vrijdag 22 juni 2018

Wolter Jansen, de Scherprechter

Bij mijn onderzoek naar de families Jansen en Goedgeluk kwam ik steeds opnieuw de term vilder of viller tegen. Eerst dacht ik nog dat het een titel was wanneer een voorouder Christiaen de Viller werd genoemd, op z'n Frans uitgesproken. 
Maar nadat ik de term bij zoveel voorouders tegen kwam ben ik toch maar even gaan Googelen. Tot mijn schrik bleek het totaal wat anders zijn. Achteraf is de betekenis heel logisch, maar het was nou niet het eerste wat bij mij opkwam.

Een vilder of viller is namelijk een koudslachter. Het is iemand die er een beroep van heeft gemaakt om dood vee en paarden te villen. Een vilder was niet populair, hij werd meestal gemeden door zijn medemensen. En niet alleen de vilder zelf, ook zijn familieleden werden gemeden. Zo gebeurde het dus vaak dat vilders families voornamelijk contact hadden met andere vilders families en trouwden met elkaar en zo weer nieuwe vilders gezinnen stichten. Dat verklaarde meteen waarom ik het beroep bij bijna alle voorouders tegenkwam.

Nauw verwant aan het beroep van vilder is dat van scherprechter, ook dit kwam ik vaak tegen als beroep van mijn voorouders. De scherprechter is de man die in opdracht van het gerecht het beulswerk voltrekt.

Mijn voorvader Wolter Jansen was scherprichter in Gendringen. Een beul dus...
De beul werd in de meeste samenlevingen gevreesd maar ook geëerbiedigd als vertegenwoordiger van de wet. En hield zich vaak sociaal afzijdig. Vaak kreeg de scherprechter het predikaat Meester voor zijn naam, wat aangeeft dat men hem een belangrijke status toekenden. Zijn dagloon was dan ook uitzonderlijk hoog in vergelijking met andere beroepen.


In 1708 dient hij een request in bij Graaf Oswald van den Bergh. In Varsseveld is een man die zicht het recht toe matigt alle paarden en dieren die onder Wisch verongelukken van huis te ontdoen.
Wolter heeft daar "groote schaede en nadeel van”. Hij heeft voor dat werk namelijk een knecht ingehuurd. Nu vraagt hij toestemming om door middel van aanplakbiljetten in de kerken van Terborg, Varsseveld en Silvolde bekend te maken dat de inwoners verplicht zijn uitsluitend van de diensten van zijn knecht gebruik te maken.

Zijn zoon die ook Wolter Jansen heette, was scherprechter in alle jurisdictiën van het Hooggraafelijk Huis Bergh. Hij vraagt in 1788  "een vast tractement boven de jura". Dat zijn de rechten die hij volgens tarief voor zijn verschillende beulsverrichtingen kan declareren.
Volgens hem oefenen zijn vader, grootvader en overgrootvader al meer dan 300 jaren dit ambt uit. En in vroegere tijden hadden zijn hierdoor een behoorlijk bestaan wanneer "de delicten en gevolglijk de crimineele gevallen menigvuldiger waaren". De naam van zijn echtgenote Berendiena Goedgeluk heeft het gezin echter geen geluk gebracht want  Wolter Jansen is tot grootste armoede vervallen…

Vilder en beul zijn dus beroepen die in elkaars verlengde liggen.
In het oude strafrecht neemt het folteren (tortuur) een belangrijke plaats in. Wie een misdaad begaat, moet erop voorbereid zijn dat hij heel wat te verduren krijgt als hij gepakt wordt. De mens heeft een ongebreidelde fantasie, als het erom gaat een medemens te kwellen en pijn te doen.

Tortuur heeft het doel een mens een bekentenis af te dwingen. Zolang een misdadiger blijft ontkennen, heeft de rechtbank een probleem, ook al blijkt uit alle omstandigheden dat hij schuldig is: zij zit met een onzeker en daardoor onbehaaglijk gevoel dat er iets mis met de procedure. Bekent hij echter schuld, dan wassen de rechters en kan het recht zijn loop hebben.

De tortuur is een techniek om de waarheid te produceren en er worden regels voor opgesteld. De scherprechter moet ze kennen en de techniek beheersen; al doende raakt hij vertrouwd met het menselijk lichaam. Er worden werktuigen uitgevonden die wel pijn veroorzaken, maar het slachtoffer niet verwonden. Met duimschroeven worden de vingers samengeperst zodat het bloed eruit spuit; ook voor de benen en andere lidmaten zijn er schroeven. Het slachtoffer krijgt een houten peer in de mond om te verhinderen dat hij zijn kiezen op elkaar kan klemmen en zo de pijn kan verbijten. Het lichaam kan worden uitgerekt op een pijnbank of met een gewicht aan de voeten met behulp van een koord over een katrol worden opgehesen.


Steeds moet de beul erop bedacht zijn patiënt niet te kwetsen. Iedere beul heeft zijn eigen specialiteit. De folterkamers die thans toeristische attracties vormen, staan vol met pronkstukken van "lichaamsknijpkunst" die in werkelijkheid misschien nooit zijn gebruikt. Ons lopen er de rillingen van over de rug. Dat is ook de bedoeling: als een misdadiger 's avonds in het schemerdonker door een angstaanjagend uitgedoste scherprechter in zo'n folterkamer wordt binnengebracht, krijgt ook hij de koude rilling. Hij moet zich uitkleden en krijgt een folterkiel aan en dan begint de plechtigheid.

In drie fasen wordt gefolterd: eerst met dreigementen, vervolgens worden de duimschroeven aangelegd en als dat geen effect heeft, grijpt de scherprechter de spitsroeden en trekt hij desnoods al zijn registers open.
Rechts Kasteel Huis Bergh
Hoe de folterkamer op Huis Bergh er uit ziet, is niet bekend. In ieder geval heeft de scherprechter Wolter Jansen de middelen bij de hand om mensen te dwingen de misdaden te bekennen die door het getuigenverhoor reeds zo klaar zijn als de dag.

De volgende straffen werden in die tijd vaak uitgevoerd. Vaak dus door mijn voorouders.
De galg, de brandstapel (deze straf is rond 1680 nog twee maal in het ambt Bergh uitgevoerd), knijpen met gloeiende tangen, geseling, brandmerken, radbraken, kaakstelling, tuchthuis, boete, verbanning en onthoofding.

Meester Wolter Jansen heeft maar één keer het zwaard hoeven te gebruiken om iemand te onthoofden. Dat is op 28-6-1677 als Hendersken Wolberinck wordt terechtgesteld. Zij is 19 jaar en geboren te Bocholt. Als zij in 1676 bij Jan Alers in Arnhem in betrekking is, wordt zij "bezwangerd" door een ruiter Johan van de Compagnie van de graaf van Styrum. Sinds begin 1677 woont zij "te Stokkum bij haere moeije" en sinds een maand "ten huize van Willem te Waeter te 's Heerenberg. Zij weet met haar kind geen raad en "vermoordt" het; zij verbergt het lijkje in het beddestro. Ze wordt veroordeeld en mijn voorvader is de gene die het zwaard heft en haar hoofd er af hakt.

Natuurlijk weet ik dat niet alle vondsten die je doet bij stamonderzoek niet leuk zijn, maar deze vondst had ik misschien liever niet gedaan als levert het wel een interessant verhaal op. Ik heb gelezen over de meest gruwelijke straffen en om dan te bedenken dat voor meerdere van mijn voorouders dagelijkse kost was. Op sommige momenten werd ik er echt misselijk van. 
Ik hoop maar dat ik deze eigenschappen niet mee heb gekregen in het DNA wat ik van ze geërfd heb. Al durf ik nog geen spin te doden dus ik geloof dat dat wel goed zit...

Dit is een door mij verkort en aangepast verhaal samengesteld uit de verhalen op de site van Theo Goossen. De gehele verhalen zijn op https://theo-goossen-zevenaar.webnode.nl/voor-galg-en-rad2/ en https://theo-goossen-zevenaar.webnode.nl/news/tachtig-criminele-processen2/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten