Aart Pieter Jacobus Johannes van Adrichem en Alida
Wilhelmina Monfrooij kregen samen twee dochters. Over de jeugd van beide
dochters was al eerder te lezen in het verhaal van vader Aart. Maar over de
dochters heb ik ook het een en ander uitgezocht.
Ik begin met de oudste dochter Catharina Antje van Adrichem.
Catharina werd geboren op 1 september 1874 in Amsterdam en werd vernoemd naar
haar Oma’s Catharina van Adrichem- van Haarlem en Antje Wilhelmina
Monfrooij-Beeneker.
Veel over het leven van Catharina in Amsterdam is er niet te
vinden. Ze komt voor in de bevolkingsregister bij haar ouders. En op haar 22e
werkt ze, vermoedelijk als dienstmeid, bij de familie van Lennep aan de
Stadhouderskade 147. Op 18 augustus 1896 trekt ze weer in bij haar ouders aan
de Engelse steeg. In december van dat zelfde jaar vertrekt ze met haar ouders naar de
Kinkerstraat, waar haar vader 3 jaar later zal overlijden aan ondervoeding zoals in de vorige post te lezen was. Catharina is dan 24
jaar.
Wat er met Catharina, haar moeder en haar zus daarna gebeurde weet ik (nog) niet, van deze periode zijn er nog geen gegevens in de indexen van het Amsterdams Archief te vinden.
Catharina ontmoet een man en wordt verliefd. Op 2 mei 1907 trouwt Catharina met de tekenaar Johannes Godefridus (Johan)
Kesler.
Ze gaan samen aan de Overtoom 436 wonen in Amsterdam. In mei 1912
verhuisd het echtpaar naar de Ruthardlaan 4 te Bussum.
Ruthardlaan Bussum, 2e (lage) huis rechts. Bron:postcardsfrom.nl |
Over Johan Kesler is veel bekend.
Johan werd geboren in
Haarlem op 28 september 1873 als zoon van Christiaan Karel Kesler en Jacomina Hendrika Briedé. Bij zijn inschrijving in het militieregister in 1892 was Johan 1.73 m, hij had en ovaal gezicht en een hoog voorhoofd. Zijn ogen waren blauw en hij had bruin haar en wenkbrauwen. Verder had hij een ronde kin, en een gewone neus en mond. Hij woont op dat moment in Amsterdam. Vanwege broederdienst werd Johan Vrijgesteld van militaire dienst.
Johan ging naar de school voor Kunst en Nijverheid in Leiden en hij werd een bekende tekenaar, schilder, graficus en
illustrator. In 1910 won Johan de eerste prijs in de ontwerpwedstrijd voor het affiche van de jaarlijkse tentoonstelling van vereniging St. Lucas voor Beeldende kunstenaars in Amsterdam waar hij sinds 1905 ook lid van was.
het winnende Affiche van J.G. Kesler |
Piet Mondriaan woonde van februari 1905 tot juni 1906 op de zolder boven de vereniging st. Lucas op het Rembrandtplein 10. Ze behoorden dan ook tot de zelfde kunstscene en hebben elkaar misschien wel gekend.
De Morschpoort te Leiden door J.G. Kesler |
In
mei 1916 richtte Johan samen met Theo van Doesburg, J.P. Kriest, Dick Roggeveen en Kees van Urk de Leidse Kunstclub De Sphinx op. Kesler was vice voorzitter van de kunstclub. Doel van ‘De Sphinx’ was om meer samenwerking te verkrijgen tussen architecten en kunstenaars die werkzaam waren op andere terreinen. Ze organiseerde vooral voordrachten
en lezingen. Ook organiseerde ze de tentoonstelling die van
18 tot 21 januari 1917 plaatsvond aan “de Harmonie” aan de Breestraat in
Leiden. Harm Kamerlingh Onnes maakte het affiche voor de eerste tentoonstelling van de Sphinx.
1e prijs J.G. Kesler |
De tentoonstelling werd zeer verschillend beoordeeld. Theo van Doesburg kreeg voor zijn werk veel lof, maar over de inzending van Kesler zei van Doesburg; "dat een kunstenaar nu eenmaal niet zijn hart toont “door
middel van een slappe, duffe, maar handige natuurkopie".
J.G. Kesler |
De tegenstellingen tussen de kunstenaars die op deze tentoonstelling tot uitdrukking kwamen hadden grote gevolgen. Ruzie's en plagerijen waren de oorzaak van de uiteindelijke verwijdering van Theo van Doesburg en van J.J.P oud uit de kunstenaarsclub in 1917. Van Doesburg richtte dat jaar met o.a. J.J.P. Oud en Piet Mondriaan het tijdschrift "de Stijl" op. Kees van Urk werd de nieuwe voorzitter van de Kunstenaarsclub de Sphinx en onder zijn voorzitterschap werd en tweede tentoonstelling gehouden met werken van o.a. J.G. Kesler. Uiteindelijk heeft de club niet lang bestaan, wanneer de vereniging op is gehouden te bestaan is niet bekend.
J.G. Kesler |
Naast schilderijen, affiches en posters, illustreerde Johan veel prentenboeken en tijdschriften. Tik zijn naam in op google en vele werken van J.G. Kesler verschijnen in beeld.
Grappig genoeg kwam ik er pas achter
dat ik al jaren een boekje door hem geïllustreerd in de kast heb staan.
Mijn sprookjesleesboek, getekend door J.G. Kesler |
Uiteindelijk gaan Catharina en Johan in Hilversum wonen. Het echtpaar blijft echter kinderloos. Johan blijft zijn hele leven tekenen en schilderen.
Als ik de tekeningen van Johan bekijk bedenk ik me graag dat hij de personen op de tekeningen misschien wel heeft getekend met zijn geliefde vrouw in zijn gedachten. En wie weet bestaat er wel ergens een portret van Catharina?
Tekening van J.G. Kesler uit de collectie van Het Rijksmuseum |
Johannes Godefridus Kessler overlijdt uiteindelijk op 18 september 1938 in Hilversum.
Overlijden J.G. Kesler |
Lang woont Catharina niet alleen, een achternicht van Johan
Kesler komt bij haar wonen. Alijda Femina Maria Rosskopf is haar naam. Ook zij
is weduwe. Als ook Alijda in 1940 komt te overlijden, plaats Catharina en
advertentie in de krant.
Catharina wordt in 1942 nog vermeld in het adresboek
van Hilversum. Ze woont dan samen met ene mevrouw J.P. Broeksz. Dit adres is op enkele meters afstand van waar haar (half)oom Johannes Huibert van Adrichem en zijn gezin bijna 65 jaar daarvoor woonden. In de periode dat zijn vrouw Hendrikje in Hilversum overleed, kwam Catharina in Hilversum wonen, wie weet hebben ze elkaar toch wel gekend...
Dat is het laatste wat ik van Catharina kan vinden. In verband met de wet op privacy is haar overlijden helaas nog niet openbaar.
Dat is het laatste wat ik van Catharina kan vinden. In verband met de wet op privacy is haar overlijden helaas nog niet openbaar.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Dan gaan we naar haar jongere zusje Anna Wilhelmina van
Adrichem. Anna, werd op 26 oktober 1876 geboren. Zij werd, net als haar zus, vernoemd naar haar oma
Antje Wilhelmina. Anna komt misschien wel van haar overgrootmoeder Anna van Adrichem. De enige Anna die ik in de familie heb kunnen vinden waarna ze vernoemd kan zijn.
Ook voor Anna Wilhelmina's leven geldt dat ik niet veel over haar jeugd
in Amsterdam heb kunnen vinden.
Sterker nog, de eerste sporen na haar jeugd vind ik pas als ze al 48 jaar oud is.
Dit betekend niet dat er niet meer gegevens zijn,
maar ik hoop dat het gewoon nog niet gedigitaliseerd is en ik over een tijdje de gaten in haar leven wat meer op kan vullen.
Persoonskaart Anna Wilhelmina van Adrichem |
Het is weer een misschien ietwat saai lijstje van adressen,
maar het laat goed zien dat het leven niet makkelijk moet zijn geweest voor een
48 jarige ongehuwde vrouw. Steeds op zoek naar manieren om aan geld en onderdak te komen. Weer een nieuwe baan en een nieuw
onderkomen…
Op 3 mei 1924 komt Anna te wonen aan de Cornelis
Schuytstraat 22 op II hoog. Daar blijft ze zeven maanden wonen om vervolgens te
vertrekken naar de Holendrechtstraat 46 op I hoog.
Amper vier maanden is dit haar woonadres. Ze vertrekt naar de Meerhuizenstraat 21. Op drie hoog blijf ze zelfs maar twee maanden wonen.
Dan woont ze vijf maanden aan de Cornelis
Krusemanstraat 53, III hoog.
In de woning op de begane grond van de Hobbemakade 69 blijft ze maar liefst veertien maanden wonen. Ze is dan "costuumnaaister".
De 2e van de Helststraat op I hoog is het
volgende adres. Maar dan vind Anna een baan in Dieren (Rheden) ze vertrekt naar
de Zutphensche Straatweg 33 om te helpen in de huishouding.
Zutphensches Straatweg Dieren. Nr 33. is 1e huis aan de linkerkant. Bron: Diereninbeeld.nl |
Na slechts tweeëneenhalve maand keert ze weer terug naar Amsterdam.
Ze gaat dan op I hoog wonen aan de Noorderstraat 36. Dan staat er, zowel in het bevolkingsregister
van Aalten als dat van Amsterdam, dat ze naar Aalten is vertrokken op 29 oktober
1928, om het huishouden doen van de familie Vaags, maar ook diezelfde dag is ze
weer terug naar Amsterdam. Er staat wel bij dat ze abusievelijk is
ingeschreven, maar een beetje vreemd vind ik dit wel.
Op 26 maart 1929 vertrekt Anna van Amsterdam naar Warnsveld (Gem. Zutphen), om vervolgens nooit meer naar Amsterdam
terug te keren.
Ze is dan "huisnaaister" en komt in een huis te wonen met nog een naaister en een schoenmaker. Maar liefst vijfenhalf jaar blijft Anna
daar wonen. Voor haar doen een ontzettend lange tijd.
In oktober 1934 gaat Anna wonen in Gorssel (Gem. Lochem) bij
de familie Boers als huisnaaister. Hier blijft ze tweeëneenhalf jaar.
Dan vertrekt ze naar Zutphen. Eerst woont ze aan de Coehoorn
singel 16a. Ze lijkt goed verdient te
hebben met haar naaiwerk want in 1940 komt ze aan een prachtig pand aan de
Rozenhof te wonen. Ze staat als naaister vermeld in het bevolkingsregister en het adresboek en bewoont de bovenverdieping.
Rozenhoflaan 26 Zutphen. Bron:Google Maps |
Op hetzelfde nummer, Rozenhof nummer 26. Woont E. Rosevink.
Na even speuren heb ik gevonden dat dit meneer Egbertus Rosevink is. Een auto-
en elektromonteur en 38 jaar jonger dan Anna. Een relatie tussen die twee lijkt
me dan ook onwaarschijnlijk.
Tot 1958 blijft Anna als naaister vermeld in het adresboek van Zutphen. Daarna is ze waarschijnlijk met pensioen gegaan want als naaister komt ze er niet meer in voor. Anna blijft haar hele leven ongehuwd. En ook bij Anna heb ik geen kinderen kunnen vinden, waarmee deze tak van de familie van Adrichem op 19 januari 1964 is uitgestorven....
Anna Wilhelmina van Adrichem |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten