Bij mijn onderzoek naar de families Jansen en Goedgeluk kwam
ik steeds opnieuw de term vilder of viller tegen. Eerst dacht ik nog dat het
een titel was wanneer een voorouder Christiaen de Viller werd genoemd, op z'n Frans uitgesproken.
Maar nadat ik de term bij
zoveel voorouders tegen kwam ben ik toch maar even gaan Googelen. Tot mijn
schrik bleek het totaal wat anders zijn. Achteraf is de betekenis heel logisch,
maar het was nou niet het eerste wat bij mij opkwam.
Een vilder of viller is namelijk een koudslachter. Het is
iemand die er een beroep van heeft gemaakt om dood vee en paarden te villen.
Een vilder was niet populair, hij werd meestal gemeden door zijn medemensen. En
niet alleen de vilder zelf, ook zijn familieleden werden gemeden. Zo gebeurde
het dus vaak dat vilders families voornamelijk contact hadden met andere
vilders families en trouwden met elkaar en zo weer nieuwe vilders gezinnen
stichten. Dat verklaarde meteen waarom ik het beroep bij bijna alle voorouders
tegenkwam.
Nauw verwant aan het beroep van vilder is dat van
scherprechter, ook dit kwam ik vaak tegen als beroep van mijn voorouders. De
scherprechter is de man die in opdracht van het gerecht het beulswerk voltrekt.
Mijn voorvader Wolter Jansen was scherprichter in Gendringen.
Een beul dus...
De beul werd in de meeste samenlevingen gevreesd maar ook
geëerbiedigd als vertegenwoordiger van de wet. En hield zich vaak sociaal
afzijdig. Vaak kreeg de scherprechter het predikaat Meester voor zijn naam, wat aangeeft dat men hem een belangrijke
status toekenden. Zijn dagloon was dan ook uitzonderlijk hoog in vergelijking
met andere beroepen.
In 1708 dient hij een request in bij Graaf Oswald van den Bergh. In Varsseveld is een man die zicht het recht toe matigt alle paarden en
dieren die onder Wisch verongelukken van huis te ontdoen.
Wolter heeft daar "groote schaede en nadeel van”. Hij
heeft voor dat werk namelijk een knecht ingehuurd. Nu vraagt hij toestemming om
door middel van aanplakbiljetten in de kerken van Terborg, Varsseveld en
Silvolde bekend te maken dat de inwoners verplicht zijn uitsluitend van de
diensten van zijn knecht gebruik te maken.
Zijn zoon die ook Wolter Jansen heette, was scherprechter in
alle jurisdictiën van het Hooggraafelijk Huis Bergh. Hij vraagt in 1788 "een vast tractement boven de
jura". Dat zijn de rechten die hij volgens tarief voor zijn verschillende
beulsverrichtingen kan declareren.
Volgens hem oefenen zijn vader, grootvader en overgrootvader
al meer dan 300 jaren dit ambt uit. En in vroegere tijden hadden zijn hierdoor
een behoorlijk bestaan wanneer "de delicten en gevolglijk de crimineele
gevallen menigvuldiger waaren". De naam van zijn echtgenote Berendiena
Goedgeluk heeft het gezin echter geen geluk gebracht want Wolter Jansen is tot grootste armoede
vervallen…
Vilder en beul zijn dus beroepen die in elkaars verlengde
liggen.
In het oude strafrecht neemt het folteren (tortuur) een
belangrijke plaats in. Wie een misdaad begaat, moet erop voorbereid zijn dat
hij heel wat te verduren krijgt als hij gepakt wordt. De mens heeft een ongebreidelde
fantasie, als het erom gaat een medemens te kwellen en pijn te doen.
Tortuur heeft het doel een mens een bekentenis af te
dwingen. Zolang een misdadiger blijft ontkennen, heeft de rechtbank een
probleem, ook al blijkt uit alle omstandigheden dat hij schuldig is: zij zit
met een onzeker en daardoor onbehaaglijk gevoel dat er iets mis met de
procedure. Bekent hij echter schuld, dan wassen de rechters en kan het recht
zijn loop hebben.
De tortuur is een techniek om de waarheid te produceren en er
worden regels voor opgesteld. De scherprechter moet ze kennen en de techniek beheersen;
al doende raakt hij vertrouwd met het menselijk lichaam. Er worden werktuigen
uitgevonden die wel pijn veroorzaken, maar het slachtoffer niet verwonden. Met
duimschroeven worden de vingers samengeperst zodat het bloed eruit spuit; ook
voor de benen en andere lidmaten zijn er schroeven. Het slachtoffer krijgt een
houten peer in de mond om te verhinderen dat hij zijn kiezen op elkaar kan
klemmen en zo de pijn kan verbijten. Het lichaam kan worden uitgerekt op een
pijnbank of met een gewicht aan de voeten met behulp van een koord over een
katrol worden opgehesen.
Steeds moet de beul erop bedacht zijn patiënt niet te
kwetsen. Iedere beul heeft zijn eigen specialiteit. De folterkamers die thans
toeristische attracties vormen, staan vol met pronkstukken van
"lichaamsknijpkunst" die in werkelijkheid misschien nooit zijn
gebruikt. Ons lopen er de rillingen van over de rug. Dat is ook de bedoeling:
als een misdadiger 's avonds in het schemerdonker door een angstaanjagend
uitgedoste scherprechter in zo'n folterkamer wordt binnengebracht, krijgt ook
hij de koude rilling. Hij moet zich uitkleden en krijgt een folterkiel aan en
dan begint de plechtigheid.
In drie fasen wordt gefolterd: eerst met dreigementen, vervolgens
worden de duimschroeven aangelegd en als dat geen effect heeft, grijpt de
scherprechter de spitsroeden en trekt hij desnoods al zijn registers open.
Rechts Kasteel Huis Bergh |
Hoe de folterkamer op Huis Bergh er uit ziet, is niet bekend.
In ieder geval heeft de scherprechter Wolter Jansen de middelen bij de hand om mensen
te dwingen de misdaden te bekennen die door het getuigenverhoor reeds zo klaar
zijn als de dag.
De volgende straffen werden in die tijd vaak uitgevoerd. Vaak dus
door mijn voorouders.
De galg, de brandstapel (deze straf is rond 1680 nog twee
maal in het ambt Bergh uitgevoerd), knijpen met gloeiende tangen, geseling,
brandmerken, radbraken, kaakstelling, tuchthuis, boete, verbanning en onthoofding.
Meester Wolter Jansen heeft maar één keer het
zwaard hoeven te gebruiken om iemand te onthoofden. Dat is op 28-6-1677 als
Hendersken Wolberinck wordt terechtgesteld. Zij is 19 jaar en geboren te
Bocholt. Als zij in 1676 bij Jan Alers in Arnhem in betrekking is, wordt zij
"bezwangerd" door een ruiter Johan van de Compagnie van de graaf van
Styrum. Sinds begin 1677 woont zij "te Stokkum bij haere moeije" en
sinds een maand "ten huize van Willem te Waeter te 's Heerenberg. Zij weet
met haar kind geen raad en "vermoordt" het; zij verbergt het lijkje
in het beddestro. Ze wordt veroordeeld en mijn voorvader is de gene die het
zwaard heft en haar hoofd er af hakt.
Natuurlijk weet ik dat niet alle vondsten die je doet bij stamonderzoek niet leuk zijn, maar deze vondst had ik misschien liever niet gedaan als levert het wel een interessant verhaal op. Ik heb gelezen over de meest gruwelijke straffen en om dan te bedenken dat voor meerdere van mijn voorouders dagelijkse kost was. Op sommige momenten werd ik er echt misselijk van.
Ik hoop maar dat ik deze eigenschappen niet mee heb gekregen in het DNA wat ik van ze geërfd heb. Al durf ik nog geen spin te doden dus ik geloof dat dat wel goed zit...
Dit is een door mij verkort en aangepast verhaal
samengesteld uit de verhalen op de site van Theo Goossen. De gehele verhalen
zijn op https://theo-goossen-zevenaar.webnode.nl/voor-galg-en-rad2/
en https://theo-goossen-zevenaar.webnode.nl/news/tachtig-criminele-processen2/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten