaken jurk, 1 tirentijnen borstrok, 1 voerlaken rok, 1 baaijen rok, 2 hemden, 2 katoenen onderbroeken, 2 halsdoeken, 2 zuiveringsdoeken, 2 paar kousen, 1 linnen boezelaar en 1 paar klompen. Men kreeg duidelijk meer begrip voor de noodzaak van een goede hygiëne en koos daarom voor deugdelijke onderkleding. Daarbij moeten we bedenken dat het op dit punt onder de burgers buiten het gesticht niet zoveel beter gesteld was.

Het gezin is dus voor het laatst in de Ommerschans van 1870 tot kerst 1872. Volgens de papieren in het Drents Archief verhuizen de daarna naar Hellendoorn. Al heb ik daar nog geen bewijs van gevonden. Ook broer Wijnandus is daar terecht gekomen, waarschijnlijk vanwege de werkgelegenheid in de textielindustrie. Al overlijd hij weer in Veenoord, zijn vrouw Trijntje Kuiper woont dan nog wel in Hellendoorn, daarna is zij voor mij onvindbaar.

Johannes Huibert en zijn gezin duiken op in Hilversum. Hij werkt er als textielarbeider en sterft er op 17 april 1878. Volgens meerdere papieren moet Hendrikje dan met zoon Hendrik in Haarlem hebben gewoond, maar ook daar heb ik nog geen bewijs van gevonden. In 1886 duikt ze op in Rheine, Duitsland. Ook daar vind je veel textielindustrie, waarschijnlijk is ze met een van haar zonen mee verhuisd. Ze is in dat zelfde jaar ook aanwezig bij het huwelijk van haar zoon Johannes met Judith Langkamp in Enschede. Maar het is mij niet bekend of ze hier ook gewoond heeft. In elk geval overlijd Hendrikje op 28 januari 1913 in Hilversum. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten